-
Foto 1:
Camping Cosmos
Men vergeet maar al te gemakkelijk dat er 6000 mensen werkzaam waren in de Forges de Clabecq. Tegenwoordig werken er nog een hondertal mensen in de koudwalserij aan de overkant van het kanaal. De hoogovens, de cokesfabrieken, de staalfabrieken hebben ervoor gezorgd dat België een rijk land werd (ten opzichte van bijvoorbeeld Nederland). Honderd jaar geleden was België de tweede staalproducent ter wereld (na het Verenigd Koninkrijk). Als je ziet wat er van het Verenigd Koninkrijk overblijft (*1), dan voorspelt het niets goed voor de toekomst van België.
Foto 2:
Bootlader Het is eigenlijk met de afbraak van de Forges dat mijn interesse voor de urbex fotografie ontstaan is. Mijn grootvader heeft er gewerkt (hij is gestorven aan een koolmonoxidevergiftiging in de jaren 1960). Vanaf midden van de jaren 2000 worden de Forges stukje bij beetje afgebroken. In het begin dacht ik: ze gaan dat toch niet laten gebeuren! Een open lucht museum! Helaas, enkele jaren later blijft er enkel nog een klein hoogoventje over. Maar zonder de bijhorende installaties is zo'n stuk waardeloos. Het moge nu duidelijk wezen: een appartementsgebouw brengt meer op dan een museum. Ik heb de hoogoven van Seraing nog gefotografeerd enkele dagen vooraleer die met de grond gelijk gemaakt werd. De hoogoven was in het midden van de stad gebouwd, of eigenlijk omgekeerd: de arbeiders zijn in de omgeving gaan wonen, waardoor de site niet meer kon groeien. Het vloeibaar gietijzer moest via een speciale treinverbinding naar de staalfabriek van Chertal vervoerd worden (aan de andere kant van de stad). Toen ik in Limburg was om de verschillende mijnsites te bezoeken had ik even een WTF-erlebnis. Men wou de schachtbok van Eisden bewaren, maar een restauratie ging teveel geld kosten. Geen probleem, de schachtbok werd met de grond gelijk gemaakt en vervangen door een betonnen kopie. Maar het is een mislukte kopie, gewoon het absolute minimum. Belachelijk, gewoon.
Foto 3 en 4:
Carcoke Zwankendamme Veel van de sites die in het boek aan bod komen heb ik reeds bezocht, van sommige sites heb ik zelfs een fotoverslag. De lokaties worden vermeld in volgorde van verschijning in het boek:
(eigen foto, april 2013)
Foto 5:
Ceci n'est pas un chassis à molettes Ni un chevalement (*2)
Het is goed dat het boek niet enkel de verdwenen lokaties aangeeft, maar een goede mix voorschotelt van afgebroken, gerestaureerde en verwaarloosde lokaties. Er is ook een geslaagd evenwicht tussen tekst en beeldmateriaal: de schijver geeft een korte samenvatting van de geschiedenis van de plaats zonder teveel in details te treden, maar aan de andere kant probeert de schijver ons niet te overbluffen met extreem geretoucheerde foto's (u weet wel wat ik bedoel). Tussendoor wordt er regelmatig herhaald dat wat afgebroken is, nooit meer opnieuw gerestaureerd kan worden. Bij ieder gebouw dat afgebroken wordt is er een stukje vaderlandse geschiedenis die verdwijnt. Om plaats te maken voor wat? Een woonwijk met lelijke grijze appartementsblokken. Je kan het boek bestellen via de website Hullabaloo. Het boek is zeker een aanrader, en bekijkt de geschiedenis van België via zijn meest interessante gebouwen. Ik vind het initiatief zeer lovenswaardig: boeken tonen soms de meest extreme urbexlokaties, de meest absurde camerastandpunten, de meest overdreven fotoshop effekten, Tsjernobyl hier, Tsjernobyl daar. Dit boek geeft een historische schets en het adres. Voor een geslaagde fotoshoot moet je niet naar de meest extreme plaatsen (ik wordt al wat ouder...), maar een verlaten werkplaats is voor mij voldoende. De beste manier om de appreciatie voor onze rijke geschiedenis te bevorderen, is niet door foto's te plaatsen van onbekende plaatsen (zonder adresvermelding), maar juist door meer gegevens over de lokatie te vermelden, zodat de mensen zelf de plaats kunnen bezoeken indien ze dit wensen en ons historisch patrimonium zelf kunnen meemaken..
Foto 6:
Het hellend vlak van Ronquières (eigen fotografie) Maar niet alles uit "la Belgique de papa" wordt afgebroken: een mooie restauratie is natuurlijk de commandobunker van het Belgisch leger, maar ook bijvoorbeeld het hellend vlak van Ronquières, een typisch voorbeeld van de belgische wafelijzerpolitiek (maar een zeer geslaagd ontwerp dat tegenwoordig nog gebruikt wordt). Allé, niet alles is verloren! Drink nog een Cara Pils. Als er ooit een vervolg op het boek komt, misschien enkele items die aan bod kunnen komen:
• *1: volgens de laatste waarnemingen ligt het stuurloos te dobberen op de Noordzee. • *2: un chassis à molettes wordt in Frankrijk chevalement genoemd. Maar niet in België. |
Publicités - Reklame