We bespreken op deze pagina de verschillende versterkerklassen. De instelling en het type schakeling bepaalen de eigenschappen van de versterker. |
-
Een versterker bestaat onder ander uit aktieve componenten (tegenwoordig bijna uitsluitend transistoren). De aktieve componenten zorgen voor de versterking van het ingangssignaal: een radio (tuner) of CD leveren een signaal van 50µW en de luidsprekerboxen hebben een signaal van 50W nodig. We hebben dus een versterking nodig van één miljoen keer. De verschillende componenten worden vaak geïntegreerd in de vorm van een kant-en-klare schakeling (IC). Een transistor (of een versterkerschakeling die uit transistoren opgebouwd is) werkt volgens een bepaalde klasse.
klasse AHet verbruik is constant ongeacht het vermogen dat geleverd wordt (de transistor werkt in het midden van zijn werkingsgebied). Deze modus heeft een slecht rendement, om het maximum vermogen te leveren moet de helft van het vermogen gedissipeerd worden in de transistor, en de andere helft in de belasting. De belasting bestaat op zijn beurt uit een belastingsweerstand en een gebruiker. In het beste geval (volledige uitsturing) bereikt 25% van het vermogen de gebruiker. Het rendement kan echter stijgen tot maximaal 50% als de belasting de gebruiker vormt: dit kan bijvoorbeeld een gloeilamp zijn die lineair aangestuurd wordt, of een uitgangstransfo. Deze schakeling wordt toegepast daar waar er slechts kleine vermogens in het spel zijn. De verliezen spelen hier geen rol. De klasse A veroorzaakt relatief weinig vervormingen. Om een correcte werking te garanderen moeten er hulpschakelingen voorzien worden die de ingang van de transistor juist polariseren.
klasse B
klasse C
klasse ABDit type schakeling wordt vaak gebruikt als eindtrap bij audioversterkers om de luidsprekers aan te sturen. Het rendement kan 75% bereiken. Om een luidspreker van 100W aan te sturen op zijn maximaal vermogen heeft men ongeveer 25% verlies in de transistoren. Er moeten koelplaten voorzien worden om de warmte af te voeren en er moeten regelschakelingen voorzien worden om het effekt van de temperatuurstijging tegen te werken. Talrijke electronische schakelingen in geïntegreerde vorm hebben een push pull eindtrap. Deze schakelingen kunnen overal ingezet worden: audio-eindtrappen, sturing van motoren, servo-regelingen (sturing van de focus- en tracking spoelen van de laser van een CD speler, spoorvolging bij harde schijven, enz.). Voor iedere toepassing bestaat er wel een aangepaste IC. Voor buizenversterkers delen we de versterkerklasse AB in AB1 (waarbij het rooster altijd negatief blijft ten opzichte van de cathode) en de klasse AB2 waarbij het rooster kortstondig positief kan worden bij maximale uitsturing. Je kan meer informatie over buizenversterkers hier vinden.
klasse G en HDe energie die verloren gaat hangt af van de werkspanning: hoe hoger de werkspanning, hoe meer verliezen (bij een bepaalde configuratie). Bij laag vermogens zou de eindtrappen even goed op een lagere spanning kunnen werken. Er zijn verschillende systemen om de spanning aan te passen aan de vraag. Bij de klasse G wordt het ingangssignaal bemonsterd en als die hoger dan een bepaalde waarde is, wordt er overgeschakeld op een hogere spanning. Dit kan een lineaire spanningsverhoging zijn naargelang de ingangsspanning of men kan de voedingsspanning schakelen tussen twee waarden. Beide spanningen worden samen aangepast om onbalans te vermijden. De overgang van een lagere naar een hogere voedingsspanning gebeurt door een schakeltransistor die de eindtransistor met een hogere voedingsspanning verbindt. Bij een geleidelijke spanningsverhoging gebruikt men schakelende voedingen waarvan men de uitgangsspanning snel kan variëren binnen een bepaald gebied. De kenmerken van deze klasse zijn een voorwaartse regeling van de voedingsspanning (men meet het ingangssignaal) en een symmetrische wijziging van de voedingsspanning (de positieve en negatieve spanning worden samen geregeld).. Bij de klasse H daartegenover krijgt de eindtrap zowel de lagere als de hogere voedingsspanning, en het is de speciale opbouw van de schakeling die het mogelijk maakt stroom af te tappen van de lage of hoge spanning.
