Bij electrische verliezen op een installatie gaat de differentiaalzekering springen. Hoe kunnen we deze verliezen opsporen? |
-
Electrische verliezen
De verliesstroomzekering wordt op de hoofdleiding geplaatst en meet het verschil in stroom tussen de geleiders. Als er een lek is, dan loopt een deel van de stroom weg via het lek, waardoor de stroom door de verschillende geleiders niet meer in evenwicht is. Verliesstroomzekeringen zijn normaal leverbaar in twee gevoeligheden: 300mA en 30mA. De 30mA verliesstroomschakelaars moeten gebruikt worden om toestellen in vochtige ruimtes te beschermen, terwijl de schakelaar van 300mA de volledige installatie beschermt (de situatie is verschillend in Nederland). Bij nieuwbouw raad men aan een apart circuit te voorzien (met een eigen differentiaalschakelaar) voor de verlichting, zodat het huis nooit volledig zonder stroom kan zitten bij een electrisch verlies. De verliezen gebeuren steeds tussen de stroomvoerende draad en de massa: ofwel de randaarde (PE: Protective Earth) ofwel het natuurlijk nulpunt (dit kan bijvoorbeeld verlies zijn in een boiler, waarbij de verliesstroom via de waterleiding loopt). De randaarde dient om de gebruikers te beschermen, om de verliezen af te voeren naar de massa (nulpotentiaal). Door de randaarde van een toestel niet aan te sluiten stel je de gebruikers bloot aan gevaarlijke spanningen die kunnen optreden als er verliezen zijn. Er zijn toestellen zonder randaarde, dat zijn bijvoorbeeld toestellen waarvan de behuizing volledig uit plastiek gemaakt is en waarbij er dus geen contact gemaakt kan worden met stroomvoerende delen. Kleine verbruikers hebben ook geen randaarde nodig als het toestel zodanig geconstrueerd is dat er minstens 4mm afstand is tussen stroomvoerende delen en metalen delen die aangeraakt kunnen worden (voorbeeld: audio installaties). Omdat er vaak maar één verliesstroomschakelaar aanwezig is in een huis is het vaak lastig om na te gaan waar de verliezen zich situeren.
Vaak treden de verliezen enkel op bij een verhoogde spanning (kruipstromen), waardoor je geen normale ohmmeter kan gebruiken. Je moet een specifiek apparaat gebruiken (isolatiemeter) die een hoogspanning produceert. “Megger” is een handelsmerk. De meter geeft dan de verliezen aan op iedere kring. Deze megger (zie figuur) kan een meetspanning van 250 tot 1000V leveren. Een aanduiding van 14.4MΩ is een veilige waarde. Op een huisinstallatie betekent deze waarde een verlies van 17µA, dus minder dan een duizendste van de gevoeligheid van een verliesstroomautomaat. Apparaten met een metalen behuizing zijn vaak uitgerust met een lekweerstand tussen de behuizing en het net om de statische lading weg te voeren. De gebruikte weerstand heeft doorgaans een gestandardiseerde waarde van 1MΩ. Pas als je duizend dergelijke apparaten zou aansluiten, zou je aan de minimale stroom kunnen geraken om de verliesstroomautomaat te doen trippen. Kijk ook op de index electriciteit waar er uitleg gegeven wordt hoe apparaten en een electriciteitsmeter aansluiten. Daar zie je hoe je een monofasig apparaat kan aansluiten op een driefasig net. |
Publicités - Reklame