Hoofdindex » Pictures » België » Divers » Bois du Cazier » Museum van de nijverheid
Bois du Cazier
Museum van de nijverheid
Fotografie
-

-

1

2

3

4

5

Het museum van de nijverheid (musée de l'industrie) maakt deel uit van de site van le Bois du Cazier en is toegangkelijk met een hetzelfde toegangskaart. Het museum bevat heelwat electrische machines die op een andere pagina besproken worden.

Foto 1:
Het symbool van de industriële revolutie is de stoommachine die meer kracht kan leveren om machines aan te drijven. Dankzij de stoommachine is men niet meer afhankelijk van de stroming van rivieren.

Dit is een kleine stoommachine die als speelgoed verkocht werd in de jaren 1970. De verwarming gebeurde door Esbit blokjes (vaste alcohol).

Foto 2:
Met de stoommachine kunnen grote walsen aangedreven worden om sneller staalplaat te maken.

Eerst was er slechts één wals om de staalplaten tot de juiste dikte te brengen. De plaat werd heen en weer in de wals gestuurd en voor iedere doorgang werd de dikte kleiner ingesteld (wiel bovenop de wals). Tegenwoordig gaat de staalplaat door een reeks walsen tot het de juiste dikte bereikt heeft en wordt dan opgerold tot een zogenaamde coil.

Foto 3:
In Charleroi was er ook een bloeiende glasnijverheid. Glasramen worden betaalbaar in de 19de eeuw. De ramen werden geblazen tot een lange cylinder, in de lengte gesneden en dan platgelegd. Het is een complexe handeling die heelwat ervaring en kracht vergt van de glasblazer.

Er wordt overgegaan op het continu gieten van het glas, zodat men sneller kan produceren. Het glas is ook van betere kwaliteit (meer effen, grotere oppervlaktes beschikbaar) en er zijn minder verliezen.

Glaverbel was één van de belangrijkste glasproducenten, maar werd overgenomen door een buitenlandse onderneming, zoals de staalnijverheid (Cockerill-Sambre). DE beslissingen worden in Japan genomen en als de productie niet meer rendabel kan verlopen wordt de fabriek gewoon gesloten.

Foto 4:
De waalse nijverheid, dat is vooral de staalnijverheid. Wallonië werd de tweede staalproducent van de wereld dankzij de grondstoffen die in de bodem aanwezig waren: steenkool en ijzererts.

Het erts wordt omgezet in gietijzer in een hoogoven en gegoten. Gietijzer wordt dan omgezet in staal die betere eigenschappen heeft dan gietijzer. Dankzij de Bessemer en Thomas converter kan de produktie sterk verhoogd worden. Het vervoer van het gietijzer gebeurt nu via spoorwegen in torpedovormige wagens. Het gietijzer blijft hierin vloeibaar, zodat het niet meer opnieuw vloeibaar moet worden gemaakt.

Eenmaal dat het gietijzer staal is geworden wordt het in vormen gegoten (blokgieten), zie foto 4. De blokken worden later opnieuw opgewarmd en gewalst om dieverse halffabrikaten te maken; staalplaat, staaldraad, rails,... Tegenwoordig werkt men met een continu gieterij waarbij vloeibaar staal direct omgezet wordt in halffabrikaten zoals staalplaat op rol (coils) en knuppels (om staaldraad te trekken).


Maar de waalse staalnijverheid is verouderd in vergelijking met de concurrentie. Na de tweede wereldoorlog kan de waalse industrie nog volop produceren omdat er een grote vraag is, maar dit zal niet zo blijven. Eind jaren 60 wordt het duidelijk dat er ingegrepen moet worden. Na de oliecrisis in de jaren 70 moeten de minder productieve fabrieken sluiten.

Het ijzererts dat in de streek ontgonnen wordt is van matige kwaliteit en is moeilijk te zuiveren. Het is interessanter ijzererts te importeren. De steenkoolmijnen raken één voor één uitgeput of de uitbating is niet meer rendabel. Uiteindelijk is er geen reden meer om nog een uitgebreide staalnijverheid te hebben in het midden van het land, als alle grondstoffen geïmporteerd moeten worden.

De hoogoven van Charleroi werd opnieuw opgestart in 2007 na een grondige onderhoudsbeurt, maar ging definitief dicht in 2008 ten gevolge van de economische crisis. De hoogoven was bijna volledig vernieuwd, maar helaas kon de oven niet rendabel werken ten gevolge van zijn ligging. De staalprijs was immers zover gezakt dat enkel nog de grootste sites aan zee met winst konden produceren.

Foto 5:
In plaats van een stoommachine kan men ook een stoomturbine gebruiken. De turbine draait sneller en vergt een reductor (versnellingsbak) als men de mechanische energie ter plaatse wil gebruiken.

Stoomturbines worden in electriciteitscentrales gebruikt (zowel thermische centrales als kerncentrales). De turbine wordt direct gekoppeld aan de alternator.

Publicités - Reklame

-