-
Hoogoven en cokesfabriek Ougrée
Dit artikel is een gevolg op mijn eerste bezoek aan Seraing en Ougrée in de zomer van 2011. Tegenwoordig heeft Wallonië geen enkele werkende hoogoven meer: ook La Providence in Charleroi zal waarschijnlijk nooit meer opgestart worden (de economische parameters zijn nog slechter voor La Providence - Carsid want nog verder van de zee gelegen en geen cokesfabriek). Dit is een gevolg van de globalisatie: Luik kan gewoon niet meer mee, zelfs al zijn de lonen op hun laagste peil. Economische parameters maken dat Luik nooit echt rendabel zal werken: een slechte geografische ligging en versnipperde en verouderde installaties. De installaties vernieuwen zou op zich de site niet opnieuw rendabel kunnen maken. Een socialistische republiek der camaraden zal er nooit komen. Sidmar heeft dezelfde loonlasten, en toch zit Sidmar (voorlopig) veilig, dankzij zijn betere ligging en uitbreidingsmogelijkheden. De hoogoven van Seraing zit midden in een woonwijk: uitbreiding (energie-recuperatie van de uitlaatgassen) is niet meer mogelijk, en eigenlijk is één enkele werkende hoogoven onvoldoende om de bijhorende staalnijverheid en warmwalserij rendabel te laten werken. De mensen die dicht bij de hoogoven wonen zijn gelukkig dat de ovens niet meer werken: ze kunnen eindelijk de was buiten hangen om te drogen, en er is minder zwaar verkeer in de buurt en de mensen kunnen opnieuw voor hun huis parkeren. De definitieve sluiting van de installaties in Luik betekent ook het einde van het Cockerill-verhaal. John Cockerill heeft België op de wereldkaart geplaatst. Ons land was de tweede staalproducent ter wereld (na Engeland) en was toen een economische grootmacht. Staalnijverheid in Luik is ouder dan ons land, met in de gloriejaren meer dan 10.000 werknemers. De bijnaam van Luik “La cité ardente” refereerde naar de talrijke ovens langs de oevers van de Maas (19de eeuw). Maar het is nu een vergane glorie. De bedoeling van de Heer Mittal is altijd geweest de hoogovens van Luik te sluiten. Bij opeenvolgende samensmeltingen werden altijd de minst produktieve installaties buiten gebruik gezet. De cokesfabriek daartegenover draait op volle toeren: er zijn te weinig cokesfabrieken met een geldige vergunning (de vergunning van de cokesfabriek van Luik is geldig tot in 2022). Ondanks de sluiting van de hoogovens blijft de cokesfabriek draaien en levert cokes aan de andere sites van de groep: Dunkerke en Sidmar. Ik ben opnieuw in Ougrée geweest in 2012. De volledige produktie ligt stil, maar de verlichting werkt nog (in volle dag). De pompen die het water van de Maas oppompen voor de koeling van de hoogovens zijn nog steeds in werking. Het gebouw op de kaai waar de pompen gelegen zijn is niet meer afgesloten en de electrische installatie ligt open en bloot (er zit nog stroom op de zekeringen en de pompen zijn in werking). Een transportband draait, en draait, en draait... De rails zijn mat en bruin geworden, een teken dat er geen treinen meer circuleren. Een spoorweglijn passert juist onder de hoogoven om het vloeibar gietijzer op te vangen en naar de staalfabriek te brengen. Een binnenschip ligt op de bodem van de Maas aan de Quai Mickiels, daar waar de grondstoffen geleverd worden. Er is geen haast bij, de kaai wordt toch niet meer gebruikt. Er werden enkel een paar boeien geplaatst. Aan de andere kant van de Maas: het voetbalstadium van Luik. Het is niet met voetbal dat men Wallonië er weer bovenop zal krijgen. Een kenmerk van Luik zijn de talrijke bovengrondse leidingen die van de ene site naar de andere lopen. Een van de leidingen die nog gebruikt wordt is die van de cokesfabriek: die levert cokesgas aan de walserijen aan de overkant van de Maas (beide bedrijven zijn eigendom van Mittal). Cokesgas kan gebruikt worden in plaats van aardgas. Het gas dient om de staalbrammen op te warmen zodat ze gewalst kunnen worden. De huizen behoren aan de fabriek maar zijn leeg, op een gebouw van de FGTB (les métallos) et CNE (de bedienden) na. Een paar rode en zwarte vlaggen hangen treurig. Het ijzererts wordt via binnenschip aangevoerd. De loods bevat nog een beetje sinters, dit is voorbehandelde ijzererts om de hoogoven optimaal te laten werken. Ijzererts wordt vermalen, gemengd met kalksteen, vochtig gemaakt, in vorm geperst en gesinterd. Deze bolletjes zijn zeer sterk en vergruizen niet in de hoogoven. Kalksteen zal de verontreinigingen van het vloeibaar ijzer opnemen en als slak op het gietijzer drijven. Als ik een site bezoek, dan blijf ik vaak een volledige dag in de streek. Nabij de hoogoven is er een verlaten kliniek. Talrijke huizen staan er te koop, maar andere bedrijven draaien volop, zoals Agriphar. Een arbeider verlaat de hoogoven met de fiets, dit is de enige merkbare aktiviteit. De fabriek behoort nu aan de arbeiders, maar veel werken doen ze niet. Ze vergeten zelfs het licht uit te doen en de motoren stil te leggen als ze vertrekken! Je merkt pas goed dat de hele site ten dode opgeschreven was als je de panelen met veiligheidsvoorschiften bekijkt: Les règles d'Or de la ??curité: les connaissez-vous par cœur et les ?ppliquez-vous avec rigueur? Aan de Maas, juist voor de hoogovens heb je verlaten gebouwen in “Golden Sixties” stijl. Echt verleden tijd. Deze gebouwen die er luxueus uitzagen waren waarschijnlijk de hoofdgebouwen (met een keuken in de kelder en brede trappen). Quai Mickiels: links heb je de silos voor de grondstoffen en in het midden een verlaten gebouw. Hier komen de gas- en waterleidingen toe voor gans de site. Aan de begroeing te zien is er weinig verschil met Duisburg. Wanneer kunnen de bezoekers bovenop de hoogoven klimmen? Het zicht op de streek zal spectaculair zijn bij valavond. |
Publicités - Reklame