De meeste generatoren (alternatoren) werken synchroon met het net. Ze draaien bijvoorbeeld aan 1500 toeren bij een netfrekwentie van 50Hz. Maar er bestaat ook generatoren die niet synchroon met het net draaien. |
-
Ook synchrone generatoren (vaak van het type PMSG of Permanent Magnet Synchronous Generator) kunnen gebruikt worden als de variabele frekwentie omgezet wordt in een vaste frekwentie door middel van een omvormer. Dit is de beste opossing voor kleine tot middelgrote vermogens. De werking van de omzetter is vergelijkbaar met de omzetter van een zonnepaneel. Universele motor en dynamoDynamo's worden niet meer gebruikt voor de electriciteitsproduktie, en dit door verschillende redenen:
Waar nodig wordt er gelijkspanning geproduceerd op een eenvoudige en bedrijfszekere manier door electronische modules. De universele motor wordt hier verder besproken. De asynchrone motoren die veel gebruikt worden vanwege hun eenvoud kunnen ook gebruikt worden als generator.
De asynchrone generator (hypersynchroon)Een asynchrone generator werkt best als die op het net aangesloten is (geen eilandbedrijf) aangezien er netspanning aanwezig moet zijn zodat de generator reaktief vermogen kan opnemen om zijn magnetisch veld op te bouwen en de ankerreaktie op gang te brengen. In eilandbedrijf moet de generator opgestart worden zonder electrische belasting (enkel met de condensatoren in parallel met de wikkelingen). Eenmaal de spanning opgebouwd wordt de belasting door midden van een contactor ingeschakeld. Om een min of meer stabiele werking te garanderen moet de belasting hoofdzakeling resistief zijn (gloeilampen en verwarming). De waarde van de condensator hangt af van de motor (hoeveel reaktief vermogen moet er opgebouwd worden?). Zowel de spanning als de frekwentie zijn niet stabiel en veranderen met de belasting. Dergelijke generatoren worden in waterkrachtcentrales gebruikt (gekoppeld aan het net), want de waterstroom is niet altijd perfekt constant. De elastische koppeling op het net vangt de waterstoten op. Ook oudere windmolens gebruikten een asynchrone generator. Gasturbines (thermische- en kerncentrales) werken met synchrone alternatoren want de soortelijke massa van stoom is veel lager. Het koppel dat geleverd of opgenomen wordt hangt af van de rotatiesnelheid (Afbeelding 6). Een stabiele werking is enkel mogelijk in een beperkt werkingsgebied. Krijgt de generator een te hoog koppel te verwerken, dan "breekt" de slipkoppeling: het vermogen dat overgedragen wordt, wordt kleiner, terwijl het anker minder en minder afgeremd wordt. Er moeten mechanische maatregelen genomen worden om overspeed te vermijden. De slip bedraagt ongeveer 5% (minder voor grotere generatoren, meer voor kleine generatoren). Dankzij de slip is de koppeling aan het net elastisch, wat niet het geval is met een klassieke alternator waarvan de draaisnelheid heel precies moet zijn. De asynchrone generator kan plotse koppelveranderingen probleemloos opvangen. Het vermogen dat op het net gestoken wordt hangt af van het koppel dat de generator krijgt, zoals een klassieke synchrone alternator. Een andere belangrijke parameter is de uitgangsspanning van de generator. Bij een klassieke alternator is dit gemakkelijk in te stellen, namelijk door de stroom door de veldwikkeling te veranderen. Bij een hypersynchone generator liggen de zaken veel moeilijker. Verschillende parameters spelen een rol, waaronder de motorconstructie. Hypersynchrone generatoren hebben altijd condensatoren in parallel op de statorwikkelingen nodig om de arbeidsfaktor te verbeteren en een min-of meer stabiele werking te geranderen. Een electrisch net met diverse verbruikers kan niet bestaan uit enkel hypersynchrone generatoren (waterkrachtcentrales en windmolens). Er moeten ook synchrone generatoren aanwezig zijn (thermische centrales). De synchrone generatoren fungeren als vliegwiel om het net te stabiliseren. Vanwege de electrische slipkoppeling heeft een asynchrone generator geen vliegwielwerking. Asynchrone generatoren werden vroeger in windmolens op zee gebruikt waar de wind redelijk constant is. Door zijn eenvoudige constructie en hoge betrouwbaarheid werd de asynchrone generator soms ook gebruikt bij kleine particuliere installaties. Bij een vermogen van minder dan een kW worden er meestal geen driefasige motoren of generatoren gebruikt, maar ook een monofasige asynchrone motor kan als generator gebruikt worden. Grote asynchrone motoren hebben een beperkte slip die weinig verandert naargelang de belasting. Hetzelfde gebeurt met asynchrone generatoren waarbij de snelheidsvariatie beperkt is tot ongeveer 1%. Als de rotatatiesnelheid van de generator te laag wordt, wordt die van het net ontkoppeld om te vermijden dat die als motor zou werken (reuze ventilator). Als de rotatiesnelheid hoog genoeg is wordt de generator met het net gekoppeld via tijdelijke weerstanden. Met deze weerstanden is het mogelijk het magnetisch veld op te bouwen (gaat gepaard met een hoge "aanloop"stroom). Eenmaal aan het net gekoppeld is de slip beperkt en is de rotatiesnelheid in de praktijk constant. Een grotere snelheidsvariatie is mogelijk door een kooianker met weerstand te gebruiken, maar die heeft een lager rendement en produceert meer warmte. Een andere mogelijkheid is een asynchrone generator met gewikkeld anker en externe, uitschakelbare weerstanden te gebruiken. Deze generator is minder betrouwbaar wegens de sleepcontacten. Alle asynchrone motoren en generatoren hebben geen rotorpolen: de polen worden opgewekt door de stator. Het is dus mogelijk de stator anders te schakelen en dus de rotor op een andere snelheid te laten draaien (zoals bijvoorbeeld een Dahlandermotor). Andere windmolens hebben een gearbox met meerdere snelheden. Afbeelding A en B toont ons achereenvolgens een motor (die twee wikkelingen in kwadratuur heeft waarbij de stroom door één wikkeling voorloopt dankzij de condensator) en dezelfde motor geschakeld als generator, waarbij de condensator nu de kwadratuurwikkeling kortsluit en de stroom afgetapt wordt van de hoofdwikkeling. Intern is er trouwens geen verschil tussen de hoofd- en de kwadratuurwikkeling. Motoren kan men in de éne of andere richting laten draaien door de motor anders te schakelen waarbij de hoofdwikkeling de kwadratuurwikkeling wordt en omgekeerd. Het gebruik van een asynchrone motor als generator is niet aangeraden voor de particulier wegens de weinig stabile uitgansspanning. Er zijn betere alternatieven voor kleine vermogens.
DFIG: Double Fed Induction Generator |
Publicités - Reklame