Historisch
CCIR A Engeland
Televisie
Servers » TechTalk » Historisch perspectief » Beeld » Televisie » CCIR A Engeland

Geschiedenis van de televisie

Een van de eerste engelse televises van na de tweede wereldoorlog. De televisie werkt volgens de "A" norm, de eerste televisienorm voor "hoge definitie".
-

-

De verschillende televisienormen voor zwart-wit worden hier uitgelegd.

Er waren reeds televisieuitzendingen in Engeland voor de tweede wereldoorlog. De uitzendingen werden stilgelegd bij de invasie van Polen door Duitsland in 1939. De uitzendingen herbegonnen na de oorlog. De uitzendingen gebeurden volgens CCIR norm "A", de eerste norm die gestandardiseerd werd (maar enkel in Engeland gebruikt werd).

Bij de A norm gebruikt men positieve videomodulatie en AM geluid. Het beeld had 405 lijnen en werd toen "high definition" genoemd om het verschil te maken met de mechanische systemen die een maximale resolutie hadden van een honderdtal lijnen. De norm was minderwaardig (vooral de positieve modulatie en AM geluid) en een paar jaren later werd er overgestapt op een betere norm (de A-norm bleef echter in gebruik zodat de mensen geen nieuw televisietoestel moesten kopen). Enkel de fransen zullen tot het bittere einde de positieve modulatie en het AM geluid trouw blijven.

Pye was een grote engelse naam, de fabrieken bouwden radio- en televisietoestellen. Zoals Brimar, Mullard en andere grote namen ging Pye ten onder omdat het niet kon concurreren met produkten uit het Verre Oosten.

Het scherm had een diameter van 9 duim (een beetje meer dan 22cm) en het beeld had een afmeting van 19 op 15cm.

Er was maar één enkel programma en de televisie werd in de fabriek afgeregeld. De BBC zond enkel uit in Londen (Alexandra Palace) en later ook in enkele grote steden en gebruikte overal dezelfde frekwentie. Er was geen risico op onderlinge storingen, want de zenders waren ver van elkaar gelegen. Er werd ook een versie uitgebracht voor grensgebieden ("fringe area") waar de ontvangst minder goed was, dit waren toestellen met een kleinere bandbreedte (4MHz in plaats van 6MHz). In plaats van de gevoeligheid te verhogen door een extra buis te gebruiken beperkte men de bandbreedte.

De televisie is een rechtuit ontvanger (TRF: Tuned Radio Frequency), de BBC gebruikte de frekwentie van 45MHz. Zo kon men een oscillator en een mengtrap uitsparen. Het voordeel van een superhet viel weg, want de televisie kon maar één zender ontvangen. De gebruikte frekwentie lag ook heel dicht bij de normale middenfrekwentie, waardoor het verlies aan versterking al bij al wel meeviel. In de latere televisies zal men een middenfrekwent gebruiken tussen 30 en 40MHz.

De televisie kon op wisselspanning of gelijkspanning 240V werken. Bij gelijkspanning werd de gelijkrichterbuis buiten bedrijf gezet om geen spanningsval te hebben.

De televisie gebruikt een hele reeks EF50 buizen, dit was een manusje van alles. De buis werkt dicht bij zijn limieten wat betreft de video-eindtrap en vooral de rasterafbuiging. Met het kleine beeldscherm hoeft de videobandbreedte niet meer dan 3MHz te bedragen en volstaat een EF50. Op het vasteland gebruikte men eerder de EF80 die later op de markt kwam (de eerste televisieuitzendingen gebeurden hier ook later). Ook bij ons gebruikte men de EF80 als video eindtrap, maar men schakelde vlug over op de EF83 van zodra men grotere televisieschermen ging gebruiken.

