Hoofdindex » Pictures » Nederland » Tweede wereldoorlog » Algemeen beeld
Fotografie - Nederland
De tweede wereldoorlog
Nederland
-

-


Panzerschokolade
Mit Lorbeer und Pervitin
Handgeschäpft in den Hermann-Göring-Schokoladewerken

Met laurier en pervitin (methamphetamine)

Terwijl het Noorden van Frankrijk en België in minder dan een week tijd bevrijd werden is dit niet het geval geweest voor Nederland.

Voor deze tekst heb ik mij gedeeltelijk gebaseerd op het boek “Codenaam Nelly — Britse radareenheden op Walcheren en in Vlaanderen
Verdediging van de Scheldemonding, december 1944 - mei 1945”
. De aandacht in dit boek gaat specifiek naar de radarinstallaties en de patrouilles tegen Duitse onderzeeboten.


Het eerste plan toont ons operatie “Wacht am Rhein” gezien door de ogen van de Duitsers. Het was de bedoeling Antwerpen te bereiken en de geällieerden (Engelsen en Amerikanen) te splitsen. De operatie werd geen succes, de Duitsers hadden te weinig brandstof en rekenden op Amerikaanse benzinedepots die ze onderweg zouden overmeesteren.

Het tweede plan geeft ons een algemeen beeld van Scheldemonding in 1945: een deel van de Nederlanden is bevrijd, maar de Duitsers hebben nog talrijke eilanden bij zeehavens in hun greep: Hellvoetsluis, Zierikzee, Poortershaven en Ijmuiden (meer in het Noorden). Het was zeer moeilijk de Duitsers uit die gebieden te verjagen, en eenmaal er een vrije Scheldedoorgang was werd de aanval gestaakt.

Het derde plan geeft ons een algemeen beeld. Transportschepen uit Londen naar Antwerpen moesten ofwel ten zuiden van de Westhinder passeren (en konden dan beschoten worden door de Duitse artillerie in Duinkerke) of moesten ten noorden van de Westhinder varen en konden aangevallen worden door mini duikboten.


Historische schets, september 1944

De Duitse verdediging (Atlantikwall) was naar de zee gericht en kon weinig aanvangen tegen een aanval via het binnenland. De talrijke installaties werden verlaten nog voor de komst van de geallieerden. De Duitsers hadden nauwelijks nog reserves in de streek, ze werden allemaal opgebruikt om de bruggenhoofd in Bretagne proberen tegen te houden. De bevrijding van het Noorden van Frankrijk en een groot deel van België verliep dan ook zeer snel.

Maar de bevrijding liep vast vanaf Zeeuws Vlaanderen en Walcheren. De Duitsers hadden zich teruggetrokken in de verschillende eilanden van Nederland, waarbij iedere eiland één voor één moest ingenomen worden, wat zeer kostelijk was in mensenlevens. Deze operaties werden dan ook gestaakt éénmaal de doorgang naar Antwerpen vrij was (Walcheren en Beveland). De geallieerde troepen hebben verder direct Duitsland aangevallen om de produktie van wapens, brandstof en materieel lam te leggen. De geallieerde troepen hebben eveneens de aanval op de franse havens gestaakt (Duinkerke is tot op het einde van de oorlog in Duitse handen gebleven).

Enkel Zuid-Nederland werd bevrijd, het noorden bleef bezet door Duitsland tot aan het einde van de oorlog. De zeehavens van Ijmuiden en andere zeehavens waren marinebasissen vanwaar mini-onderzeeboten gelanceerd werden. Deze kleine onderzeeboten hadden maar één missie: de konvooien tussen Londen en Antwerpen aan te vallen. Soms werd er een bevooraadingsoperatie naar Duinkerke uitgevoerd.

De Duitsers hadden nog nauwelijks een luchtmacht (Luftwaffe). Duitsland had weinig brandstofreserves, waardoor er enkel uitgevlogen kon worden als er brandstof beschikbaar kwam. De Duitsers die zo krachtdadig waren bij de invasie van België in 1940 konden niets meer aanvangen. De Kriegsmarine had enkel nog S-boote (Snellboote) en mini onderzeeërs met één of twee bemanningsleden (Biber en Seehunde). In de laatste maanden van de oorlog werden er nog zo'n 500-tal van die onderzeeboten gebouwd.

