Televisie in Frankrijk
CCIR E (819 lijnen) en CCIR L (625 lijnen)
Televisie

Frankrijk koos voor een eigen norm op 819 lijnen, terwijl de rest van Europa voor 625 lijnen koos. De franse televisies moesten twee normen aan, zelfs voor toestellen die enkel in Frankijk gebruikt zouden moeten worden.
-

-

De franse televisies werden gebouwd om de CCIR E norm te kunnen ontvangen (819 lijnen). Maar dan bleek dat Frankrijk alléén bleef met zijn norm. Het internationaal uitwisselen van programma's was een probleem voor de fransen. Daarbij kwam nog dat de E norm een kanaal nodig had van 14MHz, terwijl de europese kanalen 8MHz breed waren. Het was mogelijk 14MHz te gebruiken, maar enkel op de VHF band. Op de UHF band was er een strikte indeling in kanalen van 8MHz. Kleur was enkel mogelijk met het 625 lijnen systeem.

Het tweede en derde franse programma werden wel in 625 lijnen uitgezonden (CCIR L), maar nog steeds met de originele parameters, namelijk een positieve beeldmodulatie en AM geluid, beide technisch minderwaardig in vergelijking met de europese norm (CCIR B op VHF en CCIR G op UHF).

Het eerste toestel dateert uit 1964 en is enkel voorzien voor de franse 819 lijnen norm en kan dus één enkele zender ontvangen. Er is een UHF tuner voorzien, maar die niet opgenomen is op de schakeling. Dit is waarschijnlijk een Philips tuner die achteraf bijgeplaatst kon worden. De tuner werd niet hersteld als die defekt wasd, maar omgeruild. Als de televisie overgaat naar de UHF gaat de lijntijdbasis over van 819 lijnen naar 625 lijnen, maar er is geen aangepaste lineariteitsregeling. Het lijkt alsof de tuner achteraf bijgeplakt is geweest zonder dat de schakeling voldoende aangepast is geweest. De bandbreedfte is immers anders in VHF 819 lijnen en UHF 625 lijnen.

De televisie gebruikt een transformator voor de gloeidraden (alle buizen werken op 6.3V). Men had evengoed de transfo kunnen gebruiken om de 110V om te zetten naar 220V in plaats van een spanningsverdubbelaar met elko's te voorzien.

We hebben een cascode HF voorversterker zonder afstemming, waardoor er een sterke intermodulatie aanwezig kan zijn indien er een andere sterke VHF zender aanwezig is. Maar in de praktijk vormde dit nooit een probleem, er was maar één televisieprogramma.

De ECF82 (beter bekend in Europa als PCF82) wordt gebruikt als oscillator (triode) en mengtrap (pentode). We hebben dan drie midden frekwent trappen voor het beeldsignaal (twee EF183 met variabele steilheid en één EF184 met hoge steilheid). De automatische gainregeling werkt op de EF183.

Voor het videogedeelte hebben we een EL183, een video vermogenspentode. De amplitude van het videosignaal levert de negatiefgaande spanning voor d egainregeling. Het videosignaal met een hoge amplitude wordt naar het rooster van de ECF82 gestuurd, waar een gelijkrichting gebeurt (het rooster werkt als diode). De fransen claimen dat dit systeem evengoed is als het het systeem gebruikt in andere landen, maar het feit is dat in volkdoende modellen, het niveau van de achterstoep gebruikt zal worden voor het bepalen van de gain. Dit systeem is echter complexer dan de algemene amplitude van het signaal te meten. De BG-norm met zijn negatieve modulatie heeft dit probleem niet.

De synchronisatiescheiding bij positieve modulatie is complex en vraagt twee ECF82. De rasterafbuiging gebeurt met een ECL805 en de lijnafbuiging met een EL504.

Het middenfrekwent signaal wordt afgetapt na de derde MF beeld pentode en gaat door een EL184. Deze buis met een vaste steilheid krijgt ook een automatische volumeregeling zodat de correctie sterk is. Dit is ook nodig bij geluid in AM omdat de bandbreedte beperkt is (het geluid kan zeer zwak worden als de afstemming niet correct is).

Men heeft hier ook een ruisonderdrukking op het audiokanaal, dit is noodzakelijk op franse televisies. Door de detectie met een enkele diode hebben de storingen een negatief gaande puls. De filterdiode is normaal geleidend en gaat open als er een storing toekomt.

De audio trap gebruikt een ECL86 die een voldoende volume kan leveren.

Er is ook een ruisonderdrukking op het beeld, want bij positieve modulatie zijn de storingen zichtbaar als witte stippen of lijnen. De schakeling gebruikt hetzelfde principe als de ruisonderdrukking op het geluid.

De tekening van de schakeling is typisch voor franse toestellen, met buizen die horizontaal getekend worden en de schakeling die in kleine stukken geknipt wordt met talrijke verwijzingen die het lezen van het schama bemoeilijken. Het signaal kan zowel van links naar rechts lopen, maar ook omgekeerd, er is geen systeem. Andere europese fabrikanten hebben allemaal de stijl van de Philips schema's overgenomen.

Een meer moderne televisie met transistoren en buizen. Het toestel is nog altijd voorzien om twee verschillende normen te kunnen weergeven, wat het toestel duurder maakt.

Voedingsgedeelte

Het vermogen gedeelte is nog steeds uitgerust met buizen, terwijl het laagvermogen gedeelte transistoren gebruikt. De gloeistroom wordt ook gebruikt om het transistorgedeelte van stroom te voorzien (-18V). De cathodeweerstand van de lijneindtrap zorgt voor de +12V voor de twee tuners. Transistoren verbruiken dus beduidend minder vermogen dan buizen.

