-
België wou neutraal blijven, zoals Nederland dat was in de eerste wereldoorlog. Het feit dat België kost wat kost neutraal wou blijven heeft in het voordeel van de duitsers gespeeld. De neutraliteit bracht een aantal beperkingen met zich mee: de kanonnen die naar Duitsland gericht waren mochten slechts een beperkt bereik hebben en er mochten geen vreemde troepen in het land gestationneerd worden. De kanonnen die in Eben Emael opgesteld waren hadden daardoor een beperkt bereik (of waren gericht naar Maastricht en Visé). Toen de aanval begonnen was hadden de duitsers enkel het belgisch leger tegen zich. De franse en engelse troepen die snel naar het belgisch front gestuurd werden konden moeilijk weerstand bieden, ze waren op vreemd terrein en hadden geen verdedigingdlinie. Foto 1: het complex systeem om de koepels van de herladingspositie naar de schietpositie te brengen. Een technisch huzarenstukje, maar die in de praktijk zijn nut nooit bewezen heeft. Het dak van het fort (het plateau van Caestert) werd ingenomen nog voor het fort zich kon verdedigen. Elke koepel kon aangezien worden als een eenheid, met een kelderverdiep voor de opslag van munitie, een toilet, rustbanken en een handluchtververser om de koepel in overdruk te brengen (men vreesde een chemische aanval). Het fort van Eben Emael was zo goed als oninneembaar met de conventionele middelen van die tijd. De ligging van het fort van uitstekend en had vrij zicht tot in Nederland. Het fort was op natuurlijke wijze beschermd door het Albertkanaal (kloof van Caestert) en de Maas, en waar nodig, werd deze natuurlijke bescherming uitgebreid met mijnenvelden, prikkeldraad en anti-tankgrachten. De bouw was die van een fort uit de Maginot-linie, maar uitgebreid om gebruik te maken van de natuurlijke verdedigingsmiddelen. Het fort werd tussen 1932 en 1935 gebouwd. Het moest België beschermen tegen een aanval via de Maasvlakte (zoals gebeurd in 1914). De aanval op België en Nederland begon op 10 mei 1940. De belgen waren niet voorbereid op een aanval en een aantal gevechtsposten waren onbezet omdat de strijdkrachten niet aanwezig waren in het fort. Het zwakke punt van het fort was het plat dak, dat met zijn oppervlakte van een halve vierkante kilometer een perfecte landingsbaan voor de zweefvliegtuigen vormde. De soldaten gebruikten dit terrein als voetbalveld en hadden gevraagd dat er geen mijnen gelegd zouden worden. Er bestonden toen nog geen radarinstallaties (de radar zal pas tijdens de oorlog ontwikkeld worden). Om naderende vliegtuigen te kunnen detecteren moest men luisterposten bemannen. Dit is ook de reden dat de Duitsers de aanval ingezet hebben met geruisloze zweefvliegtuigen.
Foto 2: het duits aanvalsplan om controle te krijgen over de bruggen over de Maas en het Albertkanaal.
Foto 3: de situatie juist na de duitse aanval: de franse en engelse troepen rukken op om België te verdedigen. Foto 4: 4 dagen later zijn de duitsers ongeveer 100km gevorderd. In Nederland is de situatie hopeloos. Maar de hoofdaanval van de duitsers gebeurt via de Ardennen. Deze streek is nagenoeg onbeschermd (de geällieerden waren van mening dat de dichte wouden een natuurlijke bescherming gingen vormen). Deze streek had geen fortenlijn zoals de Maginot-linie. De duitse troepen konden gemakkelijk de geällieerde troepen omsingelen, en twee weken later maakten ze contact met de zee aan de monding van de Somme. Onze troepen zaten in de val tussen Duinkerke en Nieuwpoort. De duitsers gebruiken voor de eerste keer de holle lading die in staat is metalen platen van 15mm te doorboren. De eerste holle ladingen wogen 50kg en waren eerder primitief (de ladingen moesten op het doelwit aangebracht worden). Maar de technologie werd snel verbeterd, met onder ander de bekende "Panzerfaust" die bijna de helft van alle geallieerde tanks vernietigden na de landing in Normandië. Ook het amerikaans leger gebruikte een soortgelijke holle lading in zijn bazookas. |
Publicités - Reklame