Printerpapier
Inktjet fotopapier
TechTalk
Root server » TechTalk » FAQ Computers » Printers » Soorten papier

Fotopapier

-

-

Meer uitleg over de verschillende inktsoorten is hier terug te vinden.

Soorten papier

Gewoon papier
Gewoon papier slorpt de inkt op. De kleurstoffen verdwijnen daardoor in het papier en de afdruk ziet er mat uit. Het is alsof er geen felle kleuren bestaan. Een zwarte afdruk is wel in orde, want de pigmenten van de zwarte inkt zijn niet in het papier gedrongen.

In bepaalde gevallen zoals bij de Canon TS8050 hebben de zwarte pigmenten de neiging zich aan het oppervlakte van het papier uit te spreiden, waardoor de letters er rafeliger uitzien (zie "groepsshootings" rechts).

Bepaalde combinaties printer en papier leveren geen goede resultaten en het kan nodig zijn een ander type papier te gebruiken als de resultaten niet goed zijn.

Papier kan gecalandreerd worden, dit is een extra stap in het productieproces van papier. Als laatste stap wordt het papier nog tussen persen gevoerd zodat de oppervlakte meer effen wordt. De inkt dringt niet zo snel in het papier, het papier heeft gedeeltelijk de eigenschappen van speciaal papier.

Speciaal papier
Speciaal papier is behandeld is zodat het vloeieffekt verminderd wordt (papier couché). Dit papier wordt voor folders en presentaties gebruikt. Er wordt een fijne laag over het papier gelegd (bestaande uit kaolin en calciumcarbonaat). Dit heeft als gevolg dat de kleurstoffen en pigmenten het papier minder binnendringen. De coating kan een verschillende kleur hebben (witte recto en ivoren verso), dit geeft extra cachet aan het papier.

Bij bepaalde types papier worden de minerale stoffen aan de papierpulp zelf toegevoegd om de kwaliteit van het papier te verbeteren (beschrijfbaarheid).

De afdrukken zijn scherper en duidelijker en de kleuren zijn feller, maar de afdruk is minder stabiel. Mooie nuances zijn moeilijker te bereiken omdat de kleurstoffen op elkaar plakken. Een dergelijk papier wordt voornamelijk in drukkerijen gebruikt (offset) waarbij minder vloeibare inktsoorten gebruikt worden, hier bestaat de coating uit zetmeel. Deze inktsoorten zijn speciaal geformuleerd voor dit type papier.

Maar zowel gewoon papier als gecoat papier zijn niet echt geschikt voor foto-afdrukken: ofwel zijn de kleuren vaag en weinig gesatureerd, ofwel zijn ze wel scherp, maar minder stabiel en zijn fijne nuances niet mogelijk.

Fotopapier
Hoe kunnen we dit probleem oplossen? Door papier te gebruiken met een speciale coating. De bovenste laag is doorzichtig (zodat de kleuren zichtbaar blijven) en de onderste laag dient voor de stevigheid. De bovenste laag (coating) slorpt het oplosmiddel gecontroleerd op.

Fotopapier heeft een doorzichtige deklaag (meestal glanzend), zodat de kleurstoffen opgevangen worden in deze laag. Het oplosmiddel dringt in de deklaag en neemt de kleurstoffen mee. De inkt bereikt eigenlijk nooit het "papier". De deklaag vormt een bescherming voor de kleurstoffen.

Er bestaan twee soorten coatings:

  • Papier met een polymeer coating (een soort gelatine) "swellable type" op de verpakking
    Het water en de kleurstoffen worden opgeslorpt en de gelatine zwelt lichtjes op. Het papier heeft de neiging te gaan golven. Het papier voelt nat aan na het printen en men kan de inktlaag verder uitsmeren direct na het printen. Uiteindelijk dringt het water volledig in de coating en neemt de kleurstoffen mee. Na een paar uur voelt het papier droog aan.

    Fotopapier met een polymeer-coating geeft uiteindelijk de beste resultaten: de inkt zit volledig in de doorzichtige coating die een betere bescherming biedt. De beste foto-papieren gebruiken een polymeer-coating.

    Pigmenten kunnen niet gebruikt wordten met polymeer-coating, daarom dat de printer automatisch overschakelt op kleurstoffen als er op fotopapier geprint wordt.

  • Silica (cfr cilica-gel) "instant dry" op de verpakking
    De coating bestaat uit microscopische silica-korrels. Het water (hier lichtblauw weergegeven) wordt scheikundig aan de silica-zouten gebonden (het papier voelt nooit vochtig aan). De kleurstoffen dringen niet in het silica maar blijven zitten tussen de silica kristallen. De afdruk is mechanisch gevoeliger, maar is meestal ook scherper. Het beeld is goed zichtbaar omdat de silicakorrels doorzichtig zijn.

    Papier met silica-coating wordt aangeraden bij printers met pigment-inkt omdat de pigmenten niet door de polymeer coating dringen, en kan ook gebruikt worden voor kleurstoffen.

