Historisch
Techniek vroeger en nu
Videokoppen

De videorecorder

We hebben de verschillende mechanische systemen besproken (quadruplex en helican scan), hoe het signaal klaargemaakt wordt voor de opname (modulatie), nu rest ons enkel nog een beetje uitleg te geven over de koppen zelf.
-

-

tr>

De hifi sporen bij VHS worden eerst geschreven.
Het videosignaal dat nadien geschreven wordt wist de bovenste laag, waardoor de hifi sporen onder de videosporen terecht komen (deep recording).

Geluid

Het geluid wordt in de lengterichting op de band opgenomen (boven of onderkant). Bij de eerste videorecorders was de geluidskwaliteit uitstekend: men gebruikte niet alléén hoogwaardige chroom-dioxide, maar de bandsnelheid was ook relatief hoog (36cm/sec), dezelfde snelheid als hifi bandrecorders.

Bij videorecorders voor huishoudelijk gebruik was de bandsnelheid veel lager, zelfs lager dan de bandsnelheid van audiocassettes. De geluidskwaliteit is slecht: de signaal/ruis verhouding is niet goed (45dB) omdat de audiospoor zeer smal is en de bandbreedte is zeer beperkt (50-8000Hz) vanwege de langzame bandsnelheid. Voor concerten was de geluidskwaliteit ontoereikend.

Men heeft het geluid dan samen met de beeldinformatie opgenomen. Men gebruikt FM modulatie met een relatief lage draaggolf. Men gebruikt twee FM draaggolven (L en R signaal worden onafhankelijk opgenomen). De audio-bandbreedte gaat van 20 tot 20.000Hz met een dynamiek van 80dB. De geluidskwaliteit is in feite beter dan die van een spoelendeck. De geluidskwaliteit blijkt zelfs zo goed te zijn, dat deze videorecorders vaak voor audio-hifi opnames gebruikt worden (dus zonder video-opname).

Bij VHS gebruikt men aparte koppen met een bredere luchtspleet voor het hifi-geluid. Eerst worden de geluidssporen opgenomen, dankzij de bredere luchtspleet wordt de band volledig in de diepte gemagnetiseerd (deep recording). Daarop worden de videosporen opgenomen, door de dunnere luchtspleet dringt de magnetisatie niet volledig in de band. Bij weergave pikken de hifi audiokoppen (met hun bredere luchtspleet) enkel de relatief laagfrekwente FM audiosignalen. De videokoppen pikken enkel de signalen uit de bovenlaag, waardoor er automatisch een scheiding tussen audio en video gebeurt. Hifi opname is niet mogelijk bij superdunne banden (5 uur) omdat de magnetische laag te dun is. Bij Hifi opnames blijft de gewone audio spoor gebruikt (compatibiliteit). De video-schrijfstroom moet juist ingesteld worden om te vermijden dat de videokoppen het onderliggende audiospoor zouden wissen.

Het betamax systeem en het video-8 gebruiken geen aparte hifi-koppen, maar gebruiken dezelfde koppen als voor de beeldopname, daardoor kan het systeem eenvoudiger gemaakt worden. Dergelijke systemen gebruiken verschillende opeenvolgende audio-FM draaggolven om de scheiding mogelijk te maken en om overspraak te beperken.


Eerst gebruikte men sleepcontacten voor het overbrengen van het videosignaal van de roterende koppen naar de electronica.


Om de signalen over te brengen van de roterende koppen naar de electronica gebruikt men roterende transfos. Er zijn evenveel wikkelingen (spoelen) als er koppen zijn, en dat is een aantal!


De videokop zelf. De luchtspleet is schuin ten opzichte van de kop. De andere kop heeft een luchtspleet in de andere richting.

Roterende transfo en koppen

Om het signaal van de roterende koppen over te brengen naar de electronica kan men sleepcontacten gebruiken (dit heeft men gedaan bij de eerste toestellen), maar deze sleepcontacten verslijten heel snel. Men gebruikt tegenwoordig enkel nog een roterende transfo.

