Historisch
Schemas van enkele kleurtelevisies
Televisie
Servers » TechTalk » Historisch perspectief » Beeld » Televisie » Kleur » Schemas KTV Philips

Geschiedenis van de televisie

-

-

De tests met kleurentelevisie beginen al na de tweede wereldoorlog in de Verenigde Staten. De eerste tests worden uitgevoerd met drie beeldbuizen uitgerust met kleurfilters en een lenzenstelsel, die het beeld naar een scherm projecteren. Het probleem was toen een beeldbuis te kunnen maken die de drie primaire kleuren kon weergeven.

Zelfs na de realisatie van een masker beeldbuis is men een dergelijk projectiesysteem blijven gebruiken voor gebruik in grotere ruimtes. Het scherm maakt deel uit van de televisie en wordt door transparantie bekeken (met een slecht optisch rendement), maar dit is de enige mogelijkheid om een voldoende groot scherm te hebben. Er bestonden ook enkele echte jrojectoren, maar die moesten vast opgesteld worden want bij iedere verplaatsing moest de convergentie opnieuw ingesteld worden. Het is enkel met de komst van LCD en DLP projectoren dat menverplaatsbare projectoren had.

Uiteindelijk gaat men een beeldbuis met een schaduwmasker gebruiken (zie de RCA CT-100). De beeldbuis heeft drie electronencanonnen en ieder canon "ziet" enkel de bijhorende fosfors. De eerste beeldbuizen hadden een bolle front en een afbuighoek van 50°. De fabricage was nog niet op punt en geen enkele beeldbuis uit die tijd werkt nog.

Men moet het magnetisch veld van de aarde compenseren, want die buigt de baan van de electronen af, zodat ze niet meer op de juiste fosfors terechtkomen. Men gebruikt een metalen scherm die buiten de beeldbuis aangebracht is om het magnetisch veld tegen te houden. Later zal dit scherm in de beeldbuis zelf gemonteerd worden (enkel Sony bleef een extern scherm gebruiken).

Na verloop van tijd wordt dit scherm echter magnetisch en verliest het zijn werking. In de eerste ontwerpen stuurde men een constante stroom in een spoel om het permanent magnetisch veld van het scherm te compenseren (men moest regelmatig de instelling veranderen, zeker als de televisie verplaatst werd). Later stuurde men een sterke stroom door de spoel door een NTC weerstand (de bekende NTC weerstand die regelmatig defekt ging). LCD, plasma en LED schermen hebben zo'n demagnetisatiespoel natuurlijk niet meer nodig.

Philips heeft een aantal testtoestellen gebouwd om de verschillende kleurensystemen te testen. Het eerste toestel met chassistype K1 gebruikte drie zwart-wit beeldschermen en een projectiesysteem (vandaar dat het scherm zo vlak lijkt!), maar het systeem bleek te complex voor huiskamergebruik. In de Verenigde Staten is RCA reeds bezig met een schaduwmasker beeldbuis te testen.

Hoewel Philips snel het toestel met drie beeldbuizen afvoert, zal het bedrijf later opnieuw projectietelevisies bouwen die vaak gebruikt werden in cafézalen en dergelijke.


K1


K2


K3


K4


K5

Philips schakelt dus snel over op de schaduwmasker beeldbuis van RCA en voert testen uit met een eigen systeem met twee draaggolven om de twee kleuren uit te sturen, een beetje zoals het frans systeem dat toen ook ontwikkeld werd. Philips gebruikte echter een amplitudemodulatie die niet de nadelen van het franse systeem had. Philips schakelt echter snel naar het NTSC systeem dat toen al bestond voor de toestellen K2 en K3. Het is echter een NTSC norm die aangepast was aan de lijn en rasterfrekwenties die in Europa gebruikt werden, dus met een kleurhulpdraaggolf van 4.43MHz en niet 3.58MHz zoals in de Verenigde Staten. Hier ook hebben de eerste toestellen een zeer bolle front, zoals de zwart-wit televisies van voor de oorlog.