Voor de lijnafbuiging gebruikt men een PL38 met topaansluiting voor de anode en een PL33 als audio eindtrap. Dit is één van de eerste televisies die een 300mA seriekring gebruikte voor de gloeispanning. De EF50 had een gloeispanning van 6.3V bij een stroom van 300mA en deze buizen konden dus zowel in een seriekring als in een parallelkring gebruikt worden. Ook de EF80 had dergelijke eigenschappen. Door de seriekring kan de transformator voor de gloeispanning vervallen. De antenneingang heeft een kleine transformator zodat er geen netspanning op de antenne kan komen.

Er is geen automatische gainregeling voorzien, dit is moeilijk te realiseren met positieve modulatie. Er is wel een manuele gain instelling die op de eerste buis werkt. De gain werd bij de klant ingesteld en moest niet meer veranderd worden, want de televisie kon maar een zender ontvangen. De contrastregeling werkt in op de versterking van de tweede en derde trap, dit was een systeem dat toen veelvuldig toegepast werd.

Bij de A norm gebruikt men amplitudemodulatie voor zowel het beeld als het geluid. De positieve beeldmodulatie veroorzaakt zichtbare witte stippen als er storingen zijn. De afbeelding rechts toont de positieve modulatie met in het rood een storing. De piek gaat tot ver in het "meer dan wit" en veroorzaakt een uitslingering in het beeld als de piek niet onderdrukt wordt. De duur van een storing is minder dan de bandbreedte van de videotrap en is niet meer zichtbaar als de piek beperkt kan worden. Als de piek niet beperkt kan worden, dan is de storing zichtbaar als een witte stip, gevolgd door een uitslingering.

De schakeling hieronder toont de werking van de storingsonderdrukker: de diode V5a is de detectiediode en diode V13a gaat in geleiding om de stoorpieken te clampen tot het witniveau. De spoelen L18 en L20 zorgen voor een uitmiddeling zodat de storing niet zichtbaar is. De spoel L19 brengt een licht positieve spanning, zodat de diode enkel in geleiding gaat als de spanning boven het witniveau piekt. De positieve spanning kan ingesteld worden, is de spanning te laag, dan gaat de diode ook in geleiding bij heldere delen van het beeld, waardoor die samengedrukt worden. Een dergelijke ruisonderdrukking is niet voldoende voor het geluid, daar heeft men een zogenaamde 'noise gate' nodig.

Het geluid is amplitude gemoduleerd en het principe van de interdraaggolf kan niet gebruikt worden. De audiofrekwentie wordt afgetapt aan de cathode van de derde radiofrekwente buis en verder versterkt. De frekwentie voor het geluid is 41MHz. De eerste trap heeft een automatische volumeregeling, de vertraagde AVR wordt geleverd door een solid state diode MR1 (metal rectifier). De diode geeft een negatieve spanning volgens de amplitude van het radiosignaal.

Voor het geluid is er ook een ruisonderdrukking, de werking ervan wordt uitgelegd op de pagina am geluid bij televisie. Tegenwoordig is men gewoon van een ruisvrije ontvangst te hebben op de FM of DAB band, maar ga eens naar je grootouders om naar de AM radio te luisteren. De storingen zijn heel sterk aanwezig. Voor de radiotoestellen uit die tijd vond men het niet nodig om een ruisonderdrukking te voorzien, maar wel voor een televisie die veel duurder was.

Op de seriekring van de gloeidraden kan men een "Brimistor" aantreffen, dit is een NTC weerstand. De weerstand heeft een waarde van 3300Ω in koude toestand. Als er stroom door de weerstand loopt, dan daalt zijn waarde naar 150Ω in enkele seconden. Dit is voldoende om de stroomstoot door de gloeidraden te onderdrukken. Brimistor was een handelsmerk van Brimar, een engelse firma die componenten fabriceerde.

Wat kan er nog over dit toestel gezegd worden? Het toestel heeft eigenlijk maar twee instellingen: een volumeregeling en een helderheidsregeling. Alle andere instellingen werden uitgevoerd als het toestel bij de klant geplaatst werd. Enkel de afstemfrekwentie kon niet gewijzigd worden, de afgestemde kringen konden enkel wat bijgesteld worden.

Publicités - Reklame

-