Historisch
Techniek vroeger en nu
Videorecorder

De videorecorder

De videorecorder zet een videosignaal op de band (lees eerst deze pagina). Dit bleek een moeilijke klus, en de eerste videorecorders waren lompe bakken die een verbruik hadden van 3000W. Zelfs de eerste videorecorders voor het groot publiek (met cassettes in plaats van losse spoelen) kostten evenveel als een kleine auto en waren vooral bedoeld voor onderwijsinstellingen en bedrijven.
-

-


Het Quadruplex systeem van Ampex


Het helican scan systeem, waarop alle moderne videorecorders gebaseerd zijn.


Type B

De voorloper:
de teleciné

De eerste videorecorders zijn ontstaan in Amerika eind jaren '50. Ze werden toen enkel professioneel gebruikt. De bedoeling was programma's te kunnen opnemen om ze later in een andere tijdzone te kunnen vertonen. Tot die tijd werd er opgenomen op teleciné, dat is een filmcamera die de televisiebeelden opneemt. Men had genoeg met goedkope 16mm zwart-wit film, want de beeldkwaliteit van de televisieprogramma's was niet heel goed (en we hebben het zelfs niet over de inhoudelijke kwaliteit van de programma's). Maar het systeem was niet echt soepel in het gebruik (filmontwikkeling + éénmalig gebruik). Voor grote studio's die simultaan verschillende programma's moesten verzorgen was het niet meer rendabel om met film te werken.

Bij de geluidsopname beweegt de band met een snelheid van ongeveer 10cm/seconde (spoelendeck). Daarmee kan men het volledig audio-spectrum opnemen (in die tijd 30 - 10.000Hz). Het videosignaal heeft echter een veel hogere bandbreedte, namelijk 5MHz. Om een dergelijk signaal te kunnen opnemen moet de band aan een snelheid van 5meter/seconde voor de koppen bewegen (dit is even snel als het snel vooruit spoelen aan het begin van de band). Op een klassieke spoelendeck zou men slechts een 5-tal minuten kunnen opnemen. Er werden testen gedaan met dergelijke toestellen, maar men kwam nooit tot praktische resultaten.

Quadruplex
Het quadruplex systeem van Ampex is de eerste bruikbare videorecorder. De eerste toestellen waren bijzonder lomp en hadden zelfs een aansluiting op het driefasig net nodig vanwege het hoge verbruik. Achteraf, met de komst van de transistor heeft men draagbare toestellen kunnen maken.

Helican Scan
Alle volgende videosystemen zijn gebaseerd op het helican scan, dat eigenlijk een evolutie van het quadruplex systeem was. Hier zijn er talrijke verschillende systemen, zowel voor professioneel als consumer toepassingen.

FM modulatie, kleur, guard band of slant azimuth recording
Bij video-registratie komen er talrijke technieken aan te pas. Het beeld (helderheid) wordt apart opgenomen van de kleur (chroma). De eerste videorecorders hadden een guard band (een stukje niet-opgenomen band) tussen de sporen om overspraak te vermijden. Met het gebruik van slant azimuth recording (videokoppen met een schuine luchtspleet) kon men de overspraak tussen naburige sporen nagenoeg vermijden.

Geluid, de verschillende koppen en de roterende transfo
Het geluid wordt "gewoon" opgenomen op de band, maar bij consumer toestellen waarvan de band zeer traag beweegt betekent dit een slechte geluidskwaliteit. Door het geluid samen met de video-informatie op te nemen bekomt men audio-opnames met zeer hoge geluidskwaliteit. We bespreken ook de verschillende koppen en de bijhorende roterende transfo.

De consumertoestellen
We hebben volgende systemen: VCR, VCR longplay (mechanisch compatibel maar opname niet compatibel), Betamax, VHS en V2000. De beeldkwaliteit is beperkt ten opzichte van studioapparaten, maar dit is de enige manier om een toestel te bouwen die betaalbaar is.

Tussen het quadruplex systeem dat het signaal loodrecht op de band opneemt, en het helican scan systeem dat het signaal schuin opneemt, bestaat er een tussensysteem, het type B dat bij broadcast gebruikt werd.

De opname gebeurt schuin op de band, maar in plaats van een volledig raster per halve rotatie van de drum op te nemen, zal men een raster opnemen in 5 of 6 halver rotaties (PAL of NTSC). Bij dit systeem was er een tijdbasis correctie nodig en een rastergeheugen om speciale effekten toe te laten (beeld-per-beeld en versneld beedl). De drum was relatief klein en draaide aan 9000 toeren.

Dit systeem gebruikte band van 1 duim, dat het professionel formaat was. Men zal snel overstappen op een verbeterd systeem waarbij men één raster opneemt per halve rotatie (een volledig beeld per omwenteling). Dit systeem C zal de referentie zijn gedurende 20 jaar. Dankzij de hoge bandbreedte was het mogelijk het volledig videosignaal in één keer op te nemen, zonder de kleurinformatie te moeten scheiden van de helderheidsinformatie (wat allerhande storingen kon veroorzaken). Eenzelfde opnamesysteem werd bij de laserdisc toegepast.

Hoewel men snel overging op "schuinschrift" bestonden er systemen die zoals een klassieke bandopnemer werkten. De BBC is de uitvinder van VERA (Vision Electronic Recording Apparatus), een spoelendeck met spoelen van 50cm waarop er 15 minuten beeld opgenomen kon worden volgens het engels systeem met 405 lijnen. Dit was het eerst werkende videorecorder. Het toestel zelf was meer dan twee meter hoog.

De bandsnelheid was 5.08m/s, de minimale bandsnelheid om een voldoende videobandbreedte te hebben. Dezelfde bandsnelheid (men moet het eerder hebben over kopsnelheid) zal men later ook aantreffen in consumer toestellen.

Overgang naar het toen in voege getreden 625 systeem zou nog grotere spoelen betekenen, en het systeem werd prompt afgevoerd toen het Quadruplex zijn intrede deed. Het VERA systeem werd nooit effektief gebruikt.

Maar er zijn ook consumer-toestellen op de markt gebracht die het eenvoudige lineaire systeem met open spoelen gebruikten. De opnametijd was beperkt tot maximaal 15 minuten en de beeldkwaliteit was heel beperkt, de bandbreedte ging maar tot 2MHz.

Een systeem met wat meer success is het LVR (longitudinal video recording), eindelijk in een cassette en niet meer met open spoelen. Er zijn twee systemen in omloop gebracht, één door Basf die de band heen en weer spoelde, terwijl het systeem van Toshiba een band zonder einde gebruikt. Beide toestellen hadden 300 lineaire sporen, maar waren niet compatibel. Ze zijn op de markt gebracht juist na de lancering van de VHS en hebben nooit voldoende momentum kunnen halen om door te breken.

Een ander lineair systeem was het PXL 2000 systeem van Fisher Price. Een videorecorder speciaal voor kinderen die gewone audio-cassettes gebruikte. De beeldkwaliteit was nogal slecht, maar er kon 15 minuten opgenomen worden op een C90 cassette.

Publicités - Reklame

-