Voor de komst van electronische versterkers die in staat waren hoge stromen te schakelen, kon men een beroep doen op magnetische versterkers. De eerste versterkers waren motor-generatorcombinaties waarbij men met een kleine ankerstroom een grotere collectorstroom kon produceren. Later is men overgestapt op magnetische versterkers zonder bewegende delen, en uiteindelijk is men electronika gaan gebruiken. |
-
Hoewel de Ward Leonard groepen lang in gebruik zijn gebleven, heeft men voor nieuwe ontwerpen gewerkt met thyratrons en ignitrons. Dit waren buizen die kleine belastingen (thyratron) of grote belastingen (industriële processen) konden sturen. Thyratrons werden gebruikt om lampen en kleine motoren te bedienen, terwijl een ignitron gebruik werd voor stromen van duizenden ampères en spanningen van duizenden volts. Deze buizen werden ontworpen voor de tweede wereldoorlog maar werden pas intensief gebruikt na de oorlog, bijvoorbeeld in de liftbediening, waar ze een volledige Ward Leonard groep konden vervangen. Het vermogen wordt geregeld door de tijdstip van inschakeling te regelen bij wisselstroom. De buizen werden uiteindelijk vervangen door thyristoren en triacs, die het halfgeleider equivalent waren van de buizen. Voor zeer hoge stromen en spanningen blijft men echter nog altijd buizen gebruiken. Het inschakelen gebeurt door een puls op de gate, maar men kan ook een geisoleerde sturing toepassen door middel van een optocoupler (solid state relais). Met minder dan een watt kan men een belasting van duizenden watts aan- en uitschakelen. En uiteindelijk is men ook MOSFET transistoren gaan gebruiken. Deze worden met een spanning aangestuurd, en in tegenstelling met een triac of thyristor is het mogelijk de geleiding te onderbreken door de stuurspanning weg te nemen. Deze transistoren worden daarom gebruikt om asynchrone motoren te sturen, waarbij men de frekwentie en de spanning kan veranderen om zo een soepele werking kan bekomen. |
Publicités - Reklame