Geschiedenis van de televisie
De algemene pagina zwart-wit televisies. |
-
Er zijn 4 video-middenfrekwent trappen (evenveel als bij de eerste buizen-televisie). Dan volgt de detectie en twee videotrappen. Er is geen clamping van het zwartniveau: als er donkere scènes zijn, dan is het beeld niet donkerder, maar gewoon minder gecontrasteerd. De lijneindtrap levert de hoge spanning voor de aansturing van de beeldbuis. De eerste videoversterkertrap versterkt ook het FM audiosignaal, die dan nog door twee middenfrekwent trappen gaat. Hoewel er dezelfde transistoren gebruikt worden als voor de beeld middenfrekwent past men hier neutrodyne toe, terwijl de middenfrekwent eigenlijk lager is (5.5MHz in plaats van 30MHz). De reden is dat de bandbreedte van de FM kringen meer beperkt is, en zonder neutrodynisatie heeft men een asymmetrische bandbreedte. Bij het beeld middenfrekwent is de bandbreedte veel groter en valt een asymmetrie niet op. Er is een eenvoudige FM discriminator voor het geluid, gevolgd door drie audio-transistoren met twee balanstransformatoren. Bij de detectie van het videosignaal wordt ook de AGC spanning opgewekt. Bij de B/G norm (negatieve modulatie) kan dit zeer eenvoudig door een piekdetektie (synchronisatietops die een vaste amplitude moeten hebben). De eerste twee MF trappen hebben AGC, en de eerste trap heeft ook nog een diode-demping als het signaal echt te sterk zou worden. In tegenstelling met de franse norm is er hier geen AVR nodig voor het geluid (FM). De rastertrap is redelijk standaard, met een tegenkoppeling om de lineariteit te verbeteren. De eindtrap is geen push pull, er bestonden toen nog geen betrouwbare complementaire vermogenstransistoren. De lijntrap gebruikt een locale oscillator waarvan de frekwentie bijgesteld wordt door de lokale frekwentie te vergelijken met de synctoppen. Dit is een systeem die vooral gebruikt wordt in duurdere toestellen omdat de synchronisatie daardoor veel stabieler werkt. De hoogspanning voor de beeldbuis wordt opgewekt door een spanningsverdubbelaar uitgerust met diodebuizen (in Europa gebruikte men toen als diodestaven).
Enkel de twee tuners zijn in modulevorm, de rest is één enkele printplaat. Het toestel bevat evenveel transistoren als de eerste televisie op de televisiepagina buizen bevat. De vereenvoudiging komt door het feit dat het toestel monostandaard is. De kabelmaatschappijen zetten de franse televisienormen om naar de europese norm vooraleer de programma's te verdelen. De AVR kan heel eenvoudig, met slechts één transistor die het videosignaal aanpast om de nodige transistoren te sturen. Je merkt dus heel goed dat die multinorm gedoe vooral een grote geldverspilling is geweest voor de consument. Drie MF transistoren zoals bij de buistelevisies, twee transistoren voor de video en twee IC's voor het geluid (middenfrekwent 5.5MHz en laagfrekwent). Oorspronkelijk was er geen clamping van het zwartniveau, scènes in het donker werden grijs weergegeven. Ik heb snel de schakeling aangepast om ook het DC component door te laten naar de beeldbuis. Het toestel kan ook op 12V batterij werken. De voeding is zo eenvoudig mogelijk met eens erieregelaar met een slecht electrisch rendement. Het toestel moet zo geodkoop mogelijk gemaakt worden, en een schakelende voeding was toen veel te duur. Deze goedkope toestellen hebben de europese markt kapot gemaakt en in de jaren 1980 waren alle europese televisiefabrikanten nagenoeg failliet. |
Publicités - Reklame