De lage spanning bedraagt tussen 1/2 en 2/3 van de hoge spanning, zodat er een evenwichtige verdeling van de warmte-ontwikkeling plaatsvindt. Bij deze klasse merkt men een asymmetrische aanpassing van de voedingsspanning: bij een positieve signaalhelft wordt enkel de positieve spanning aangepast, en omgekeerd. De fabrikanten gebruiken de benaming klasse G en klasse H door elkaar, zeker op de brochures voor de klanten die niet door technische mensen opgesteld worden. Er wordt soms een eigen letter gebruikt om een eigen ontwikkeling aan te geven, maar in principe is er bij de klasse G een symmetrische aanpassing van de voedingsspanning, en bij klasse H een asymmetrische aanpassing van de voedingsspanning (zo kan je beide klassen uit elkaar houden!).
In al deze voorbeelden moet men rekening houden met het feit dat de transistoren geen perfekte componenten zijn, maar grenzen hebben. Ik heb het hier niet over het maximaal vermogen dat een transistor kan verwerken, maar over limieten waarmee men rekening moet houden als men de transistoren lineair wilt laten werken. Deze beperkingen zijn altijd van toepassing, maar zijn sterker voelbaar bij eindtrappen, waar de transistoren verder uitgestuurd moeten worden. Ten eerste moeten de transistoren een polarisatie krijgen om ze in geleiding te laten gaan. De amplitude van het uitgangssignaal is dus altijd lager dan de ingangsampliture. Men kan dit compenseren door de stuurtrap op een hogere spanning dan de eindtrap te laten werken. Bij de klassieke push pull schakeling kan de uitgangsspanning nooit tot aan de voedingsspanning gaan (zelfs al gebruikt men een hogere driverspanning). Als de uitgangsspanning dichter bij de voedingsspanning komt is er minder spanning over de transistor. Een transistor gaat minder versterken als zijn spanning lager is (saturatie). Deze beperkingen zorgen ervoor dat het berekend rendement van 25, 50 of 75% nooit gehaald wordt in de werkelijkheid.
klasse DHet signaal op de uitgang is natuurlijk sterk vervormd en kan zo niet gebruikt worden. Het schakelen gebeurt echter hoogfrekwent (buiten het audio-gebied) en filterschakelingen kunnen het signaal lineariseren. Men gebruikt een PWM (pulse width modulation) signaal met twee niveaus (hoog of laag). De uitgang wordt dus snel tussen beide uitersten geschakeld. De verhouding tussen hoog en laag bepaalt het uitgemiddeld signaal. Bij hoogvermogen installaties met symmetrische voedingen kan er geschakeld worden tussen 3 standen: hoog, uit en laag. Het voordeel van deze schakeling is het hoog rendement. Er zijn weinig verliezen, en men kan dus kleinere componenten gebruiken om tot eenzelfde vermogen te komen. De klasse D wordt ook vaak gebruikt bij draagbare toestellen die over weinig vermogen beschikken maar veel lawaai moeten maken (boom box). De moderne autoradios gebruiken eindtrappen in klasse D die minder warmte produceren. Surround versterkers worden ook vaak gebouwd met eindtrappen die in klasse D werken. Men kan heelwat plaats winnen want men moet geen koelplaten voorzien. Vaak wordt er ook een schakelende voeding gebruikt in plaats van een klassieke transfo, wat het gewicht nog lager maakt. Nadelen zijn er ook:
De schakeling rechts is maar 10 op 10cm groot en kan 6 luidsprekers aansturen. Het vermogen bedraagt... Laten we eens de technische fiche raadplegen. We hebben minimaal 70W per kanaal (maal 6), dus meer dan 400W (500W "typisch"), wat een ongelofelijk vermogen is voor zo'n klein stukje plastiek. Maar als we de rest lezen, merk ik: verbruik: 120W. Onmogelijk om 400W (laat staan 500W) te leveren met een verbruik van slechts 120W. Ik heb één geïntegreerde schakeling opgepoetst om de kode te lezen en de gegevens opgezocht in de databank: 15W en gene watt meer (dus 90W in totaal). Dit blijft een opmerkelijk vermogen voor een versterker die maar 10cm groot is. De schakeling bestaat uit (van beneden naar boven):
De electronenbuizen ("lampen") kunnen ook ingesteld worden in classe A, AB, B en C, maar er is een verschil met de transistoren. |
Publicités - Reklame