-
Verbeke Foundation is een museum 2.0. De instelling werd opgericht door een ondernemer die vroeger aktief was in de transport. De Foundation bestaat nu 10 jaar (site bezocht begin 2016). Je kan hier werk uit de XX en XXI eeuw aantreffen, voornamelijk collages van belgische en nederlandse artisten. De enige naam die ik ken is Louis Scuttenaire. Deze werken zijn uniek, en vormen een beeld van de hedendaagse kunst, vooral in de jaren 50 en 60 van vorige eeuw. Het is een leuk museum die niet lijkt op een gewone museum. De Foundation heeft ook de collecties overgenomen van hetgeen overbleef van een Amsterdamse collectie nadat het stadsbestuur van die stad besloten had dat het pand niet meer veilig was en alles afgevoerd heeft. Nu zit de collectie in stalen containers, wat toch bevorderlijk is voor de brandveiligheid. Er zijn pop-art restanten van na de tweede wereldoorlog. Een heel aparte stijl. Dit is een private instelling die niet gesubsidieerd wordt door de staat. Je betaalt wel entreegeld, maar niets van je belastingen, taksen, contributies, retributies, verplichte bijdragen en andere georganiseerde diefstallen gaat naar het museum, enkel naar de belgische en europese corrupte politici. Artisten kunnen in het museum verblijven. Ze realiseren hun kunstwerken in het museum zelf, vaak in samenspraak met het publiek. De sfeer is heel gemoedelijk en er ontstaat een dialoog tussen het artist en het publiek.
De instelling bestaat uit buiten-dingen (hoe moet ik het anders benoemen): een paar kranen, twee oude treinwagons, buizen, koeltorens en reactorvaten van de scheikundige industrie. Wat mij betreft hadden ze de volledige site van de Forges de Clabecq kunnen overnemen. Maar geen nood, nu is Luik aan de beurt (hoogovens van Ougrée en Er zijn ook serres. Dit jaar proberen ze tomaten te laten groeien, het is eerder een mislukking te noemen. Artiest, blijf bij je leest. Er zitten een paar kunstwerken in de serres. De tentoonstellingen (meestal tijdelijk van aard) zijn te vinden in de loodsen. De instelling is duidelijk geen normaal museum en laat het ook blijken, met constructies die eigenlijk niets met kunst te maken hebben, zoals een camping in de hoogte gebouwd, met een tent op ieder verdiep. Het is in theorie mogelijk te overnachten. Het is duidelijk te zien dat de oprichter werkzaam is geweest in de transportsector: je ziet overal containers. De meesten vormen nu een kunstwerk. Wooncontainers zijn er ook. In Frankrijk hebben ze "la cité radieuse" van Le Corbusier, hier hebben we "de werkcontainer" (of meer toepasselijk "de vluchtelingencontainer"), waar je kan leven (met bedden, metalen kasten, een paar stoelen en een tafel). Grote luxe in vergelijking met Breendonk. De tentoonstellingen zijn half afgewerkt, het is een rommetje, je weet niet of een artist nog bezig is aan een kunstwerk, of dat het klaar is, of dat het afgebroken wordt. Les préludes, Franz Liszt. De grote ruimtes die de serres vormen (de delen die niet door onkruid overwoekerd worden) kunnen gebruikt worden voor verschillende gebeurtenissen. Het is mogelijk er een trouwfeest te houden. Er is ook een café waar je iets kan eten. Wat zou een museum zijn zonder bijhorende café? Geen belgisch museum in ieder geval! De ingangsprijs bedraagt 15€ en dit lijkt veel in vergelijking met ouderwetse musea (zoals Fomu in Antwerpen), maar Verbeke krijgt geen subsidies. Al je taksen, belastingen, heffingen, boetes, bijdragen, voorheffingen, accijnzen, dienen om de talrijke belgische en europese politiekers te betalen.
In volle coronatijdperk ben ik opnieuw naar de Verbeke Foundation geweest. |
Publicités - Reklame