-
Bijkomende installaties
CokesCokes zien er uit als steenkool, maar het glanzende, zwarte oppervlakte van anthraciet heeft plaatsgemaakt voor een grijze en ruwe oppervlakte. Cokes zijn zeer hard in vergelijking met houtskool. Cokes werden vroeger in de omgeving aangemaakt. Omdat een cokesfabriek enorm veel stof produceert moet die soms sluiten als die niet aangepast kan worden aan de steeds strengere normen. Er moet dan geïmporteerde cokes gebruikt worden. La Providence in Charleroi was één van de laatste hoogovens die over zijn eigen cokesfabriek beschikte, helaas moest deze cokesfabriek dicht wegens de aanhoudende luchtvervuiling. De laatste cokesfabriek in België was die van Luik, bij het stilleggen van de warme lijn werden de cokes gebruikt in de staalfabriek van Duinkerke (zelfde groep). De cokesfabriek hoeft niet in de buurt van de hoogoven gelegen te zijn. Het is vooral een economisch probleem: de winst op de staalproductie is zeer laag en cokes aankopen bij de concurrentie is geen optie. Daarbij komt nog dat de brandbare gassen die vrijkomen gebruikt kunnen worden om de ingeblazen hoogoven-lucht extra te verwarmen (hoogovengas is niet energetisch genoeg om de hoge temperatuur te bereiken). Kleine stukken steenkool worden verder vermalen tot poeder. Steenkoolpoeder wordt indien nodig aan de basis van de oven ingespoten als de temperatuur te laag wordt. Ijzererts moet ook behandeld worden voor het in de hoogoven gebruikt kan worden. Om de kwaliteit van de grondstoffen (steenkool, ijzererts en kalksteen) stabiel te houden, worden de aangevoerde grondstoffen op zogenaamde mengvelden uitgestrooid, de aanvoer van één schip komt op een groot oppervlakte terecht en na verloop van tijd heeft het veld verschillende lagen. De grondstoffen worden aan één kant van het veld afgegraven, waardoor automatisch alle lagen gemengd worden. Foto 2 en 3: de werking van een mengveld: een machine voert de grondstoffen continu aan (hier kalksteen) en stort ze op een langwerpig patroon. Er ontstaat zo een lange heuvel van soms meer dan 100 meter lang. Als de heuvel een maximale hoogte bereikt heeft, begint de machine met een nieuwe langwerpige heuvel en wordt de oude heuvel aan één kant volledig afgegraven. De gebruikte ertsen zijn tegenwoordig nagenoeg zuiver ijzererts (magnetiet en hematiet), waardoor de nabehandeling van het gietijzer minder complex wordt. De desulfurisatie (met calciumcarbide of magnesium) gebeurt gewoonlijk aan de hoogoven zelf, na het aftappen van het gietijzer. Deze operatie zorgt ervoor dat de temperatuur van het gietijzer nog wat stijgt, wat nuttig is zodat het gietijzer niet zou stollen in de torpedowagen.
Kalksteen
ProcessgassenZuurstof wordt soms in de hoogoven ingespoten (samen met steenkoolkoolpoeder) om de temperatuur in de hoogoven te doen stijgen na het gieten. Zuurstof wordt nadien ook gebruikt in de convertoren om de ongewenste stoffen te oxyderen (te verbranden tot slakken), dit is het oxystaal of LD procédé. Argon is een inert gas dat het meest voorkomt in de lucht (ongeveer 1%) en is daarom relatief goedkoop te produceren. Het wordt door het vloeibare metaal gebubbeld om het mengen te bevorderen. Een inert gas reageert niet met het vloeibare metaal. Zuiver argon wordt daarom gebruikt in het produktieproces als “drijfgas”. Stikstof uit de lucht heeft de neiging in het vloeibare staal op te lossen. Het staal verliest daardoor zijn taaiheid. Argon is zwaarder dan lucht en vormt een laag onderaan de staalconvertoren als die niet gebruikt worden (tijdens het onderhoud). Er zijn geen symptomen bij de argon-verstikking: de arbeiders vallen gewoon flauw en sterven binnen een paar minuten als ze niet snel uit de convertor gehaald worden door personeel uitgerust met zuurstofmaskers. Begin 2011 is er nog een dodelijk arbeidongeval gebeurd. Gecombineerd met stikstof en koolstofdioxide (inergen) wordt het gebruikt als blusmiddel in de hoogoven installaties (controle- en machinekamers). De aanwezigheid van koolstofdioxide vormt een signaal voor het menselijk lichaam om automatisch sneller te gaan ademhalen. Zo kan het lichaam blijven functioneren bij lage zuurstofconcentraties (die anders dodelijk zouden zijn). De gassen die in de cokesfabriek, in de hoogoven en in de convertor ontstaan worden op een andere pagina besproken.
Hoogovenslakken zijn een bijprodukt van de fabrikatie van ruwijzer. Voor de staalnijverheid heeft dit produkt geen waarde meer. Gloeiend hete hoogovenslak wordt gegranuleerd door besproeing met water en wordt gebruikt bij de productie van cement (gedeeltelijke vervanging van kalksteen). Ook convertorslakken (oxystaalprocédé of LD procédé) worden in de bouw gebruikt. Deze slakken ontstaan bij de verdere rafinage van ruwijzer tot staal. Slakken die rijk aan fosfor zijn werden vroeger als meststof gebruikt. |
Publicités - Reklame