Root » Servers » » Harde schijf » » Onderverdeling » » Hardware onderverdeling
Hardware onderverdeling van de harde schijf
Cylinders, heads en sectoren
Onderverdeling
De harde schijf is fysisch onderverdeeld: om toegang te krijgen tot de gegevens gaat men de koppen naar een bepaalde plaats verschuiven (cylinder), gaat men een kop uitkiezen (plateau), en een bepaalde sector uitlezen.
-

-

Hardware onderverdeling: Block device

Block device

De harde schijf wordt door het operating system aangezien als een block device, dat wil zeggen dat het gegevens in paketten leest of schrijft. Een printer, een toetsenbord,… zijn stream devices, ze ontvangen of versturen de gegevens in een doorlopende stroom zonder welbepaald vast formaat.

De reden dat er met blokken gewerkt wordt is dat het te onhandig wordt om met individuele bytes te werken: er moet dan een adresseringsmogelijkheid voorzien worden om iedere byte te kunnen lezen of wijzigen. In de praktijk gebeurt het wijzigen van één enkele byte door de processor: de volledige blok wordt ingelezen, de byte wordt gewijzigd en de blok teruggeschreven (read/modify/write).

Bij de evolutie van harde schijven voor opslag is men ook gaan werken met steeds maar grotere blokken: eerst 128 bytes, dan 512, nu 4k (advanced format) en zelfs 1MB (advanced format II).

Maar zelfs zonder deze steeds grotere blokken is ook het operating system met grotere eenheden gaan werken in plaats van blokken (toen van 512 bytes): opeenvolgende blokken werden gegroepeerd in clusters (zie software-onderverdeling).

Het operating system organiseert de schijfinhoud zodanig dat een aantal bloks voor de directory zorgen, dat een aantal bloks gegevens bevatten, en dergelijke. Bij het lezen van een bestand worden een aantal (meestal opeenvolgende) bloks gelezen.

Vaak is een schijf in partities onderverdeeld: dit zijn (logische) harde schijven in het klein die een geheel vormen. Een partitie wordt als één geheel gezien en door de bestandsorganisatie wordt er niet over de grenzen van de partitie heen gekeken. Adressering binnen een partitie is altijd relatief ten opzichte van het begin van de partitie, waardoor utilities partities kunnen verplaatsen op de schijf, zonder de adressering te moeten wijzigen (de meeste utilities kunnen de inhoud van de partitie niet ontcijferen). De clustergrootte is afhankelijk van de partitiegrootte en het is dus best mogelijk dat de verschillende partities op de schijf verschillende clustergroottes hebben.

Het toegang tot de blokken is geëvolueerd in de loop der jaren:

  • CHS - Cylinder, Head, Sector
    Dit is toegang of fysisch niveau, waarbij het operating system de schijf op "component" niveau aanspreekt. Het systeem moet de architectuur van de harde schijf kennen (geometrie).

  • LBA - Logical Block Adressing
    De toegang of fysisch niveau heeft een aantal nadelen. De toegang gebeurt nu op blokniveau, waarbij de electronika in de drive de vertaling naar het fysisch niveau doet. Het systeem hoeft enkel te weten hoeveel blokken de harde schijf heeft.

  • AF - Advanced Format
    Het advanced is een logische evolutie van de harde schijven. De capaciteit van de harde schijf wordt zo groot dat het aantal blokken te groot wordt. Het AF gebruikt blokken die 8× groter zijn.

Publicités - Reklame

-