Eerste kleurentelevisies
-
Het ontwerp is bijzonder goed: de ingenieurs zijn niet over een nacht ijs gegaan. Het ontwerp is strikt gebaseerd op de normen. Latere ontwerpen zullen bepaalde deelschakelingen niet meer gebruiken. Dit is ook het geval met de PAL norm, die bepaalde kenmerken van de NTSC norm niet gebruikte, maar andere deelschakelingen in de plaats gebruikte.
In principe maakt het niet uit welke basis men gebruikt als nulpunt (fase en kwadratuur). Deze NTSC norm gebruikt kleurinformatiesignalen genoemd I en Q (in fase en in kwadratuur).
Latere toestellen zullen deze kleuren gewoon interpreteren als het rood en het blauw verschilsignaal, waardoor het toestel eenvoudiger kan worden. De kleuren zijn minder juist maar de tint kan toch manueel bijgeregeld worden (waarbij men als het ware de kleurenwiel hiernaast met de hand zou verdraaien). Het PAL systeem dat later gekomen is werkt met kleurverschilsignalen R-Y en B-Y: de complicatie van het werken met verschoven (orange en groen/geel) kleuren en verschillende bandbreedtes was niet nodig. Als men met echte verschilsignalen werkt (R-Y en B-Y) kan men ook de beeldbuis in verschilmodus aansturen (dus Y op de cathodes en B-Y, R-Y en G-Y op de stuurroosters), waardoor men slechts één hoogfrekwent kanaal nodig heeft (Y of luminantie). De drie kleurverschilkanalen werken met een lagere bandbreedte en kunnen gebouwd worden met goedkopere componenten. Er zijn ook minder kleurfouten (kleurfranjes) als de frekwentiekaracteristiek van de drie kleurenversterkers niet gelijklopend is. Het beeld wordt constant opnieuw geschreven, raster per raster en lijn per lijn, waardoor het frekwentiespectrum van het beeld een discontinu karakter heeft. De beeldinhoud (helderheidsinformatie) zit enkel op bepaalde frekwenties, met "gaten" ertussen. De gebruikte hulpdraaggoffrekwentie voor de kleur is een veelvoud van de lijnfrekwentie +0.5, waardoor het spectrum van de kleurfrekwenties tussen die van de helderheidsfrekwenties komt te liggen, vandaar de vreemde draaggolffrekwentie van 3.579545MHz. Ook het PAL systeem gebruikt eenzelfde principe, hier is de frekwentie 4.43361875MHz. Deze frekwentie zorgt ervoor dat de chrominantie minder zichtbaar is in het beeld. Op een één enkele welbepaalde lijn is de kleurhulpdraaggolf wel zichtbaar, maar het effekt wordt onderdrukt omdat de hulpdraaggolf een omgekeerde polariteit heeft de volgende lijn, zie verklarende afbeelding rechts.
De kleurtelevisie deed zijn intrede in Europa ongeveer 10 jaar na Amerika. Toen de kleurtelevisie zijn intrede deed in de Verenigde Staten hadden we de eerste televisieuitzendingen in België. De PAL norm was een verbetering, met het weglaten van bepaalde eigenschappen die geen merkbare verbetering brachten, en het bijvoegen van bepaalde deelschakelingen om de beperkingen van het NTSC systeem tegen te gaan. Dit zijn een paar televisietoestellen van Philips. |
Publicités - Reklame