België had geen zeemacht aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Belgische soldaten (en ook veel matrozen die naar Groot-Brittannië vluchtten) meldden zich aan bij de Royal Navy. Er waren zoveel mensen dat luitenant Victor Billet een Belgische afdeling van de Royal Navy oprichtte. Nadat ze hun land ontvluchtten, waren de matrozen werkloos en gedwongen om voor het leger te werken (hun vissersboten werden gevorderd).
Belgische vissers en militair personeel kregen een opleiding in kampen in Groot-Brittannië en werden vervolgens op bepaalde schepen geplaatst. Twee schepen werden aan België uitgeleend: de K226 Godetia en de K193 Buttercup. De bemanning was Belgisch, maar de kapitein was Engels.
De afbeelding rechts komt waarschijnlijk uit het boek Royal Navy - Belgian Section 1940 - 1945 van Johnny Geldhof. Dit boek is te koop in het winkeltje links van de balie.
Het museum bevat een zeer gedetailleerd model van de Godétia (het origineel, niet de versie uit 1965)
Hier is een detailbaald van het model. Dit is de Godetia, de eerste met deze naam (België krijgt een tweede Godetia). Het is een korvet, een snel escorteschip.
De Godetia en de Buttercup werden gebruikt om konvooien in de Atlantische Oceaan te escorteren. Tijdens de oorlog werden veel schepen die voorraden, munitie en uitrusting uit de Verenigde Staten vervoerden, tot zinken gebracht door Duitse U-boten.
Wanneer een onderzeeër wordt gedetecteerd, wordt een korvet naar de onderzeeër gestuurd. Sonar (destijds ASDIC genoemd) maakt het mogelijk de onderzeeër op diepte te lokaliseren. Vervolgens worden dieptebommen afgevuurd. Deze ontploffen op een bepaalde diepte en niet in de buurt van de onderzeeër (ze hebben geen proximity fuse die reageert als de lading in de buurt van de duikboot komt). De openingen achteraan het schip dienen om de diepteladingen in het water te droppen.
De specialiteit van België is noodgedwongen het ruimen van zeemijnen geworden. We zijn een klein land en kunnen ons geen onderzeeërs veroorloven (Nederland heeft er) of vliegdekschepen. Tegen het einde van de oorlog was het dringend noodzakelijk om de haven van Antwerpen te bevrijden en dus de Westerschelde van alle mijnen te ontdoen. Een haven dichter bij het front was nodig om troepen en materieel aan land te brengen.
De Kamina is een schip met een rijke geschiedenis. De naam is afgeleid van het toen nog Belgische stadje Kamina in Congo. Oorspronkelijk was het geen militair schip, maar een bananenboot. In 1950 werd het de AP907 Kamina, een troepentransportschip. In 1950 vertrok het met 670 soldaten naar Zuid-Korea.
Bij zijn terugkomst passeerde hij de Belliard-werf in Oostende en kreeg een nieuw registratienummer: AP957 Kamina. Hij bediende de route tussen België en Congo, nog steeds Belgisch (maar niet voor lang meer).
De cinemazaal op de Marinebasis in Zeebrugge draagt nu de naam Kamina.
En tot slot nog een model (het is moeilijk om een echt schip in het museum te plaatsen, zelfs in de grote hal). Het is de M917 Crocus, een mijnenjager die behoort tot de CMT-klasse (tripartite mijnenjagers) gebouwd door Frankrijk, België en Nederland.
Ook dit schip is praktisch verleden tijd, want de huidige mijnenjagers (2025) worden vervangen door iets modernere schepen, waarvan de eerste de M940 Ostende zal zijn.
|