<>
Carsid Charleroi
cokesfabriek
La Providence
Servers » Pictures » Hoogovens » Lokaties » Charleroi » HF4
-

-

Hoogoven bewaren?

1

2

3

4

5

6

7

8

9

Foto hierboven
Wat er overblijft van HF4 (de laatste hoogoven op de site van Carsid/La Providence/Duferco), de foto is genomen op 24 oktober tijdens een wandeling samen met Luigi Spagnuolo. Op de foto zie je links een deel van de staalfabriek waar panbehandeling gebeurde, waarbij het vloeibaar staal aangepast werd aan de eisen van de klant (veredeling en legering). Rechts zie je de luchtzuiveringsinstallatie die nooit in gebruik is genomen.

Tussen twee lockdonws door een wandeling rond de voormalige site van Carsid/La Providence, nu in handen van Duferco. We vertrekken vanuit Dampremy, een wijk in de buurt, lopen langs de verbinding tussen het kanaal Brussel-Charleroi en de Samber. De streek had toen veel troeven: een groot aantal arbeiders die in de steenkoolmijnen werkte en verschillende waterwegen.


1
De hoogoven gezien vannuit Dampremy.
Er waren heelwat mensen uit de buurt die in de steenkoolmijnen gewerkt hadden. Later als de mijnen gesloten werden, gingen ze werken in de staalnijverheid. In tegenstelling met andere steenkoolmijnen werden er geen kenmerkende «cités» gebouwd voor de arbeiders.

In het geel op de foto de metrolijn van Charleroi die hier bovengronds komt om over de Samber te rijden.


John Cockerill bouwt zijn fabrieken in Seraing en Thomas Bonehill doet hetzelfde in Marchienne-au-Pont (dat wal voor de fusie van de gemeenten). Allebei verbeteren ze het productieproces, namelijk door het gebruik van cokes in plaats van houtskool en steenkool. De cokes worden door de droge destillatie gezuiverd. De afvalprodukten zoals teer en ammoniak zal men terugvinden in de bodem en in de longen van de omwonenden. Cowpers worden algemeen gebruikt, zij verhogen het rendement van de oven.


2
De loopbrug over de Samber, de arbeiders van Dampremy gingen hierover om in de fabriek te gaan werken (hoogoven, staalfabriek of gieterij). Men probeert ook deze loopbrug te bewaren, maar dat zal waarschijnlijk niet lukken: de brug is aan beide kanten al gedeeltelijk afgebroken, zodat er eigenlijk enkel nog de paserelle overblijft. De loopbrug heeft eerder een anekdotische waarde voor de arbeiders.

Na de "trente glorieuses" (de periode tussen 1945 en 1975 waar het land een ongekende groei kende) hapert de industrie in Luik, Charleroi en Forges de Clabecq. De brandstofprijzen stijgen enorm en de volledige industrie valt nagenoeg stil. Er is geen steenkool meer in de grond en men moet dure grondstoffen uit het buitenland halen. De hoogovens in Wallonie hebben geen voordeel meer in vergelijking met installaties die dichter aan zee gelegen zijn. De hoogovens en andere machines moeten regelmatig onderhouden worden, en vaak worden ze stilgelegd in plaats van het onderhoud te doen.


3
Wat er van de hoogoven overblijft eind oktober 2020.
Indien men nog meer zou weghalen, dan blijft er niets meer over. Zo is eigenlijk de sluiting van Carsid gegaan: men sluit eerst een klein deeltje links, dan een klein stukje rechts, en uiteindelijk blijft er niets meer over.

De wandeling gaat door, we komen via de Samber aan Thy-Marcinelle (onderdeel van de italiaanse groep Riva). Er is een electrische vlamboogoven, een continu gieterij en een walserij. Meer heeft een moderne installatie niet meer nodig. Er worden ronde staalprodukten gemaakt: gladde stalen walsdraad (machinedraad), een halffabrikaat die verder verwerkt wordt, geribbeld staaldraad voor gewapend beton en betonstaalmatten. Het zijn produkten met een lage toegevoegde waarde, maar de produktie kan snel aan de vraag beantwoorden.


