Waarom het circulateurvermogen aanpassen? |
-
Circulatiepomp
In de praktijk moet de circulatiepomp enkel snel draaien als de radiateurs nog opgewarmd moeten worden. Je zal zal weinig verschil merken (warmteafgifte aan de ruimte) als je de circulateur in een later stadium trager laat draaien. Als de gewenste temperatuur bijna bereikt is, is het normaal dat de bovenkant van de radiateur warm is en de onderkant koud: dit toont de goede werking van het systeem aan: niet enkel de keteltemperatuur wordt aangepast aan de warmtevraag, maar ook het circulateurvermogen. Het rendement van de installatie is goed als de uitgaande temperatuur 20° lager is dan de binnenkomende. Als het water te snel circuleert resulteert dit enkel in suisgeluiden en een extra verbruik. Eenmaal de ruimtetemperatuur bijna bereikt kan je gewoon de circulateur uitschakelen: het water blijft vanzelf circuleren door de convectie (warmte stijgt, koude daalt). Dit werkt heel goed als de ketel in de kelder staat en de radiatoren op de verdiepen. Vroeger werd er trouwens NOOIT een circulateur gebruikt: dit is een uitvinding van de moderne mens: alles moet snel gaan. Het water werd wel op een hogere temperatuur gestookt dan nu. Soms zit er een manuele snelheidsregeling op de circulateur (3-sanden schakelaar). Als het niet echt koud is kan je de snelheid van de circulateur verminderen (bij een niet-automatische installatie), zoals je ook de boilertemperatuur lager zet in de herfst en de lente.
Automatische circulateursHoe je het vermogen van de circulatiepomp aanpast lees je hier. Dit kadert in een volledig project doe-het-zelf computergestuurde verwarming.
Meerdere circulateurs?
De electrisch gestuurde kranen hebben een zekere traagheid (het duurt een paar minuten voor de klep open of toe gaat) en hebben slechts twee posities: open of dicht. Het circulateurvermogen daartegenover kan precies aangepast worden aan de vraag. We kunnen een stabiele temperatuur garanderen in de dokterspraktijk door het circulateurvermogen te regelen naargelang de warmtevraag. In het woonhuis kunnen we echter niet voor iedere zone één circulateur voorzien. We werken met een circulateur waarvan we het vermogen aanpassen aan de totale warmtevraag (van alle zones van het woonhuis) en kleppen die open gaan als er warmte nodig is (per zone). Bij een bepaald waterdebiet q hoort een persdruk H. Als de thermostatische kraan de doorgang nauwer maakt is er minder debiet q' en stijgt de werkdruk H'. Meestal gaat ook de circulateur meer verbruiken omdat de tegendruk die overwonnen moet worden hoger is (als die niet zelfregelend is). Het extra verbruik is zuiver verlies, omdat er juist minder warmte nodig is. |
Publicités - Reklame