Het chassis K4 wordt op ongeveer 400 stuks gemaakt en de toestellen worden bij Philips medewerkers geplaatst om testen te doen in echte opstandigheden. Maar opdat de tests zouden slagen, moeten er ook kleurzenders zijn. Philips krijgt de toelating om een kleine zender te plaatsen boven een gebouw in Eindhoven. Het programma kon door iedereen ontvangen worden, maar enkel de werknemers van Philips konden de uitzendingen in kleur bekijken.

Ondertussen stapt Philips over op de PAL norm die een betere kleurweergave mogelijk maakt als de omstandigeden minder optimaal zijn. Er wordt achteraf een getransistoriseerde module bijgeplaatst met eend elay line van Telefunken.

Het testmodel K5 lijkt het meest op het productiemodel (K6), maar de vraag is ondertussen zo groot dat de productie van het K6 model begint nog voor dat er teszten uitgevoerd werdeen met het K5 model.

Chassis Philips K4

In die periode waren er enkel kleurenuitzendingen in de Verenigde Staten (een zeer beperkt aantal programma's). De vraag naar kleurentelevisies was beperkt want de beeldbuizen gaven geen helder en scherp beeld, terwijl de zwart wit televisies volledig op punt waren. Het aantal zenders dat in kleur zendde was beperkt en een zwart-wit programma bekijken op een kleurenscherm was niet zo aangenaam. Door de hoge onderzoekskosten en de lage vraag naar kleurentelevisies ging RCA bijna failliet.

Het eerste toestel van Philips dat seriematig geproduceerd werd, werd de K4 van Philips. Het toestel krijgt zelfs een typenummer, namelijk 21KX100A/04. De productie start in 1964. Het toestel gebruikt voor de eerste keer een eigen Philips beeldbuis, namelijk de AX53-14, een copie van de amerikaanse buis. Het toestel gebruikt geen gedrukte printen, maar de componenten worden nog op klemmen gesoldeerd zoals bij de (zeer) oude radio's. Dit is wel de reden waarom deze toestellen zo betrouwbaar waren (op een paar componenten na).

Het toestel gebruikte de NTSC norm want Philips wou geen licentie aan Telefunken betalen (zo kennen we de nederlanders). In 1966 schakelt Philips echter definitief over naar de PAL norm (Pay Another Licence) en er wordt een module bijgeplaatst in het toestel. De wijzigingen aan het toestel zijn beperkt, men haalt de buis voor de B-Y/R-Y uitgang weg en plaatst men een dikke weerstand om de seriekring van gloeidraden weer te sluiten. In de toestellen die kater geproduceerd zullen worden keert men echter terug naar buizen voor de video eindtrap.

Het toestel is redelijk speciaal te noemen, met zijn lange beeldbuis die achteraan uitsteek (afbuighoek beperkt tot 70°). Dit was toen de enige manier om een werkende kleurenbeeldbuis te bekomen, terwijl de zwart-wit televisies een afbuighoek van 90° hadden (en de nieuwe modellen zelfs 110°).

De electronica zit in een chuif onderaan het toestel en kan uitgetri-okken worden, maar het werken aan het toestel wordt daardoor niet vergemakkelijkt, want de componenten zitten aan de onderkant van het chassis. het toestel bevat geen transistoren (behalve de PAL decoder, die geen buizen bevat).

Met een scherm met een afbuighoek van 70° kan men buizen gebruiken die een lager vermogen moeten leveren, bijvoorbeeld een PCL85 die normaal in zwart wit televisies gebruikt werd (verticale afbuiging). Voor de horizontale afbuiging gebruikt men twee parallel geschakelde PL500 (het is vooral de zeer hoge spanning die veel vermogen nodig heeft). De convergentie is redelijk eenvoudig en bevat geen actieve componenten. Dit zal wel anders worden met de multinorm toestellen (franse 819 lijnen) met een afbuigsysteem die nagenoeg dubbel uitgevoerd moet worden. En dit voor welgeteld één franse zender, die zelfs nooit in kleur kon zenden.