Het is niet mogelijk de +12V ook af te tappen van de gloeistroom van de buizen omdat de gloeistroom gelijkgericht wordt. Het aaatal buizen is immers te beperkt om een volledige 300mA keten op 220V te realiseren. Wordt het toestel gevoed op 220V, dan wordt de gloeispanning enkelzijdig gelijkgericht, bij een 110V netvoeding wordt de gelijkrichter uitgeschakeld.

In Frankrijk waren er nog verschillende regio's die gevoed werden op 110V. Zelfs tegenwoordig zie je nog electriciteitsnetten die 220V leveren onder de vorm van een bifasig net 110V + 110V (lijnspanning 220V, fasespnning 110V). De televisie gebruikt een spanningsverdubbelaar voor de hoogspanning als die gevoed wordt op 110V.

De televisie heeft een VHF en een UHF tuner gevolgd door 4 middenfrekwent trappen voor het beeld en 4 middenfrekwent trappen voor het geluid, waarvan 2 gemeenschappelijk zijn.

Geluidsgedeelte

In tegenstelling met de andere europese landen gebruikt Frankijk amplitudemodulatie voor het geluid, waardoor het intercarrierprincipe niet gebruikt kan worden. Dit heeft verschillende nadelen: men kan bijvoorbeeld niet de middenfrekwent versterking gebruiken voor beeld en geluid, maar men moet het signaal splitsen en apart versterken.

Het probleem is niet zozeer dat er een extra trap nodig is om het signaal voldoende te versterken: het probleem is dat de geluidsbandbreedte noodzakelijk beperkt is om storingen te vermijden. Maar de frekwentie van de locale oscillator (heterodyne) is niet stabiel, en als die verloopt (door warmte), dan valt het geluid weg.

Om dit te vermijden is de televisie uitgerust met een automatische afstemming ("CAF") die enkel in de UHF band werkt (door de hoge frekwentie heeft een kleine frekwentieverloop een groter effekt). De afstemspanning wordt lichtjes aangepast. De afstemming gebeurt hier reeds met varicap diodes, dit zijn speciale diodes die voor de afstemming gebruikt kunnen worden.

Een ander probleem van AM geluid, zijn de stoorpulsen. De lijneindtrap produceert op zich reeds sterke storingen, maar ook universele motoren met koolborstels zijn storingsbronnen. Bepaalde Philips televisies hebben een zeer uitgebreide filter die een diode uit geleiding trekt als er een storing is, hier gebruikt men gewoon een diode om de pieken wat af te zwakken. De filter is enkel beschikbaar in de "luxe" uitvoering van de televisie.

Na de AM detectie wordt het geluid versterkt door en PCL86 buis. Bij eenzelfde vermogen was toen een eindtrap uitgerust met een buis goedkoper dan een versterker uitgerust met transistoren.

Beeldgedeelte

Voor het beeld gebuikt men ook AM detectie, maar de modulatie is positief terwijl men elders in Europa een negatieve modulatie gebruikt. Hier ook heeft men nadelen: de automatische versterkingsregeling is minder nauwkeurig, omdat die enkel kan werken met een gemiddeld beeldinhoud (bij de B en G norm gebruikt men de synchronisatiepulsen die een vaste amplitude hebben).

Omdat men toch geen stabiele regeling kan hebben, koppelt men die aan de contrastregeling. Dit systeem werd ook gebruikt in de eerste televisietoestellen (maar dan afgevoerd in alle landen behalve Frankrijk omdat die voor problemen kon zorgen).

Een ander nadeel is dat de stoorpulsen zichtbaar zijn als witte stippen. Hier ook is er een extra schakeling voorzien om deze stippen te onderdrukken (ten koste van een beetje beeldscherpte), deze schakeling is hier ook enkel voorzien voor bepaalde modellen.

Je zal gemerkt hebben dat er geen omschakeling breedband/normaalband. De bandbreedte van het videosignaal bedraagt normaal 10MHz bij de E norm, maar van deze mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt. Als het eerste net ontvangen wordt op 819 lijnen, dan is de verticale resolutie misschien beter (meer lijnen), maar de horizontale resolutie is dan lager want de bandbreedte is beperkt tot 5MHz, de video bandbreedte van de L norm op VHF).

Het eerste net werd ook op de UHF band uitgezonden, en daar was men uiteindelijk verplicht over te gaan op 625 lijnen, omdat de kanaalindeling reeds vastgelegd was en de 819 lijnen norm eigenlijk een minder goed beeld gaf bij een normale bandbreedte. De CCIR L' is de franse 625 lijnen norm die op de UHF band gebruikt wordt, met een wat bredere videobandbreedte van 5.5MHz.

De automatische versterking wordt toegepast op de tuner en twee MF trappen. Er is geen regeling voor het geluid, enkel een beperking die op de laatste MF geluid werkt. Een afstemindicator licht op als de afstemming niet juist is en het signaal te zwak is.

Andere delen

De lijnafbuiging moet op twee frekwenties werken, daarom zijn er op verschillende plaatsen in de schakeling relaiscontacten om over te schakelen van 625 naar 819 lijnen. De lijneindtrap is de bekende PL504 met een PCF802 als oscillator en drivertrap. De rasterafbuiging is ook heel traditioneel van opzet en gebruikt een PCL85. De rasterfrekwentie blijft dezelfde ongeacht de norm.

Later, als er kleuruitzendingen zullen komen, zullen die enkel beschikbaar zijn met de L norm. Het was niet mogelijk een kleursysteem te ontwikkelen op 819 lijnen, deze norm was trouwens gedoemd om te verdwijnen. Maar hier ook zal Frankrijk kiezen voor SECAM, terwijl iedereen in Europa voor de PAL norm koos.

Een andere franse televisie, de Teleavia P111 wordt hier besproken.

Publicités - Reklame

-