Het V-2000 dat een systeem heeft om de individuele koppen het spoor te laten volgen (dynamic track following) gebruikt koppen die op piezo-electrisch materiaal gemonteerd staan om de koppen te verschuiven. Er is een redelijke hoge spanning nodig om het piezo-electrisch materiaal te activeren, waardoor men enkel sleepcontacten kon gebruiken. Het reinigen en/of vervangen van de sleepcontacten van V-2000 toestellen was een weerkerende bezigheid (en een constante bron van inkomen voor de technieker en een constante bron van ergernis voor de consument). Het dynamic track following levert perfect stilstaande beelden en beelden aan om het even welke spoelsnelheid,... als het werkt tenminste.

Laten we eens tellen:

  • Twee koppen voor de video-opname (standard play)
  • Een kop voor perfekt stilstaand beeld (standaard play)
  • Twee video-koppen voor long-play opname
  • Twee audio-FM koppen
  • Een vliegende wiskop
Bij opname worden de betreffende koppen continu aangestuurd, de opname gebeurt effectief als de kop de band raakt. Bij weergave wordt er automatisch geschakeld op het einde van het beeld, dit is soms zichtbaar als een stoorstreep onderaan het beeld als de video slechts afgeregeld is. De kopswitch gebeurt juist voor de verticale sync pulsen, want daar zit toch geen beeld.

De vliegende wiskop zit enkel in montage-toestellen en laat toe perfecte montages uit te voeren, door enkel het spoor te wissen dat opgenomen zal worden. Bij een normale video wordt de band vooraf gewist met een aparte wiskop, om dan achteraf geschreven te worden door de videokoppen en de audio/CTL kop. Bij het monteren zit er daarom een stuk niet-opgenomen band op het einde van het gemonteerde stuk, als men geen montage-video gebruikt.

Bij de laatste generatie videorecorders (vanaf halverwege de jaren 2000) met SP/LP funkties worden dezelfde koppen gebruikt, het zijn eigenlijk smallere LP-koppen die niet de volledige band gebruiken in SP (de beeldkwaliteit is dus niet veel beter in SP ten opzichte van LP). Eigenlijk is de guard band terug gekomen via een achterpoortje. Hifi opname is verdwenen: de laatste videorecorders (vaak geassocieerd met een DVD player) zijn opnieuw basic toestellen.

Tracking en CTL

Naast de schuine videosporen wordt er ook nog een controle-spoor geschreven, zodat de koppen de sporen goed kunnen volgen. Men kan de vertraging van het tracking signaal instellen (en daarmee de positie van de videokoppen ten opzichte van de sporen) bijregelen. Tegenwoordig hebben alle videorecorders een automatische tracking: het toestel verschuift de bandpositie totdat het sterkste videosignaal ontvangen is. Op de eerste foto is de CTL-kop te zien rechts onderaan.

Bij VHS kan er een kode ingevoegd worden in de tracking informatie. Deze kode kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een bepaalde fragment op te sporen (index search). Voorwaarde is dat de CTL kop permanent in contact met de band blijft tijdens het snelspoelen om de code te kunnen detecteren. Deze voorziening is nooit gestandardiseerd geweest en kon dus enkel gebruikt worden bij één bepaald toestel.

Bij bepaalde systemen zoals video-8 is er zelfs geen tracking spoor meer aanwezig, maar gebruikt men de overspraak van de naburige sporen om te bepalen of de koppen juist op spoor zitten. Het voordeel van gebruik te maken van de overspraak van de naburige sporen is dat het systeem immuun is voor drop outs: de verhouding tussen de overspraak van de hoofdspoor met de vorige spoor of de volgende spoor is een zeer goede maat om aan te geven of de hoofdspoor correct gevolgd wordt, beter dan de amplitude van de hoofdspoor.

Publicités - Reklame

-