4
Het verleden en de toekomst samen op één foto: het verleden is de hoogoven, de toekomst is schroot, waarmee men opnieuw staal kan maken.

Dit is de toekomst: men heeft hier genoeg schroot om de vlamboogoven te voeden. Als er minder vraag is, dan kan de productie gedurende enkele dagen per week stilgelegd (wat niet kan met een hoogoven). Er wordt dan vooral in het week end gewerkt, als de kostprijs voor electriciteit laag is.


Op het terrein van THy-Marcinelle ziet men grote aantallen staaldraad op rol. Gegalvaniseerd machinedraad is blauwachtig, staaldraad voor gewapend beton is roestkleurig. Men laat bewust de draad oppervlakkig roesten zodat beton beter aan de draad zal hechten.


5
Schroot wordt uit de boten gehaald door middel van een electromagneet. Rechts achteraan de nieuwe gaszuiveringsinstallatie die nooit in gebruik werd genomen.

We gaan over de sluis en we bereiken de andere kant van de Samber. We lopen juist voor wat er van de HF4 overblijft. Veel gebouwen zijn reeds met de grond gelijkgemaakt.

Waar men voorlopig gestopt is, dat is aan de cokesfabriek. Men heeft ondervonden dat het niet genoeg was om de grond tot 1.50 meter uit te graven, terwijl de operatie begroot was voor een diepte van 1.50m.


6
Een torpedowagen
Torpedowagens werden gebruikt om het vloeibaar gietijzer van de hoogoven naar de staalfabriek te brengen. Blijkbaar is er een arbeider in deze torpedo gevallen.

In Luik moesten de torpedo's van de hoogoven in Seraing naar de staalfabriek in Chertal gebracht worden via een privé spoorlijn. Beide deelgemeenten zijn aan de uiteinden van de stad gelegen. Luik is zeer vroeg begonnen met de staalnijverheid en er waren overal kleine fabrieken. Het werd een logistiek probleem toen de verschillende bedrijven gingen fusioneren om zich op een bedrijfstak te specialiseren: hier een cokesfabriek, daar een hoogoven, ginder een warmwalserij,...


We lopen verder tot aan het metrostation van Marchienne au Pont om terug te keren naar Dampremy. Het voordeel van de metro, is dat die op een eigen site kan rijden, deels bovengronds, deel ondergronds. Na de sluiting van Carsid werd de metrolijn een tijdje stilgelegd, maar men heeft uiteindelijk ingezien hoe belangrijk een metrolijn was voor de stad.

Moeten we de hoogoven 4 redden?

De wandeling werd door Luigi Spagnuolo georganiseerd. Hij probeert de hoogoven 4 van Charleroi te redden (HF4). Maar heeft het nut de hoogoven te redden? Als men voorbij de site loopt (je kan ook met google maps kijken), dan zie je dat er bijna niets meer overblijft van Carsid. Men ziet heel goed welke bedrijven nog draaien (Thy-Marcinelle van de italiaanse groep Riva en Industeel van Arcelor/Mittal).


7
De grondstoffenbunkers met de typische roestkleur van het ijzererts.
Vanaf het midden van de XX eeuw is men overgegaan op geïmporteerd ijzererts, dat veel zuiverder was. Een hoge mate van zuiverheid was nodig om het raffinageproces economisch te laten verlopen. Ijzererts werd aangevoerd via binnenschepen uit de haven van Antwerpen, maar grondstoffen konden ook per spoor aangevoerd worden.

Loont het de moeite om de laatste hoogoven van Charleroi te redden? Indien men die zal uitkleden zoals de kleine hoogoven van Clabecq, dan heeft het totaal geen nut. In Clabecq blijft er enkel een kleine hoogoven over, ontdaan van alles wat er rond lag. Men heeft enkel de cylinder bewaard. Ook in Charleroi is Duferco eigenaar van de gronden, en die probeert een maximaal rendement te halen uit de afbraak door alles wat nog een waarde heeft te verkopen: ijzer, staal en koper zijn zeer gegeerde materialen. Duferco heeft zelfs geprobeerd de koperen koeldozen van de over te verkopen, maar zonder die koeldozen die integraal deel uitmaken van de oven zou die niet lang recht blijven staan.

