Hoofdindex » Pictures » Oorlogen » Electronica » Radar » Chain Home
Tweede wereldoorlog
Radar Chain Home
Radar
-

-


Het bereik van de Chain Home radars aan het begin van de tweede wereldoorlog


Zendantenne van Chain Home

Het Engelse Chain Home werd juist voor de tweede wereldoorlog in gebruik genomen en was volledig paraat bij de gevechten tijdens de Slag om Engeland in 1940. Het was een rudimentair systeem, maar het was het beste wat men kon bereiken met de beperkte middelen van de tijd.

De gebruikte frekwentie was laag (ongeveer 20 à 25MHz, wat overeenkwam met een golflengte van 12m). Het was een frekwentie die gebruikt werd door bestaande radiozenders: het systeem van zenders en ontvangers kon dus snel opgesteld worden, wat zeer belangrijk was in het begin van de oorlog. Door de lage frekwentie moesten er enorm grote antennes gebruikt worden (die niet gedraaid konden worden).

In tegenstelling met de zenders van toen (radio en de eerste testuitzendingen voor televisie) werd er niet continu uitgezonden, maar in korte pulsen. De openingshoek van de antenne was ongeveer 50° en bestreek dus een relatief groot gebied. Alles wat in het gebied bewoog kon dus gedetecteerd worden, maar voor een ruwe plaatsbepaling was dit niet voldoende.

Dit radartype had niet het voorkomen van de moderne radar. Het bestond uit een zendantenne (zoals een radiostation) en twee ontvangstantennes die op korte afstand gelegen zijn (achteraf is men 4 zend- en ontvangstantennes gaan gebruiken). Iedere antenne had een dubbele dipool die een horizontale kruis vormt. Daarmee kon men de richting van de vijand schatten door het vermogen van de twee dipolen te vergelijken. Het verschil in signaalsterkte tussen de twee antennes (die op een verschillende hoogte geplaatst waren) maakte het mogelijk de vlieghoogte te schatten.

De afstand werd direct aangegeven, maar de elevatie (vlieghoogte) en azimuth (richting) moesten bepaald worden door het draaien van een goniometer (die het signaal van de twee antennes samenvoegde in verschillende verhoudingen). De juiste richting werd aangegeven als het signaal een maximum vertoonde. Het was een complexe handeling en een radarpost had een tiental operatoren. Meer informatie over de goniometer (en de systemen die later gekomen zijn) is te vinden op de pagina over High Frquency Direction Finding.

Het was ook mogelijk de positie van vijandige vliegtuigen te bepalen door driehoeksmeting tussen twee stations, maar deze berekening gebeurde niet in een radarstation, maar in een controlepost die de ruwe gegevens van verschillende radars ontving. Samenwerking van verschillende stations was trouwens noodzakelijk, omdat de lage frekwenties "dips" in het ontvangstgebied veroorzaakten: de radar was "blind" op bepaalde elevatiehoeken.

Het was een vrij onnauwkeurig systeem dat enkel een ruwe meting gaf. De PRF (pulse repetition frequency of herhalingsfrekwentie) was slechts 25 of 12.5Hz omdat alle antennes met het electriciteitsnet gesynchroniseerd moesten worden om storingen te vermijden (de antennes waren weinig richtingsgevoelig en konden gestoord worden door het signaal van naburige radarantennes).

Toen de duitsers de straling registreerden konden ze niet geloven dat die antennes voor de radar gebruikt werden (zijn waren al veel verder in de ontwikkeling van de radar). Het is pas jaren later dat de duitsers de reden van de antennes hebben opgemerkt, maar dan hebben ze direct van de engelse radar gebruik gemaakt.

Het systeem kon de vijandige vliegtuigen localiseren op een afstand van ongeveer 190km. De engelsen konden dus benzine besparen door de jagers aan de grond te houden, om ze in te zetten als er vliegtuigen in aantocht waren. De engelsen konden de overwicht van de Duitsers trotseren, omdat de vliegtuigen efficient ingezet konden worden daar waar ze nodig waren.

Chain Home Low

Een nadeel van deze lage frekwentie was dat laagvliegende vliegtuigen niet gedetecteerd konden worden. Het origineel ontwerp werd aangevuld met Chain Home Low installaties die op een hogere frekwentie werkten (200MHz, ongeveer 1.5m golflengte). Het bereik was beperkt, maar was juist voldoende om vliegtuigen die de noordzee overvlogen te detecteren.

CHL werd later in gebruik genomen. Dankzij de hogere frekwentie konden de antennes kleiner gemaakt worden, ze waren zelfs draaibaar. Het draaien gebeurde eerst manueel.

Gebruik om lanceerbasissen van V2's te vinden

Naar het einde van de tweede wereldoorlog werd het systeem Chain Home ingezet om de mobiele lanceerplatforms van de V2's te localiseren. De V2 raketten werden gelanceerd vanaf mobiele lanceertorens die zeer moeilijk te vinden waren. Bij de lancering werd het echo-signaal opgevangen door Chain Home en kon men bommenwerpers naar de regio sturen om de lanceerbasis te vernietigen. De lengte van de raket kwam goed overeen met de golflengte en de lancering gebeurde verticaal, waardoor de positie van de lanceerplatform relatief nauwkeurig bepaald kon worden.

Men heeft geen verslagen dat er effektief lanceerplatsforms vernietigd waren, maar het feit dat de bommenwerpers binnen de korste keren op de lanceerplaats aanwezig konden zijn zorgde ervoor dat de lanceerplatforms nooit op hun maximale capaciteit gebruikt konden worden.

Andere engelse radars

De Engelsen hebben radars ontwikkeld die op hogere frekwenties werken. Het voordeel van een hogere frekwentie is dat men kleinere antennes kon gebruiken. Men kon overschakelen van een dipool (met een relatief grote openingshoek) naar een paraboolantenne met een klein openingshoek. Men kon de vliegtuigen nu ook nauwkeurig localiseren, en niet enkel detecteren. Bij een bepaalde frekwentie hangt de openingshoek af van de grootte van de parabool. Op het einde van de oorlog was de gebruikte frekwentie zo hoog geworden dat de noodzakelijke parabool voldoende klein was dat die in vliegtuigen gebruikt kon worden.

Het Chain Home radarsysteem werd door de duitsers afgeluisterd: daarmee konden ze onopgemerkt de engelse vliegtuigen localiseren (Klein-Heidelberg of Heidelberg Parasit). Dit was de eerste echte bistatische radar.

Publicités - Reklame

-