EQ40 EQ80 EH90
Er werd al geëxperimenteerd met televisie voor de tweede wereldoorlog. Na de oorlog moest er werk gemaakt worden van een standardisatie. De nieuwe europese norm zou FM geluid gebruiken in plaats van AM geluid. Er werd daarvoor zelfs een nieuwe buis ontwikkeld: de nonode EQ40 of EQ80. |
-
De informatie op deze pagina is afkomstig van het boek Gegevens en schakelingen van televisie-ontvangbuizen uitgegeven in 1953 (het boek is beschikbaar in het nederlands en het engels). De bedoeling was tot het komen van standaard-praktijken bij de realisatie van televisietoestellen (waarbij dan natuurlijk Philips buizen en andere componenten zouden gebruikt worden). Zoals er voor de tweede wereldoorlog veel kleine fabrikanten van radiotoestellen waren, was er vanaf de jaren 1950 een bloei van kleine bedrijven die televisietoestellen bouwden.
Philips kon natuurlijk niet blijven wachten, maar na de tweede wereldoorlog was er weinig animo om televisieuitzendingen te starten. Het amerikaans voorbeeld met grote bedrijven en amusementsprogramma's die door reklame onderbroken werden paste niet bij de nederlandse mentaliteit. Philips kreeg wel een vergunning om testuitzendingen te verzorgen. Maar om het systeem op te starten, waren er naast televisieuitzendingen ook televisietoestellen nodig. Philips heeft duidelijke handleidingen voorzien zodat men zelf televisietoestellen kon bouwen (een televisie was toch veel complexer dan een radiotoestel). Philips was toen vooral een lampenfabrikant en de bouw van radios en andere apparatuur was maar een extra. Het eerste schema is een voorbeeldschakeling voor de bouw van een televisietoestel. Men heeft de keuze uit verschillende buizen voor bepaalde funkties: de hoogfrekwente trap kon ofwel gerealiseerd worden met een ECC81 (dubbele triode met voorversterkertrap en oscillator-mengtrap) of met een EF80 (indien de televisie enkel voorzien was om de VHF band I moest ontvangen). Men kon het middenfrekwent signaal voor het geluid aftappen aan de tweede middenfrekwent videotrap of gebruik maken van het interdraaggolfprincipe en het middenfrekwent signaal van 5.5MHz aftappen na de video-detectie, zo kon men één EF80 besparen. Voor het audiogedeelte kon men ofwel een descriminator met dubbele diode EB91 gebruiken, ofwel een nenode EQ40 of EQ80 gebruiken. Indien men een dubbele diode gebruikt, dan moet er een eindtrap met een extra voorversterker gebruikt worden zoals de ECL80, een triode-pentode met een uitgangsvermogen van 1.5W. Met een nenode had men genoeg met één enkele audio trap en kon men een EL82 gebruiken. Deze buis kon een vermogen van 4W leveren. De tweede schakeling toont een praktische realisatie van het audio-gedeelte. Het middenfrekwent signaal wordt afgetapt achter de beelddetectie, wordt door een EF80 verstrekt en dan gedetecteerd en versterkt door een EQ80.
EQ40 - EQ80Deze buis is een nonode, een buis met niet minder dan 7 roosters. De EQ40 is de versie met rimlockvoet (oude type buisvoet, gebruikt tot in de jaren 1950) terwijl de EQ80 een modernere novalvoet heeft. Daardoor kan de nonode goed gedateerd worden.De buis werd door Philips ontwikkeld voor deze specifieke toepassing. Detectie met een dubbele diode was natuurlijk ook mogelijk, maar het signaalverlies betekende dat er een extra audio voorversterkertrap nodig was. De ECL80 had weliswaar een extra triode, maar het uitgangsvermogen van deze buis was eerder beperkt: men gebruikte liever de PL82 als audiobuis. De EQ40 in tegendeel versterkte het gedetecteerd audiosignaal. De eerste rooster dient niet als stuurrooster, maar om de stroom te stabiliseren. Als de buis in geleiding is, dan is de stroom constant. De buis gebdraagt zich dus als een hoogohmige stroombron en de belastingsweerstand moest 0.47MΩ bedragen. De eerste rooster is meestal met de cathode verbonden, maar een ruisonderdrukking kan voorzien worden (squelch) door middel van een extra diode die de eerste rooster positief gaat polariseren als het middenfrekwent signaal aanwezig is. Dezelfde diode kan ook gebruikt worden om de versterking van de pentode in te stellen, zodat de EQ80 kan werken met een signaal van optimale amplitude. De kathode zit op een spanning van +4V, zodat de buis nagenoeg afgeknepen is als er geen midden frekwent signaal aanwezig is. De roosters 2, 4 en 6 zijn traditionele schermroosters om de stuurroosters electrostatisch te isoleren. De roosters worden aangesloten op een licht positieve spanning (20V) De roosters 3 en 5 zijn de echte stuurroosters. De buis is in geleiding als beide roosters positief zijn. De roosters werken in feite als een AND sdchakeling. De EQ40 kan men vergelijken met thwee pentodes die in serie geplaatst worden. De rooster 7 is de keerrooster die bij alle buizen met meerdere roosters gebruikt wordt. Het stuursignaal komt van twee afgestemde kringen die twee signalen leveren die 90° in fase verschoven zijn. De faseverschuiving hangt af van de frekwentiezwaai. Het FM signaal wordt omgezet in een reeks pieken die min of meer breed zijn naargelang de frekwentie. In tegenstelling met klassieke detectoren met diodes is de transfertfunktie lineair en men kan dus een signaal van hoge amplitude detecteren zonder teveel vervorming. De detectie werkt het best bij een amplitude van 8V op de roosters. Omdat er door misaanpassingen (slechte aftemming) een sterk amplitudesignaal aanwezig kan zijn, wordt de EF80 indien nodig terug geregeld. De tijdsconstante is zeer klein gekozen, zodat de schakeling op de beeldinhoud kan reageren: de amplitude van het FM signaal wordt immers beinvloed door de beeldinhoud. De stroompieken op de anode van de EQ80 worden automatisch geïntegreerd en omgezet in een variabele spanning door de parasitaire capaciteiten van de volgende trap. De EQ40 heeft een zeer hoge impedantie en wordt gevoed uit de verhoogde spanning van de lijneindtrap [450V] (boosterspanning).
De buis was dus ontworpen als FM audio detectietrap in de eerste televisies. Bij de europese norm gebruikt men hogere frekwenties in vergelijking met de engelse en franse norm. Om de mindere versterking bij deze hoge frekwenties te compenseren moesten de toestellen met meer buizen uitgerust worden. Door een EQ40 te gebruiken kon men het aantal buizen met één verminderen. De televisies van deze periode hadden een transfo die de gloeispanning van 6.3V voorzag, en hoe meer buizen er in het toestel gebruikt werden, hoe zwaarder de transfo moest worden. De hoogspanning werd direct van het net afgetapt en gelijkgericht. Philips, die de EQ40 en EQ80 gelanceerd heeft, heeft ook geprobeerd de buis te gebruiken in radiotoestellen (het artikel loopt verder op die pagina). De meeste uitzendingen gebeurden nog in AM, en een toestel zonder AM zou niet verkocht kunnen worden. Maar de EQ40 kan niet gebruikt worden voor de AM detectie. Men moet dus een diode uit een middenfrekwentpentode gebruiken voor de detectie, en de EQ40 als audio voorversterker (als pentode geschakeld). |
Publicités - Reklame