Enkele punten van aandacht als je toch zou opteren voor een echte server:
- Omdat een server gemaakt is om in een toren ingebouwd te worden is de ventilatie extreem zwaar uitgevoerd: dergelijke servers maken dan ook een hels lawaai: je kan niet meer normaal werken als je zo'n geval in je living hebt (remote desktop is echt een must!)
- De servers zijn gemaakt om lang mee te gaan: de voeding is zwaarder uitgevoerd (meestal een 450W exemplaar), de kwaliteit van de elko's op het moederbord is heelwat beter, het moederbord zit in een zware frame zodat ie niet onder stress staat (zeer slecht voor een meerlagige printplaat). Dankzij een speciale houder kunnen harde schijven vervangen worden zonder de behuizing te openen. Meestal uitgerust met monitoring-software (die toch niemand gebruikt). De POST-sekwentie (Power On Self Test) duurt minuten want alle componenten worden getest.
- Let op als je extra geheugen zou inbouwen: servers zijn meestal uitgerust met ECC geheugenmodules (error correcting). Je kan dit gemakkelijk te weten komen door de geheugenmodule te controleren: meestal staat er ECC of registered op de module. Een dergelijke module heeft 9 identieke ic's naast elkaar (in plaats van 4, 8 of 16). Je kan ECC en non-ECC niet door elkaar gebruiken, en vaak kan de server enkel werken met ECC.
- Harde schijven zijn meestal SCSI (sneller dan ATA, maar veel duurder, en moeilijker te verkrijgen). Je kan niet zomaar een SCSI schijf vervangen door een [S]ATA schijf want je hebt een andere controller nodig (wie weet nog wat RLL en MFM-controllers zijn?). Met de komst van SATA zie je meer en meer systemen uitgerust met SATA-schijven, al dan niet in combinatie met RAID. Opgelet, windows 2000 (zowel de Pro als de Server-versie) kunnen niet starten vanaf SATA.
- Meestal uitgerust met hardware RAID (Redundant Array of Inexpensive Disks). Dit is een aparte hardwarekaart die ervoor zorgt dat alle schijven in je systeem aangezien worden als één grote schijf. Deze kaart heeft meestal zijn eigen processor (voor de pariteit- en adresberekening) en extra geheugen, waardoor de werking van het geheel heel snel is. Bij RAID werken de verschillende schijven samen om een snellere en/of betrouwbaardere subsysteem te bekomen.
Lach niet met mijn servertoren, die verbruikt 1/10 van het vermogen van de servertoren op het werk:
Van boven naar onder (foto rechtsboven):
- Klein display voor opstart en afsluiten (van zodra windows draait gebruik ik remote desktop)
- UPS van 1100VA voor scherm, switches en noodverlichting
- keyboard en KVM switch om alle computers met één scherm en toetsenbord te bedienen
- camerabewaking (dat is de server met 6 schijven voor voldoende capaciteit)
- mailserver (een kleine server is voldoende, zelfs voor talrijke gebruikers met IMAP en webmail)
- webserver
- tweede domain controller en print server
- application server
- main domain controller
- batterijvoeding 3000VA voor de servers (goed voor minstens 30 minuten autonomie)
Bij de servertoren thuis gebruik ik eigenlijk maar één computer als echte server (die constant blijft werken): de anderen bevatten een mirror en kunnen ogenblikkelijk opgestart worden bij defekt van de hoofdserver. De server dient namelijk ook om mijn verwarming te sturen. Software-ontwikkeling gebeurt op een reserve-PC uit de toren.
Deze kleine ("barebone") server kan meer werk verrichten dan een moderne thuiscmputer die vol zit met nodeloze programma's die door de computerleverancier geleverd worden. Zelfs al is je computer één van de snelste op de markt, een server zit niet opgeschept met al die rommel.
En niet vergeten bij de servertoren thuis: de externe USB schijf voor de back ups! De windows partitie van het systeem werd éénmaal geback-upt (dan heb ik een werkende systeem), de data-partities worden op regelmatige tijdstippen gecopieerd.
Eind 2011 werd een nettop computer gebruikt als web/mail/file/printserver. Die heeft als groot voordeel zijn bijzonder laag verbruik.
|