• Kleurstoffen hebben echter de neiging in het papier te dringen (meegenomen door het oplosmiddel), waardoor de kleuren doffer worden. Felle kleuren zijn daarom niet mogelijk met gewoon papier. Hoe meer inkt er gespoten wordt om de kleuren sterker te maken, hoe meer het vloei-effekt optreed.

• Pigmenten dringen niet in het papier, waardoor goede zwarte afdrukken mogelijk zijn, zelfs met gewoon papier. Pigmenten zijn stabieler en vervagen niet, maar kunnen minder goed fijne nuances weergeven.

Het effekt is verschillend als men speciaal papier gebruikt (voor fotorealistische afdrukken): de kleurstoffen dringen door de doorzichtige coating en blijven goed zichtbaar, terwijl de pigmenten niet in de coating kunnen dringen en mechanisch weinig stabiel zijn. Daarom hebben de meeste printers ook zwarte inkt gebaseerd op kleurstoffen. De inkt wordt gebruikt bij afdrukken op fotopapier.

Fotos rechts:

• De printkoppen rusten op een viltje als ze niet gebruikt worden.
  Een rubberen band dient voor de afdichting en zorgt ervoor dat de printkoppen niet uitdrogen.

• De gebruikte-inkt opvangbak in de printer.
  Voor iedere printopdracht wordt er een testcyclus uitgevoerd waarbij er ferm wat inkt geprint wordt om de printkanaaltjes vrij te krijgen na een rustperiode.
  Wat je ziet is de glycerine en inkt die overblijft als het water verdampt.

De verschillende types papier komen hier aan bod (normaal papier, papier voor foto-realistische afdrukken, glanzend en mat papier, enz).

• Water (algemeen oplosmiddel), 60 à 80%
  Water kan gedeeltelijk vervangen door alcohols die als voordeel hebben dat ze sneller verdampen: de afdruk is droog als die uit de printer komt.

• Glycols zoals glycerine (humectants), 5 à 10%
  Zorgt voor een correcte viscositeit: water is niet viskeus genoeg en dringt te snel en ongecontroleerd in het papier waardoor de afdruk scherpte verliest. Glycerine zorgt er ook voor dat de inktdruppels een geheel blijven en niet uit elkaar spatten, glicerine vormt dus een bindmiddel. Zorgt er ook voor dat de kleurstoffen niet vastkoeken op de printkop.

• Alcohol (surfactants), 5 à 10%
  Gebruikt om de nadelige effekten van de glycols weg te werken. Zorgt ervoor dat de inktdruppel zich snel aan het papier bindt. De werking van een surfactant is tegengesteld aan die van een humectant en er moet een evenwicht gevonden worden tussen oplosmiddel, humectant en surfactant.

• Kleurstoffen of pigmenten, 2 à 5%
  Kleurstoffen lossen volledig op in het oplosmiddel terwijl pigmenten heel kleine kleurkorrels vormen (dispersie).

• Additieven
  Onder andere bewaarmiddelen. Bij pigmentinkt zitten er in de inkt ook tensio-aktieve stoffen zoals detergenten, die ervoor zorgen dat de pigmenten niet samenklonteren.

Bij bubble jet (in tegenstelling met de piezo technologie) moet de inkt meer componenten hebben met een laag kookpunt (alcohol en water). Een gedeelte ervan gaat aan de kook bij het printen, vormt een gasbel en duwt een inktdruppel uit de printkop.