Het waren zeer eenvougige onderzeeboten zonder communicatiemogelijkheden. Er was een normale motor aanwezig voor de navigatie boven water (of met de snorkel) en een electrische motor voor onderwater navigatie. Twee electrische torpedo's konden gelanceerd worden, en dan moest de onderzeeboot terug naar de basis. Bepaalde onderzeeboten waren aangepast om mijnen te leggen in de Scheldemonding.

Om nieuwe torpedo's te plaatsen moest de onderzeeboot uit het water gehaald worden, wat de onderzeeboot weinig doeltreffend maakte en een zeehaven met de nodige infrastructuur vereiste. De betrouwbaarheid van deze rudimentaire onderzeeboten was beperkt en er was ongeveer 50% uitval tijdens een missie: koolstofmonoxidevergiftiging, vastgelopen op een zandbank, motorpech, lekken,... Hun kleine afmetingen maakte ze echter nagenoeg immun voor diepteladingen: ze konden enkel aangevallen worden als ze boven water of aan het snorkelen waren. Hun electrische motor was nagenoeg geruisloos en een indringer in een konvooi kon niet gedetecteerd worden tussen het rumoer van de andere schepen.

Voor een aanval in de haven van Antwerpen moesten de onderzeeboten wachten op de opkomende tij om de Westerschelde op te varen, en dan na de aanval opnieuw wachten tot de stroming gunstig was. De motoren waren immers zeer zwak en konden niet tegen de stroming in varen. Maar een dergelijke kleine onderzeeboot kon een schip zinken die duizendmaal groter was. Er werden zogenaamde “indicator loops” gelegd tussen Breskens en Vlissingen. Dit waren electrische lussen die op de bodem gelegd werden en reageerden op de doorgang van een schip. Als er een signaal opgetekend werd, maar er was niets zichtbaar aan de oppervlakte, dan werden er luchtpatrouilles uitgestuurd vanaf de de tijdelijke luchthaven van Knokke. Bommen werden gedropt, maar het was moeilijk te bepalen of een onderzeeboot effektief geraakt werd.

Deze onderzeeboten konden ook de konvooien tussen Londen en Antwerpen aanvallen. Voor lange afstandsoperaties (bevooraden van de haven van Duinkerke) konden extra tanks gemonteerd worden, die dan afgeworpen werden als ze leeg waren.

De laatste versie van deze onderzeeboten was zeer modern, met een motor die op samengeperste zuurstof werkte. De Duitsers hadden een ruime ervaring met zuurstof, die in vloeibare vorm gebruikt werd in de V2 raketten. Deze onderzeeboot kon dus de ganse weg onderwater afleggen, maar de produktie ervan is nooit gestart.


Eerste foto: mini onderzeeboot Molch die uiterst eenvoudig was en dezelfde stroomaggregaat gebruikte als een torpedo. Deze boten waren moeilijk te besturen en op niveau te houden. Ze moesten gesleept worden tot in de buurt van de konvooien. Ze werden in de laatste oorlogsmaanden niet meer ingezet.

Tweede foto: aan wal gelopen Biber. Dit was een onderzeeboot met een eenvoudige petroleum motor en electrische motor. Er was één bemanningslid. Het was een onderzeeboot die gemaakt werd met wat nog beschikbaar was, onder andere petroleum motoren die nogal gevaarlijk waren (koolstofmonoxydevergiftiging).

Derde foto: de Seehund die de meest moderne mini-onderzeeboot was. Er was een dieselmotor en een electrische motor en er waren twee bemanningsleden.

Vierde foto (kleur): een Biber in het legermuseum For Freedom in Westkapelle. De twee torpedo's zijn goed zichtbaar.


De bemanningleden waren opgesloten in een kleine ruimte en konden niet bewegen gedurende de hele missie, die soms dagen duurde. de piloot kreeg goed te eten, dan kreeg hij een speciale pil om zware constipatie te veroorzaken. Hij kreeg een paar thermosflessen zware koffie mee. Pissen moest hij doen in de lege thermosflessen, want er was absoluut niets voorzien in deze miniatuur onderzeeboten.

Om niet in slaap te vallen werd er zogenaamde “Panzerschokolade” gegeten met oppepmiddelen (tegenwoordig noemt dit produkt cristal meth in de discotheken). D-IX was een andere drug die verschillende aktieve stoffen bevatte: oxycodone, cocaine, methanphenamine (toen beter bekend onder de naam Pervitin). Ook de geallieerden die luchtbombardementen uitvoerden op veraf gelegen doelen gebruikten dergelijke psychotrope stoffen.

Publicités - Reklame

-