    Als je de silica coating van twee vellen tegen elkaar schuift maakt het papier een krispende geluid.

Coatings zijn zodanig ontworpen dat het vloei-effekt (uitlopen) beperkt is. De inkt dringt slechts zeer langzaam en gecontroleerd in de coating. Bij silica-coating wordt het water direct gebonden aan de silica zouten.

Tegenwoordig moet men eigenlijk nog een derde soort papier aan de lijst toevoegen. Gecoat papier wordt meer en meer verkocht als fotopapier, maar is dat eigenlijk niet. Het foto-effekt is minder aanwezig dan met de andere papiersoorten. De bovenlaag van het papier bevat kaolin (een zeer zuiver soort kalksteen) die de inkt slechts in beperkte mate absorbeert, waardoor de afdruk meer contrast heeft dan met gewoon papier. Door het sterk calandreren (samendrukken) is het papier meer glanzend dan gewoon papier.

Gecoat papier met kaolin of silica bieden slechts een beperkte bescherming tegen de invoelden van buitenaf. De kleurstoffen verliezen aan densiteit door oxidatie.

Het vervaardigen van papier in
het museum van de drukkerij in Thuin (Charleroi)

Om het uitlopen van de inkt te onderdrukken wordt de volledige afdruk niet in één keer gespoten, maar gaat de printkop meerdere malen over dezelfde plaats en spuit slechts een relatief kleine hoeveelheid inkt bij iedere doorgang. Tussen iedere doorgang heeft de inkt de tijd om in de coating te dringen. Daarom gaat het uitprinten van een foto zo traag. Iedere printer doet er ongeveer evenlang over om een foto te printen, want de tijd wordt eerder bepaald door de penetratiesnelheid van de inkt in het papier dan door de snelheid van de printer.

Je ziet rechts de afdruk van blauwe letters (bestaande uit magenta en cyan inkt).

Bij het uitprinten van een document op normaal papier wordt de volledige hoeveelheid inkt in één pass uitgespoten (de inkt dringt snel in normaal papier).

Mat of glanzend papier

Normaal papier is gewoonlijk mat door de redelijk ruwe oppervlakte die het licht verstrooien. Verschillende behandelingen zoals het calandreren maken de oppervlakte van het papier meer effen, en dus meer glanzend.

Papier voor fotorealistische afdrukken is van nature glanzend door de zeer effen doorzichtige laag die op het papier aangebracht wordt. Glanzend papier is aangewezen om felle kleuren tot hun recht te laten komen. Maar door het glanzend effekt treden er reflekties op op de oppervlakte van het papier, met een contrastvermindering tot gevolg.

Door de oppervlakte van het fotopapier wat ruwer te maken bekomt men half-mat papier (soms ook lustre of satin genoemd). Dit papier heeft door voordelen van glanzend papier (scherpe, heldere kleuren) zonder de nadelen ervan (weerspiegelingen).

Andere afdrukverschillen normaal - fotopapier

Als de printer ingesteld staat om te printen op normaal papier, dan wordt de zwarte inkt gebruikt om zwarte tekst te printen (pigment-inkt), en kleurstoffen voor gekleurde elementen.
  • De pigmenten dringen weinig in het papier en vormen een scherpe afdruk.
  • De kleurstoffen dringen in het papier en de kleuren zijn daarom nogal mat.

Bij fotopapier gebruikt de printer de kleurkoppen om zwarte tekst te printen (of zwarte kleurstof "foto-zwart" indien de printer daarmee uitgerust is), want de pigmenten van de normale zwarte inkt dringen niet in de coating (bij fotopapier is het juist de bedoeling dat de inkt in de coating opgenomen wordt). Om de inkt de tijd te geven om in de coating te dringen wordt er in meerdere doorgangen geprint.

Uit dit alles kan je afleiden dat de juiste printroutine met de juiste inktsoort belangrijk is voor het bekomen resultaat.

Bij de laatste generatie printerpapier van HP (ondertusen al 10 jaar geleden) zit er op de achterkant van ieder blad een kleine barcode die door de printer gelezen wordt vòòr het printen. De printparameters (soort inkt, aantal doorgangen, droogtijd, hoeveelheid inkt, enz) worden dan automatisch bepaald door de printer. Dit werkt natuurlijk enkel bij printers en papieren van HP.

Dit is vooral van belang bij multifunctionals (printer/scanner/copier) waarbij je zowel een copie van een document (op normaal papier) of van een foto (op speciaal papier) kan maken. De printer detecteert het soort papier en past de afdruk aan.

Deze eigenschap is blijkbaar verdwenen bij de laatste generatie printers.

Gewoon papier Gecoat papier

Rechts twee afdrukken op papier met een hogere grammage (250g): een normaal papier en een gecoat papier (mat). De printer werd op dezelfde manier ingesteld om de beste afdruk te bekomen (fotoafdruk in zwart-wit).

