-
Zwartberg (1924 - 1966)Deze mijn wordt gegraven vanaf 1910, maar steenkool wordt pas 10 jaar later gevonden op een diepte van meer dan 500m. De steenkoolmijn wordt opgericht door de staalnijverheid in Seraing (Cockerill) en de naam van de steenkoolmijn zegt goed wie hier de baas is: "Société Anonyme Charbonnages des Liégeois en Campine". Het Albertkanaal dat juist voor de tweede wereldoorlog klaar is wordt volop gebruikt om de steenkolen te vervoeren naar de cokesfabrieken. De schachten lopen tot een diepte van meer dan duizend meter. Het was één van de meest moderne mijnen, met een video bewakingssysteem (toen een primeur!) en een koelsysteem voor de ondergrondse verdiepingen. Vanaf de jaren 1965 gaat het niet goed meer met de steenkoolmijnen, vooral die in Wallonië, die uitgeput geraken, waardoor ontginning niet meer rendabel is. Om de kosten te beperken moeten de waalse steenkoolmijnen allemaal dicht. Om de schijn hoog te houden moet er ook een Kempense steenkoolmijn sneuvelen. De keuze valt ongelukkigerwijze op Zwartberg, terwijl dit één van de meest rendabelere mijnen was. De steenkoolmijn van Zwartberg sluit dus op 1966 en dit gaat niet zonder slag of stoot. Toen waren er geen voorzieningen voor de mijnwerkers die hun job verloren: geen werkloosheidsvergoedingen, geen ziekteverzekering meer, en de arbeiders moesten ook hun woonst in de cité verlaten. De talrijke machines blijven in de mijn en de schachttorens worden opgeblazen. Van de steenkoolmijn blijft er niets meer over, behalven een paar foto's. Ten gevolge van de stakingen wordt er gezorgt voor een echte mijnwerkerstatuut, waarbij de arbeiders vroeger op pensioen kunnen.
Eisden (1923 - 1987)Juist na de sluiting werden er rondleidingen voorzien in de mijn, maar de kosten voor het drooghhouden van de mijn liepen te hoog op. De pompen werden stilgelegd en de schachten werden gedempt. Van de steenkoolmijn blijven er enkel de schachtbokken over. Tijdens de ontginning werden de lege ruimtes meestal opgevuld met steengruis. Daardoor konden grondverzakkingen in de mijn vermeden worden. Steenkool werd naar boven gehaald, gescheiden van de stenen, en de stenen werden dan op een terril gestort of terug naar de mijn gebracht om de lege ruimtes op te vullen (dit gebeurde door de nachtploeg). In Eisden is er minder opvulling gebeurd, waardoor er vele grondverzakkingen zijn ontstaan. Op bepaalde plaatsen zijn er daardoor kunstmatige meren ontstaan. Maasmechelen-Village ontstond op de voormalige terreinen van de mijnen.
Houthalen (1938 - 1992)In vergelijking met de andere steenkoolmijnen is het graven van de schachten redelijk laat begonnen. Ten gevolge van de slechte economische situatie werden de graafwerken stilgelegd tussen 1934 en 1936. Tijdens de tweede wereldoorlog moeten russische krijgsgevagenen in de mijn werken op bevel van de duitsers. Na de bevrijding is het aan de beurt van de duitsers om verplicht in de mijn te werken. In 1946 worden er ook belgen die veroordeeld waren wegens collaboratie in de mijn aan het werk gezet (goed idee, trouwens - spijtig dat wij geen steeenkoolmijnen meer hebben). Deze steenkoolmijn is niet zo uitgebreid in vergelijking met de andere Kempense steenkoolmijnen en is minder winstgevend. Deze steenkoolmijn raakt ook uitgeput en gaat samenwerken met de nabijgelegen mijn van Zolder. De schachten worden als reserve gebruikt voor de mijn van Zolder. De twee steenkoolmijnen zullen gelijktijdig sluiten in 1992.
Waterschei (1924 - 1987)Dit is een zeer diepe mijn (1200m.) en er zijn verluchtingsproblemen die pas opgelost kunnen worden door een verbinding te leggen met de mijn van Eisden. De steenkoollagen lopen niet mooi horizontaal maar er zijn talrijke hoogteverschillen, dit is de reden waarom er op 7 niveaus gewerkt wordt. De struktuur van de mijn is onduidelijk. Er komt veel mijngas vrij en deze mijn heeft een slechte reputatie. Tegenwoordig is er een klein museum met een paar machines. Het is eigenlijk meer een opslagruimte dan een echt museum.
Winterslag (1917 - 1988)Dit was de eerste aktieve Kenpense steenkoolmijn en die heeft de oudste en de recentste schachtbok (1916 en 1963). De site is omgebouwd en is "C-Mine" geworden, met de "C" van creativiteit. Verschillende bedrijven zijn aktief op de site. De hoofdzetel van de erfgoedcel is er ondergebracht, maar eigenlijk is het mijnmuseum in Beringen gelegen. Er is een cultureel centrum, maar die heeft weinig te maken met mijnbouw.
Zolder (1930 - 1992)De steenkoolmijn van Zolder werd als laatste gesloten. De badzaal werd omgevormd ot een centrum voor duurzaam bouwen en de electriciteitscentrale werd een europees centrum.
Beringen (1922 - 1989)En uiteindelijk hebben we Beringen, waarvan de schachtbokken voorzien waren voor vier liftkooien in plaats van twee. In totaal waren er dus 8 liftkooien, waardoor de produktie dubbel zo hoog kon zijn als op een andere mijn.
Steenkoolmijn van Beringen
Reconversie van Beringen
Steenkoolmijn en reconversie van Winterslag |
Publicités - Reklame