-
Een aantal bunkers zijn gelegen in het Park Den Brandt (commando bunker, bunker van de oppermeester, verschillende manschappenbunkers en een hospitaalbunker). Op het Wilrijkseplein bevinden zich ook nog een paar bunkers (communicatie). Hoewel de commandobunker eerder zeldzaam is, is er één in Calais en één in Tourcoing. Beide bunkers op franse grond zijn ook ingericht als museum. De commandobunkers in Nederland zijn vernietigd.
Op de website van de vereniging is er veel aandacht voor de V1 en V2, en met goede reden. Er zijn eigenlijk meer raketten op Antwerpen gevallen dan op Londen, terwijl men het altijd maar heeft over de bombardementen van Londen. Antwerpen werd begin september 1944 bevrijd en de haven was nagenoeg in orde. Enig probleem was dat de Duitsers zich op Walcheren verschanst hadden, waardoor de toegang tot de haven belemmerd werd. Het is pas met de bevrijding van Walcheren (operatie Infatuate en anderen) dat de haven van Antwerpen effektief gebruikt kon worden. De geallieerden hadden absoluut een haven nodig dicht bij het front. De franse havens waren ofwel zodanig beschadigd dat ze nauwelijks gebruikt konden worden, ofwel waren ze nog in handen van de Duitsers (tot aan het einde van de oorlog). De haven van Antwerpen dicht bij het Ruhrgebied was heel belangrijk voor het leger. Het museum is normaal open de eerste week-end van de maand. In maart 2017 was de bunker opnieuw open na een renovatie. Blijkbaar was de renovatie nog niet echt klaar, de zalen waren niet echt ingericht als museum, wrakken van vliegtuigmotoren lagen zomaar op de grond zonder veel uitleg. Het was er eerder een samenraapsel van spullen die her en der gevonden werden en hier opgeslagen werden in plaats van ze naar het containerpark te brengen. De meeste zalen van het commandobunker waren niet toegangkelijk. De tweede commandobunker is niet open voor het publiek. Uitzonderlijk waren de twee extra bunkers ook te bezichtigen: een klein hospitaalbunker en een manschappenbunker. De andere bunkers zijn niet te bezoeken (volledig afgesloten). De manschappenbunker toont de leefruimte van de duitsers, maar eerder beperkt: het is niet zoals in Calais waar de ruimte zodanig volgepropt worden dat er niemand meer in de kamer kan. Ook de hospitaalbunker is zeer spartaans ingericht. De luchtverversingsinstallaties met originele filter zijn allemaal gerestaureerd: de duitsers waren bijzonder bang dat er chemische wapens gebruikt zouden worden, maar dit is niet het geval geweest. Deze twee bunkers bevatten een minime hoeveelheid legermateriaal, maar dat wordt gecompenseerd door de gedrevenheid van de vrijwilligers die alles uitleggen (met handen en voeten, maar helaas ook in het antwerps). Per bunker"dorp" is er ook een stroomaggregaat voorzien in de commandobunker, maar die was hier niet meer aanwezig. Deze generatoren zijn snel weggehaald na de oorlog. Als je echt een museum van de tweede wereldoorlog wilt bezoeken met veel materiaal moet je hier niet zijn. Wat mij wel opgevallen is, is het enthousiasme en de kennis van de vrijwilligers (neen, ik heb niets tegen antwerpenaren, al vind ik hun fotomuseum maar niks). De vrijwilligers zijn geen gepensionneerden die de oorlog hebben meegemaakt, maar de jongere generatie is ook aanwezig. Er gebeurt zelfs een reenactment (met jonge mensen) en er was veel volk aanwezig. |
Publicités - Reklame