Historisch
Televisie in Frankrijk
Televisie
Frankrijk experimenteerde ook met televisieuitzendingen voor de tweede wereldoorlog. In tegenstelling met Nazi-Duitsland werd er niet gekozen voor een standaard televisietoestel, maar experimenteerde iedereen er op los.
-

-

De duitsers hadden een standaard op 441 lijnen ontworpen voor de tweede wereldoorlog. Dit systeem werd ook in Frankrijk gebruikt tijdens de oorlog om televisieprogramma's aan te bieden aan de hospitalen waar er duitse soldaten opgenomen waren. De zender bleef in gebruik tot in de jaren 1950, totdat een brand in de gebouwen de zendinstallaties onbruikbaar maakte.

Ook de engelsen hadden een eigen standaard op 405 lijnen die stilgelegd werd aan het begin van de tweede wereldoorlog. Na de oorlog werden de uitzendingen hernomen. De norm bleef nog lange tijd in gebruik want door de lage beeldresolutie was het bereik van de zenders veel groter (lage bandbreedte en televisiekanalen in de VHF band I).

In Frankrijk werden er verschillende systemen naast elkaar ontwikkeld, iedere zender gebruikte een eigen norm, die in de loop der jaren nog aangepast werd. Door het gebruik van een mechanisch systeem met nipkovschijf was kon men geen stabiele tijdbasis gebruiken. Het was dus niet mogelijk een gestandardiseerde ontvanger te bouwen. Particulieren en kleine ondernemingen bouwden eenvoudige ontvangers, die gemakkelijk aangepast konden worden indien nodig.

Uiteindelijk wordt er in 1935 gekozen voor twee normen: een volledig mechanisch systeem met 60 lijnen (Nipkov schijf in zender en ontvanger) en een half mechanisch systeem van 180 lijnen (Nikpov schijf in de camera en kathodestraalbuis in de ontvanger). Het was niet meer mogelijk de nipkovschijf in de ontvanger te gebruiken, want de lichtsterkte verminderde met het aantal lijnen (kleinere beeldpunten). Er was geen geluid voorzien.

De camera met nipkovschijf laat enkel een lage resolutie toe, want hoe hoger de resolutie, hoe minder lichtgevoelig de camera wordt. Maar door een lage resolutie te gebruiken kan men een ontvanger bouwen met dezelfde buizen als een kortegolf ontvanger: 6 meterband, frekwenties van 40 à 50MHz. Alle landen gebruikten trouwens frekwenties in dezelfde band. In Frankrijk bestond een ontvanger doorgaans uit twee delen: een radio ontvanger en een weergavedeel, meestal samen in één kast gemonteerd.

De ontvangers hadden een cathodestraalbuis (oscilloscoopbuis) om de beelden te zien. Een specifiek televisiescherm werd niet geproduceerd, dit in tegenstelling met Engeland en Duitsland. Het scherm had een diameter van 9.5cm en er werd een vergrootglas voor het scherm geplaatst. Volgens de reklame was het beeld groot genoeg om door 15 mensen simultaan bekeken te worden.

Juist voor de tweede wereldoorlog wordt de 455 lijnen norm gelanceerd, een volledig electronisch systeem. Het systeem zal niet lang in gebruik zijn, maar de zender is gedurende een paar maanden de sterkste televisezender in de wereld met ene vermogen van 30kW. De oude 180 lijnen zender wordt gebruikt voor het geluid (eindelijk geluid bij de beelden!).

Toen hadden de fransen een negatieve beeldmodulatie. De fransen moesten toen al opvallen, want de andere landen hadden allemaal gekozen voor de positieve modulatie die meer "normaal" leek. De synchronisatiepulsen hadden een dubbele amplitude, zodat de thyratron direct aangestuurd kon worden. De televisies waren eenvoudig, het had weinig zin om een complexe en dure televisie op de markt te brengen, want men was niet zeker of de norm zou blijven bestaan.

De visiodyne gebruikt volgende buizen:

  • octode als mengtrap EK2, de twee eerste roosters vormen de locale oscillator en het antennesignaal wordt aangeboden op het vierde rooster
  • Twee HF pentodes Philips 4673
  • een dubbele diode/triode ABC1 voor de signaaldetectie en versterking
  • twee thyratrons voor de verticale en horizontale tijdbasis
  • een hoogspanningsdiode voor de cathodestraakbuis 1000V Philips 1875
  • een gelijkrichtdiode voor de ontvanger Philips 1561
  • een cathodestraalbuis Philips 1957
De lijnsynchronisatie is redelijk normaal. De positieve puls zet de thyratron (gasgevulde triode) in geleiding. De beeldsynchronisatie wordt gestart door het ontbreken van de lijnsyncpuls, waardoor de lijnafbuigspanning sterk kan stijgen. Daardoor wordt automatisch de beeldthyratron ontstoken. De laatste beeldlijn is dus langer dan de andere lijnen en zorgt voor de beeldterugslag. Het is een eenvoudig maar vernuftig systeem.

De kathodestraalbuis gebruikt geen afbuigspoelen, zodat de terugslag ogenblikkelijk gebeurt. Er moet ook geen vermogen ontwikkeld worden, waardoor de schakeling eenvoudig kan zijn. Er is geen interliniëring, het beeld is (toen al) progressief opgebouwd.

Er zijn 8 knopen op de tijdbasispaneel om de beeldsynchronisatie en het beeld zelf in te stellen. Er is geen automatische gainregeling, de middenfrekwent trappen werken altijd op maximale versterking. Het gedetecteerd signaal wordt naar het stuurrooster van de cathodestraalbuis gestuurd (via de cathode van de triode, de signaal op de anode wordt gebruikt om de thyratron te doen ontsteken).

De antennecondensator (hoogfrekwent) en de oscillatorkring worden individueel ingesteld. Er is een manuele gainregeling die op de octode werkt om het contrast bij te stellen.

Na de oorlog is iedereen overgestapt op de negatieve modulatie, die technisch beter was. Behalve de fransen, die overgegaan zijn van een negatieve naar een positieve modulatie bij hun 819 lijnensysteem. En een paar jaren later, als ze hun 819 lijnen hebben moeten opgeven (kleur was niet mogelijk) zijn ze de minderwaardioge positieve modulatie blijven gebruiken in hun eigen versie van de 625 lijnen.

Publicités - Reklame

-