-
Beelden rechts: Zicht op het bovenpand met de portieken die de sluisdeuren kunnen oplichten als het waterpeil op hetzelfde niveau staat Alle waalse sluizen die rond de jaren 1960 gebouwd werden hebben een zelfde plan, een soort waalse "Regelbau". Dezelfde constructies zijn te vinden op het centrumkanaal, maar soms gebruikt men schuifdeuren in plaats van roldeuren. Een portiek is echter altijd nodig om de deuren vast te houden. De volledige sluis is in gewapend beton gemaakt en het water stroomt in en uit het sas via leidingen en kleppen in de betonconstructie. Het is mogelijk tot onderaan de sluis te gaan, daar waar een dikke buis en een klep in verbinding staat met het water. De klep wordt hydraulisch bedient vanaf een stuurkast bovenaan de sluis.
Beelden rechts: Motor voor de bediening van de hefdeur (asynchrone motor met gewikkeld anker of sleepringankermotor). Klep naar de rotor met de sleepringen en koolborstels. De koolborstels tappen de spanning van de rotor af. Door het tussenschakelen van rotorweerstanden kan met de motor soepel doen starten zonder te hoge aanloopstroom. Er wordt één enkele motor gebruikt per hefdeur. De sleepringankermotor heeft twee aansluitingen: een voor de stator (voedingsspanning) en een voor de rotor (startweerstanden). Het vermogen van de motor wordt overgebracht op de trommel via een hydraulisch systeem. Er is een noodmotor om de hefdeuren te bedienen in geval van defekt van de hoofdinstallatie.
Het kanaal heeft drie opeenvolgende versies gekend: eerst een versie voor schepen van 70 ton om Brussel te voorzien in steenkool uit de Borinage. Er werden aangepaste bootjes gebruikt (19 meter lang en 2.6 meter breed). Een tunnel werd in Godarville gegraven (tunnel de la bête refaite). De naam van de plaats komt van het feit dat de paarden (die tot dan gebruikt werden) daar konden uitrusten. Het kanaal volgt het dal van de verschillende rivieren en is daarom 74km lang. Het duurde 3 à 4 dagen om de steenkool van Charleroi naar Brussel te brengen. In de tunnel zelf konden er geen trekpaarden gebruikt worden, maar werden vrouwen en kinderen gebruikt. Een 50-tal jaren later wordt er een nieuw kanaal geschikt voor schepen tot 300 ton in dienst genomen. Er is een tweede tunnel nodig (tunnel de Godarville). Bepaalde sluizen hebben spaarbekkens om het waterverbruik te beperken. Dit kanaal wordt niet meer gebruikt en de sluizen zijn vervangen door kjleine watervallen en de spaarbekkens vormen nu vijvers. Men merkt immers dat het kanaal niet meer voldoet aan de noden: het kanaal wordt gebruikt voor het vervoer van bouwmaterialen en grondstoffen. De tunnen is eigenlijk niet geschikt voor gemotoriseerde schepen en slechts één enkel schip kan door de tunnel, waardoor er lange wachtrijen aan beide kanten van de tunnel ontstaan. We zitten nu aan de derde versie van het kanaal. Het kanaal is rechtgetrokken en desnoods gebruikt men een kanaalbrug om een vallei te overbruggen en een hellend vlak om een groot verval op te vangen. We zitten in de jaren 1960, de Golden Sixties waar alles mogelijk is. België kent zijn wafelijzerpolitiek en het is dankzij de uitbouw van de haven van Zeebrugge dat de walen hun hellend vlak hebben gekregen. De staatsschuld neemt ongekende proporties aan (en de oliekrisis moest nog komen).
Beelden rechts: Al het electrisch materiaal komt van de ACEC, degelijke producten, maar de kleine ateliers konden niet concurreren met de grote buitenlandse fabrieken. De transformator zet de 6kV om in 380V 600kVA voor de bediening van de sluizen. Het water komt van de Samber en voor de kruinpand uit enkele kleine rivieren. Er is weinig water, zeker in de zomer.
De sluis van Ittre heeft het grootste verval van alle belgische sluizen, de sluis komt na het hellend vlak van Ronquières. Omdat het waterverbruik afhangt van de oppervlakte van de schutkolk en het verval heeft deze sluis een groot waterverbruik. Het waterpeil zakt met 3cm bij ieder doorvaart. Om het verlies te compenseren heeft de sluis drie pompen (waarvan één defekt is en niet meer hersteld wordt). Het hellend vlak verbruikt geen water en heeft geen pomen nodig. In tegendeel, er is een kleien electriciteitscentrale aan de voet van het hellend vlak.
Beelden rechts: Algemeen bord van de electrische installaties. De middenspanning van 6kV wordt direct door de pompen gebruikt, terwijl een transformator 6kV naar 380V voor de voeding van de sluis zorgt. De netspanning komt toe in het pompengebouw. Zich van een portiek vanaf het pompengebouw. De schoorsteen is de uitlaat van de noodgenerator (die enkel gebruikt wordt voor de werking van de sluis). Zicht op het onderpand (richting Brussel)
De deur van de onderpand zit volledig onder water als de sas gevuld is. Daardoor kan er corrosie ontstaan op de kabel (maar die wordt niet vervangen en ooit zal de deur naar beneden vallen).
Beelden rechts: Zoals het spoornetwerk hadden alle sluizen een eigen telefoonnetwerk. Met de komst van het mobiel netwerk is zo'n telefoonnet niet meer nodig. Communicatie met de schepen gebeurt op de VHF band.
Het plafond komt los in de portieken, en de vloer heeft gaten, maar zolang de installaties werken komt men er niet aan. Om corrosie tegen te gaan zijn er verschillende electrische vuurtjes geplaatst (zelfs in enkele electriszche kasten). Na een aantal jaren gaan de vuurtjes defekt en kunnen zelfs vuur vatten. Rechts ziet men nog de sporen van een olieradiator die vuur gevat heeft. Een paar weken geleden is een schip half gezonken, maar er wordt niets ondernomen. Ondertussen lekt de brandstof in het water Un bateau a coulé il y a quelques semaines, mais personne ne réagit. Pendant ce temps, le carburant se répend lentement à la surface de l'eau. comment peut-on s'imaginer En voyant un vol d'hirondelles, que le canal est pollué ?" Het hout van de kaaien is volledig verrot, maar in plaats van een nieuwe kade te leggen worden er gewoon enkele metalen platen vastgezet. Aan beide kanden van de sluis zijn er kaaien voor de wachtende schepen (toen er nog voldoende binnenvaart was). Tegenwoordig liggen er vooral pleziervaartuigen aan de kades. Aan de onderpand wordt er meestal een grote wateroppervlakte voorizn om de watergolf te verminderen. De golf ontstaat bij het lossen van het water en het openen van de sluisdeur. Zonder die wateroppervlakte zou de golf doorgaan tot aan de volgende sluis. Sinds de bouw van de sluizen in de jaren 1960 werd het onderhoud tot een minimum beperkt. Als het (nog) werkt, komt men er niet aan. De kabels van de hefdeuren worden soms gesmeerd, maar dat is ook alles wat het preventief onderhoud betreft. Van de drie pompen is er een defekt, de pomp wordt echter niet hersteld omdat door de verminderde binnenvaart er minder water opgepompt moet worden.
|
Publicités - Reklame