De hoogoven HF4, dat is de Eiffeltoren van Charleroi. Toen men de grote HF6 in Clabecq neergehaald heeft, was de site direct minder interessant. Het is niet door een paar kleine prullen te bewaren dat men de waarde van de Forges de Clabecq kan tonen, een bedrijf waar meer dan 6000 mensen tewerkgesteld waren. Dit is (ook) een reden om de HF4 van Charleroi te redden.


8
Een koeltoren, een teken dat er waarschijnlijk een electriciteitscentrale in de buurt is.
De staalnijverheid heeft veel electriciteit nodig om de pompen en de aanjagers te doen draaien, om de walsen aan te drijven, om de koffie van de baas klaar te maken. Maar er komen ook veel brandbare gassen vrij bij de staalproduktie. Een deel van de gassen kan ter plaatse gebruikt worden, bijvoorbeeld om de cowpers op te warmen, maar de rest wordt in electriciteitscentrales gebruikt.

Er is ook een tweede electriciteitscentrale aan de Samber, tussen Marchienne au Pont en Monceau sur Sambre. Op Google maps zie je nog de gasleiding die van de hoogoven naar de electriciteitscentrale loopt. Als de warme lijn in Carsid stilgelegd werd, dan viel ook de centrale stil. De centrale die nochtans redelijk modern was, was niet efficient genoeg om met andere brandstofsoorten te werken.


Op de site van Carsid is er nog steeds de electriciteitscentrale. Er zijn zelfs verschillende gebouwen waar zeer interessante machines gelegen zijn. Deze machines tonen de evolutie van de staalnijverheid, die samen ging met de evolutie van de electriciteitsproductie. Misschien hebben jullie op school geleerd over de dynamo van Gramme, maar de geschiedenis kan men niet beperken tot een dynamo.

De gebouwen zouden gemakkelijk omgebouwd kunnen worden tot een museum, een beetje zoals de "Maison de la métallurgie et de l'industrie de Liège" (MMIL). Er kunnen tentoonstellingen gehouden worden, er kunnen films geprojecteerd worden, enz. De electriciteitscentrale heeft bindingen met zowel de steenkoolmijnen als met de staalnijverheid.


9
Metrostation Marchienne au Pont.
Charleroi investeert in verschillende domeinen, maar het is niet mogelijk om opnieuw zware nijverheid naar de streek te lokken. Deze tijd is voorgoed voorbij, Cockerill woonde in Luik, maar Mittal leeft in China. Wat nu nog draait, dat zijn de kleine Deliveroo jobs zonders ociale vangnet.

De twee volgende foto's zijn niet van mij afkomstig. Het betreft twee éénankeromvormers met aanloopmotor, 2000kW, 250V, 8000A, gelijkspanning, 300 omwentelingen/minuut in de fabrieken van Thy-le-Chateau en Marcinelle



De éénankeromvormer werd gebruikt om wisselspanning om te zetten naar gelijkspanning. Aan het begin van de electrificatie is men heel vroeg overgestapt op wisselspanning voor het transport en distributie, maar de motoren werden met gelijkspanning gevoerd. Gelijkspanningsmotoren konden gemakkelijker gestuurd worden in koppel en toerental. De éénankeromvormer is een beetje te vergelijken met de Ward Leonard. Terwijl de Ward Leonard ingezet werd om één welbepaalde zware motor aan te sturen (bijvoorbeeld de motor van een liftkooi in een steenkoolmijn), werd de éénankeromzetter gebruikt om een aparte gelijkspanningsnet te voeden.

De twee éénankeromzetters staan nog steeds in de electriciteitscentrale. Dit zijn machines die tegenwoordig vrijwel uniek zijn, zeker in een zo groot vermogen. De toestellen staan nog steeds op de originele plaats. Deze machines zijn minder zichtbaar dan een hoogoven, maar hebben historisch een zeer hoge waarde.

Publicités - Reklame

-