Hoofdindex » Pictures » Belgische kust » Oostende » Oost (appartementsgebouwen)
Oostende
zijn appartementen, zijn windmolens
Fotografie
-

-

Foto bovenaan, vanaf de oostelijke strekdam: je hebt zicht tot aan de haven van Zeebrugge.

Oostende, dat was vroeger de visserij, het onderhoud van de schepen, de visverwerking, de industrie. Wat blijft er nu nog van over?

Appartementenbouw.

Van de vismijn blijft er een stukje muur over (maar de politiekers hebben beloofd dat die in 2019 (na de verkiezingen dus) heropgebouwd zal worden). De slipway is een reservaat geworden, met een zware metalen omheining. Kwestie dat al die toeristen niet in het water zouden vallen.

De enige bedrijvigheid die nog overblijft is EDP, maar voor hoe lang nog? De onderneming hernaast heeft duidelijk de boeken neergelegd, als je de toestand van de kaaien ziet.

De oostkant van Oostende wordt volgepropt met appartementen. Maar wat er niet voorzien wordt, dat is alles wat er daarrond hoort: winkeltjes, kleine ambachten, enz. De appartementen zullen vooral bewoond worden in het week end, handelaars kunnen zo niet overleven.

De appartementen zullen dus voorzien worden voor rijke toeristen, en eventueel voor mensen die buiten het centrum willen wonen. Ze wilden zelfs appartementen in de duinen neerpoten, van aan de havengeul tot voorbij Fort Napoleon. Gelukkig is dat niet aanvaard, en wordt de volledige zone een recreatiegebied. Ook de oude surfclub moest verdwijnen, maar ze hebben een permanente concessie voor een strandbar gekregen ter compensatie.

Het bouwen in een nieuwe zone is volledig verkeerd! Men heeft het altijd over mobiliteit, over vervuilde lucht in de stad, maar hoe probeert men de slechte luchtkwaliteit te counteren? Door de mensen in de buitenwijken te laten wonen!

Deze mensen zullen naar de stad moeten trekken voor hun inkopen (want er is daar niets op de Hendrik Baelskaai), ze moeten naar de stad om naar het stadhuis te gaan, ze moeten naar de stad als ze naar de cinema of het zwembad willen. Als ze ooit zouden willen werken, dan moeten ze ook naar de stad. En die mensen, die zullen niet met de tram gaan, maar met hun Porsche Panamera.

Laat al die mensen die buiten de stad willen leven extra betalen, en de mensen die in stad of dicht bij een tram- of buslijn wonen hoeven geen onroerende voorheffing meer te betalen. Daardoor wordt ook automatisch het leegloop van de standskernen tegengewerkt. Maar ja, zo'n oplossing is veel te simplistisch, er moeten uitzonderingen voorzien kunnen worden (voor politieke vriendjes). Heb je ook al gemarkt dat de belastingen zo hoog zijn in België, maar dat de grote ondernemingen bijna niets moeten betalen, danzij al die verschillende uitzonderingsregels.

Nog iets dat redelijk goed draait in Oostende (naast het overal neerpoten van appartementsgebouwen) is de bouw van windmolens. Het lijkt stilaan een oostendse specialiteit te worden, en niet verwondelijk: er is niets anders meer te doen in de haven van Oostende, grote lappen grond zijn zomaar beschikbaar.

Bij de bouw van de eerste windmolenpark, C-Power, nu al 10 jaar geleden werd de electriciteit aan land gebracht tussen Oostende en Bredene (electriciteitscentrale van Slijkens), bij de nieuwere windmolenparken wordt de electriciteit aan land gebracht in Zeebrugge (er is zelfs een nieuw station gebouwd, namelijk Stevin).

Een gemiddelde windmolenpark heeft een vermogen van ongeveer 300MW. Dit komt ongeveer overeen met 1/3 van een schijf van een kerncentrale (Doel bijvoorbeeld heeft 4 "schijven"; de eerste twee (oudere) schijven hebben een netto vermogen van 430MW, de recentere een vermogen van 1GW).

Als alle windmolens gebouwd zullen zijn, dan zal het totaal vermogen van het windmolenpark overeenkomen met die van de kerncentrale van Doel (de vier schijven). Men zou dus in theorie Doel kunnen sluiten, ware het niet dat er niet altijd electriciteit uit wind geproduceerd kan worden. Ook stijgt de vraag naar electriciteit ieder jaar. Dit is niet ongewoon, ook de bevolking stijgt ieder jaar.

En we hebben het nog niet gehad over de electriche auto: om een auto 's nachts te laden heb je een vermogen nodig van 2kW gedurende de ganse nacht (dit is evenveel als een klein verwarmingstoestel). Met deze laadbeurt (16kW) kan je ongeveer 100km afleggen. Met alle taksen is benzine en dieselbrandstof duur geworden, maar electriciteit is ook duur! Als 20% van het wagenpark op electriciteit zou overschakelen, dan heb je een extra kerncentrale nodig.

Een windmolenpark is veel efficienter en nuttiger dan zonnepanelen. Zonnepanelen produceren enkel overdag en dan nog vooral in de zomer, als de vraag juist kleiner is. Er is vooral stroom nodig in de koude wintermaanden, in de vroege uurtjes en in de late namiddag. Een windmolen op zee produceert ongeveer 85% van de tijd electriciteit, een zonnepaneel hoogstens 50% van de tijd.

Een ander voordeel van een windmolen, is dat er altijd wel ergens productie is: als er geen wind is over de belgische windmolen, dan kan er wind zijn in Nederland of Bretagne en Normandie. Maar als het nacht is in Brussel, dan is het ook nacht in Parijs en Berlijn.

In 2020 zou de huidige zone die voorzien is voor windmolen volgebouwd zijn (niet door appartementsgebouwen...), maar geen nood, er is al een tweede zone voorzien dieper in zee aan de kant van de franse grens. Deze zone zou ook evenveel produceren als de huidige zone.

De electriciteit van ieder windmolen gaat niet direct naar de kust, maar wordt eerst gecentraliseerd in een hoogspanningscabine op zee die de spanning van de generator omzet in een hoge spanning, waarna de electriciteit via één zware kabel naar lang wordt gebracht.

Publicités - Reklame

-