Het scherm gebruikt specifieke fosfors die meer oplichten, met een groene kleur die naar het geel neigt en een rode kleur die eigenlijk orange is. Het scherm was daardoor voldoende helder, maar de kleren klopten niet perfect. Het is pas later dat men specifieke kleurstoffen zal gebruiken om een hoge lichtitensiteit en en juistere kleuren te bekomen.

De televisie is een testtoestel die gebruikt wordt in de nabijheid van de zender, die op de bedrijfsterreinen van Philips geplaatst is. Na de tuner zijn er drei middenfrekwent trappen en een detector. Er is een automatische gainregeling via de tuner en de eerste MF trap die een EF183 gebruikt in plaats van een EF184. Met de negatieve helderheidsmodulatie is het eenvoudig om een AGC te maken.

Na detectie en versterking door een PL84 wordt het signaal naar de drie cathodes gestuurd via een aantal weerstanden om het signaal aan te passen aan de gevoeligheid van de fosfors.

Het middenfrekwent signaal gaat ook naar een trap met afgestemde kring op de kleurhulpdraaggolf. Het signaal wordt gelijkgericht en stuurt een magisch oog zodat de gebruiker kan nazien of de afstemming correct is. Indien dat niet het geval is, kan de kleurinformatie niet gedetecteerd worden.

Het middenfrekwent signaal gaat ook door een detector en we bekomen het kleursignaal met een (onderdrukte) draaggolf van 4.43MHz. Het verschil met de PAL norm is dat er geen omkering van de fase is bij ieder lijn (pal switch) en geen delay lijn om de kleurfouten op te lossen.

De kleurhulpdraaggolf gaat door twee versterkertrappen en gaat dan naar een synchrone demodulator die de twee kleurcomponenten gaat detecteren, gebaseerd op de fase ten opzichte van een burst die aan het begin van iedere lijn doorgestuurd wordt.

Er is dus een kwartsoscillator die de synchrone demodulator stuurt. De oscillator wordt bij iedere lijn terug gesynchroniseerd door een burstsignaal.

De B-Y en R-Y signalen worden eenvoudigweg versterkt door een dubbele triode, terwijl het G-Y signaal op de cathode van beide triodes te vinden is. We hebben hier een verbluffend eenvoudig kleursysteem.

De lijneindtrap gebruikt twee PL500 die parallel geschakeld worden om een hoger vermogen te bekomen. Het toestel gebruikt ook twee boosterdiodes, de aangepaste PL509 en PY500 waren toen nog niet beschikbaar. De diode voor de focus is een DY87, een buis die voor de naversnellingsspanning van de zwart wit televisies gebruikt werd. Voor de naversnellingsspanning (25kV) gebruikt Philips hier een amerikaanse buis, een 3A3.

De rastereindtrap gebruikt een PCL85, dit blijkt voldoende te zijn als de afbuighoek slechts 70° bedraagt.

Er zijn geen actieve onderdelen in de convergentieschakeling.

Voor het audio gedeelte gebruikt men het principe van de intercarrier op 5.5MHz. Het signaal wordt afgetapt na de detectie van het kleursignaal en verder versterkt door twee pentodes, waarvan de eerste een automatische gainregeling heeft. Na FM detectie heeft men een audio versterker in srpp configuratie zonder outputtransformator maar met 800Ω luidsprekers. De geluidskwaliteit was uitstekend.

Omdat er veel buizen in het toestel zitten zijn er twee gloeistroomkringen van 300mA. Voor de gelijkrichting van de hoogspanning worden er ook twee parallel geschakelde diodes gebruikt.

Het toestel bleek zo goed te werken dat er na twee jaar met de productie gestart wordt van de eerste commerciele kleurentelevisies.

Publicités - Reklame

-