Het normaal papier neemt de inkt op, de kleurstoffen verspreiden zich zowel in de diepte als op de oppervlakte. De kleurstoffen verdwijnen gedeeltelijk in het papier, waardoor men geen mooie zwarte partijen bekomt (zwart is donkergrijs geworden). Door de diffusie aan de opppervlakte van het papier vervagen de fijne details (wimpers,...).

Gecoat papier houdt de inkt vast op de plaats. Het oplosmiddel verdampt en de inkt blijft op de plaats.

Steenpapier

Tegenwoordig kan men zogenaamde "steenpapier" kopen, die niet uit cellulosevezels bestaat, maar uit kalksteen (calciumcarbonaat). Kalksteen is van nature wit en moet dus niet gebbleekt worden. Men voegt 20% plastiek toe als bindmiddel.

De fabrikanten vertellen ons dat dit zeer ecologisch papier is: er is geen hout nodig, het process vergt geen water en nauwelijks energie en het plastiek is gecycleerd.

De productie is misschien ecologisch, maar het probleem is dat steenpapier niet gerecycleerd kan worden door het plastiek. Het plastiek dat gebruikt wordt (polypropyleen) is van het soort dat gebruikt wordt voor plastiekzakken en is dus moeilijk afbreekbaar. Uiteindelijk verkruimeld het papier en komen er microplastics in het milieu.

Steenpapier brandt moeilijk maar neemt wel de warmte op en wordt een hete brij. Polypropyleen op zich brandt wel maar produceert geen schadelijke gassen.

Het papier voelt anders aan. Het papier kan moeilijk geplooid worden en is meer plastisch. Het papier scheurt moeilijker maar kan wel gesneden worden zoals normaal papier. Kalksteen is een zachte steen en vormt geen probleem voor de machines.

Het papier kan beschreven en bedrukt worden met alle niet-thermische procédés (dus geen laserprinter). Het papier wordt zacht als die aan de warmte blootgesteld wordt (zelfs de warmte van een radiator is voldoende). Inkjetkleuren zijn scherper en meer gesatureerd dan met gewoon kantoorpapier.

Steenpapier kan echter niet gerecycleerd worden vanwege het plastiek (gewoon papier wordt gemiddeld 6 à 7 keer gerecycleerd). De recyclagebedrijven zijn niet in staat steenpapier te verwerken: steenpapier is geen papier en geen plastiek, en bijkomend probleem: het kan niet gescheiden worden van gewoon papier.

Afbeelding rechts: De uitleg van de fabrikant moet je niet al te letterlijk nemen: zoveel lagen zijn er niet nodig...

High glossy coating, Ultra glossy coating, Water resistant coating, Ink absorbing layer, Base paper...

Fotografisch papier heeft doorgaans genoeg aan twee lagen: een doorzichtige laag die de inkt absorbeert en het papier die voor de stevigheid zorgt.

Grootformaat

De papierformaten zoals we die kennen zijn gebaseerd op de ISO norm 216. Ieder nummer (1, 2, 3) is half zo groot als het vorige nummer. Een A4-vel is half zo groot als een A3-vel. Plooit men een aantal A4 blaadjes tot een boekje, dan bekomt men een boek op A5 formaat. Deze manier van doen heeft grote voordelen: geen papierverlies bij het versnijden.

Een A4-blad van normale dikte (80gram/m3) weegt precies 5gram (nuttig bij het bepalen van het posttarief).

Grootformaat printers (A3) zijn heelwat duurder dan printers die op normaal formaat (A4) kunnen printen. Een A3-vel is dubbel zo groot (oppervlakte), de zijden zijn 1.4× langer.

Bij inktjet moet de printkop een grotere weg afleggen, maar dit kan de hoge prijs niet verantwoorden. Bij grootformaat printers is er minder concurrentie tussen de fabrikanten en kunnen ze bijna om het even wat vragen voor hun printer.

Bij een phaser moet de drum even groot zijn als de maximale afmeting van het papier (dus dubbel zo groot) en de printkop moet 1.4× groter zijn.

Bij een kleurenlaser moet de transfer belt (waarop het beeld tijdelijk bewaard wordt) eveneens tweemaal zo groot zijn (bij een kleurenlaser en phaser wordt de pagina opgemaakt en in één keer overgedragen op het papier).

Bij monochrome laserprinters moet de drum enkel 1.4× breder zijn. Om een pagina af te drukken maakt de drum meerdere omwentelingen, dit is al het geval bij A4-printers. De drum verslijt daardoor ook sneller, maar dit is bijzaak.

Er bestaat ook een B-maat die afmetingen heeft tussen twee opeenvolgende A-maten: B1 papier heeft een afmeting tussen A0 en A1. Dit formaat wordt gebruikt voor boeken en andere publikaties als men niet over een geschikte A-afmeting kan beschikken.

En we hebben ook nog het C-formaat, dat tussen de A en B maat past: Het C4 formaat is groter dan het A4 formaat maar kleiner dan het B4 formaat. Het wordt gebruikt voor omslagen, want een Ax blad past precies in een Cx omslag.

Publicités - Reklame

-