-
Zendgedeelte
Magnetron et modulatorDe zender bestaat uit een magnetron die kort ingeschakeld wordt en een hoogfrekwente puls levert met een vermogen van ongeveer 25kW voor een navigatieradar. Omdat de pulsduur zeer kort is, is het gemiddeld vermogen laag, in de orde van 200W. De magnetron in je microgolf levert een hoger continu vermogen.
DuplexerHet signaal van de magnetron wordt naar de antenne gestuurd door middel van een golfgeleider, een dure naam voor een holle buis. Een golfgeleider (met de juiste afmetingen) veroorzaakt minder verliezen dan een coaxiale kabel. Het echosignaal wordt door de antenne ontvangen en volgt dezelfde weg, maar in omgekeerde richting.De ontvanger is aangesloten op dezelfde golfgeleider, maar om die te beschermen als de magnetron werkt is er duplexer geplaatst tussen magnetron, antenne en ontvanger. Er bestaan verschillende systemen om de ontvanger te beschermen, en vaak worden er twee verschillende systemen achter elkaar gebruikt: ringkerncirculator, TR/ATR switch en PIN diodes.
RingkerncirculateurDe ringkerncirculator heeft drie ingangen/uitgangen. Het radiosignaal kan enkel in één richting "draaien": het signaal kan van poort 1 naar poort 2 gaan, van poort 2 naar poort 3, enz, maar niet in omgekeerde richting. De ringkern is sterk magnetisch gemaakt door een extern veld, waardoor men verschillende propagatiesnelheden bekomt in de ene en andere richting.
Er is een verlies van enkele dB in de goede richting en een verzwakking van 30dB in de verkeerde richting. De demping is voldoende om de ontvanger te beschermen in het geval van een navigatieradar.
T/R switchEen andere type duplexer is de T/R switch (Transmit/receive). Het bestaat uit een gasontladingslamp die in de golfgeleider geplaatst wordt, juist voor de ontvanger. Als de radar aan het zenden is, dan wordt het gas geďoniseerd tot een geleidende plasma (boogontlading), zodat de straling tegen gehouden wordt. Het duurt een tijdje vooraleer dat er een plasma gevormd wordt: om die tijd te verkorten wordt er een kleine spanning over de gasontladingslamp gezet. De spanning is voldoende om een glimontlading te veroorzaken, maar geen geleidende plasma.De eerste duplexer die reeds op het einde van de tweede wereldoorlog gebruikt werd is de T/R switch met gasontladingslamp.
PIN diodeDe PIN diode is een diode met een extra weinig doorlatende laag tussen de P en N laag (intrinsieke laag: dit is een laag zonder extra P of N geleiders). Als men een hoogfrekwent signaal op de diode zet, dan hebben de vrije electronen in de intrinsieke laag niet de tijd om de zone te verlaten, ze worden gewoon heen en weer geschud: de laag is dus geleidend.Als men de diode zo polariseert dat die in geleiding is, dan heeft de diode een lage impedantie voor het hoogfrekwent signaal. Wordt de diode omgekeerd gepolariseerd, dan gedraagt de diode zich als een isolator. Door de "I"-laag heeft de diode een verwaarloosbare eigen capaciteit. De PIN diode kan geschakeld worden als AAN of UIT schakelaar naargelang de polariteit (TR en ATR switch: transmit-receive en anti-transmit receive switch). De diode verbreekt de verbinding tussen antenne en ontvanger en zet terzelfdertijd de ontvanger aan de massa, waardoor men een goede verzwakking bekomt.
PulsduurDe pulsduur bepaalt het bereik van de radar: tijdens het zenden kan de radar immers niet lusiteren
Om dit probleem te vermijden zal men de pulsduur aanpassen aan het bereik van de radar. Bij het binnenvaren van een haven (lage snelheid) zal men korte pulsen gebruiken om een gedetailleerd beeld van de omgeving te hebben, bij het varen op open zee zal men lange pulsen gebruiken om schepen en hindernissen op tijd te detecteren. Moderne radars passen automatisch de pulsduur aan aan het bereik dat geselecteerd is.
HerhalingsfrekwentieHet is ook interessant van een hoge herhalingsfrekwentie (PRF: pulse repetition frequency) te hebben, zodat men door het integreren van opeenvolgende pulsen een duidelijker beeld kan bekomen. Maar een hoge herhalingsfrekwentie beperkt ook het bereik van de radar. Bij een herhalingsfrekwentie van 1250Hz is het bereik van de radar beperkt tot ongeveer 100km. Het echo van verder gelegen doelen wordt pas ontvangen als de radar opnieuw aan het zenden is.Om storingen te vermijden wordt de herhalingsfrekwentie van bepaalde radars constant lichtjes gewijzigd (staggered PRF). Daarmee kan men storingen van andere radars en apparaten die dezelfde frekwentie gebruiken onderdrukken. Omdat de herhalingsfrekwentie verandert, verandert ook de positie op het scherm van de stoorbronnen. Door de integratie van opeenvolgende beelden verdwijnen deze stoorbronnen, terwijl de echte echo's goed doorkomen.
FrekwentiebandenNaargelang de funktie van de radar kunnen verschillende frekwentiebanden gebruikt worden. Navigatieradars gebruiken doorgaans de X-band die een aanvaardbaar compromis geeft (frekwenties rond de 10GHz, golflengte van 3cm).De L-band (1 - 2 GHz) en S-band (2 - 4GHz) hebben een langer bereik en worden voornamelijk door de kustwacht gebruikt (en vliegverkeer). De X-band (18GHz en hoger) wordt gebruikt voor korte afstanden (snelheidsovertredingen, tellen van voertuigen, enz). De demping van de straling is veel hoger en het bereik is beperkt. Deze frekwentiebanden worden ook gebruikt door weerkundige radars (regen en wolken detectie). En we gaan verder met de radar ontvanger. |
Publicités - Reklame