Hoofdindex » Pictures » België » Divers » Waterwegen » Condé-Pommerœul
Condé-Pommerœul
Steenkoolmijn, sluis en douanekantoor
Fotografie
-

-


Verzanding van het kanaal Condé-Pommerœul ter hoogte van de monding van de Haine (rechts in beeld)


Het belgisch deel van het kanaal wordt hoofdzakelijk gebruikt voor watersport, nu dat er geen binnenscheepvaart is.


De rivier Haine, bron van alle ellende (en zandophopingen in het kanaal).


Het kanaal richting Frankrijk, gezien vanaf de sluizen.

Ik heb deze lokatie uitgekozen omdat de oude steenkoolmijn van Sartis in de gemeente Hensies vroeger vaak gebruikt werd voor urbex fotoshoots. We zitten juist tegen de franse grens op het einde van de Borinage, de streek die vooral gekenmerkt werd door de talrijke steenkoolmijnen ("Misère au Borinage", een film van Henry Storck gedraaid in 1934).

De mijngebouwen zijn zichtbaar op de luchtfoto en op de foto via google maps. In 2024 blijft er niets meer over van de gebouwen.

Steenkool moet vervoerd kunnen worden. Transport langs de wegen was toen onbestaande en goederen werden voornamelijk via de waterwegen vervoerd, in kleine binnenschepen van maximaal 75 ton, een tonnemaat die later op 350 ton gebracht zal worden. Je kan nog zien hoe klein deze binnenschepen waren, als je wandelt langs het oud kanaal aan het hellend vlak van Ronquières (het hellend vlak vervangt deze 16 opeenvolgende kleine sluizen). De oude sluizen zijn niet meer in gebruik, maar vormen ieder een klein waterval.

We zitten in de jaren 1800 en België maakt deel uit van Frankrijk. Het kanaal Bergen-Condé moet de steenkool vervoeren naar de franse steden, maar vooral naar Doornik, Kortrijk en Gent.

Dit kanaal is ondertussen gedempt en de autosnelweg E19 loopt op de plaats van het kanaal. In 1815 maakt België immers deel van Nederland (congres van Wenen) en de binnenschepen moeten tweemaal de grens passeren waardoor ze tweemaal belasting moeten betalen. Een transitregeling bestaat niet. Er is ook minder handel met Frankrijk, die nu plots de vijand is geworden.

Tijdens het nederlands bewind wordt er een nieuw kanaal gegraven gaande van Nimy (in de buurt van Bergen aan het meer "Grand Large") tot aan de Schelde in Péronnes (waar er ook een meer "Grand Large" is). Vanaf de Schelde kan de steenkool naar de grote vlaamse steden vervoerd worden. Het kanaal van Nimy-Blaton-Péronnes (cyan) is eigenlijk het verlengde van het Centrumkanaal (magenta). Het centrumkanaal maakt de verbinding met het kanaal Charleroi-Brussel-Antwerpen en gaat over in het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes.


Zicht op het belgisch deel van het kanaal Condé-Pommerœul

In 1980 wordt er een bijkomend kanaal gegraven gaande van Pommerœul naar Condé om de verbinding te maken tussen het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes en wat er overgebleven is van het kanaal Bergen-Condé. Het kanaal is slechts 12 km lang (6 in België en 6 in Frankrijk). Er is een douanekantoor voorzien ter hoogte van de sluis in Hensies. Het kanaal is het rode stukje tussen België en Frankrijk.


Zicht op het franse deel van het kanaal Condé-Pommerœul
(nog niet echt bevaarbaar)

Het kanaal is echter niet meer bevaarbaar sinds 1992 ten gevolge van verzanding door het water afkomstig van het afwateringskanaal van de Haine, die ter hoogte van de sluis in Hensies in het kanaal stroomt. Op verschillende luchtfoto's is de verzanding goed te zien. Er is een vaarverbod opp het franse deel van het kanaal, goed te zien op de kaart van de waterwegen. Zelfs na de baggerwerken is het tracé van het kanaal aan franse zijde nog niet in orde.


Er zijn echter plannen om het kanaal opnieuw bevaarbaar te maken (tonnenmaat tot 3000 ton). De sluis van Hensies, dat vroeger een mooie lokatie was voor urbex is vernieuwd (de installaties van de sluis zijn nu niet meer toegankelijk). Het kanaal en de sluis werden vernieuwd met steun van Europa. De bedoeling is om een snelle verbinding te maken tussen het Seine bekken en het kanaal naar Duinkerke aan de ene kant en de Schelde— en Maasbekken aan de andere kant.

Tegenwoordig is de oude steenkoolmijn volledig afgebroken. Spijtig want het was één van de laatste urbex-lokaties in de buurt en ik heb daar veel fotoshoots gedaan met plaatselijke modellen. De gebouwen van het douanekantoor naast de sluis zijn ook afgebroken (meerdere keren in brand gestoken, maar het was een bruikbare lokatie omdat die schaduw kan bieden tijdens een fotoshoot).

De streek is tegenwoordig zeer toeristisch geworden, met waterrecreatie op het belgisch stuk van het kanaal, vissers langs de oevers en veel wandelaars. Geen leven te bespeuren voorbij de franse grens (wel talrijke vissen in het water). Ook veel quads en brommers die langs de jaagpaden rijden, het is een gebied tussen België en Frankrijk en er is weinig politie te zien. De motorrijders maken gebruik van het feit dat ze gemakkelijk de grens over kunnen als er controle zou zijn.

De binnenscheepvaart wordt vooral gebruikt voor het transport van bouwmaterialen, bijvoorbeeld van de steengroeven in de buurt van Andenne naar Luik en Charleroi. Ook oud ijzer wordt vaak via binnenschepen vervoerd, vanaf een verzamelplaats langs het kanaal tot aan de staalfabrieken in Charleroi en Luik.



In de buurt van de steenkoolmijn zien we nog enkele typische huizen van de mijnwerkers (waarschijnlijk ploegbazen, want het zijn veel te grote huizen voor gewone mijnwerkers). Sartis is verder een zeer klein gehucht met een musliminstituut, ver van alles gelegen (je ziet daar ook niemand).



Wat wel kenmerkend is, is de rommel op straat. Vroeger werd er rommel gedumpt aan de ingang van de steenkoolmijn, nu voor de deur van het musliminstituut.



Toen ik het gebied voor de eerste keer bezocht in 2014 was de sluis al een tijdje niet meer in gebruik. Toen waren er nog regelmatig airsoft gevechten gehouden in de gebouwen van de steenkoolmijn. Er waren geen hekken rond de sluis en mensen sprongen in het water vanaf de sluis (echt veilig was dat niet)

Publicités - Reklame

-