We zitten al aan het tweede deel van het verhaal over de telegrafie. De bedoeling is een automatisch systeem te vinden die de operator (de telegrafist) kan vermijden. De oplossing is de teletype die zonder menselijke tussenkomst berichten kan ontvangen. Aan zenderszijde wordt het bericht geponsd met een speciale schrijfmachine en dan snel verstuurd zodat de telefoonkosten niet oplopen. |
-
We zijn aan deel II van de digitale communicatie. Het is aangeraden eerst deel I van de telegrafie te lezen. Veel van de ontwikkelingen die hier vermeld worden gebeurden min of meer simultaan maar worden hier achter elkaar vermeld.
Tot nu toe zitten we met telefoonlijnen die de schakelpulsen direct over brengen. Het meest gebruikte systeem was de 60mA current loop: er is 60mA nodig om de electromagneet in de teletype te activeren. Maar het schakelen van de electromagneten veroorzaakten electrische pulsen die andere lijnen konden verstoren (ondertussen was de telefonie al goed ingeburgerd). Er moest een systeem gevonden worden om compatibel te zijn met het normaal telefoonverkeer.
ModemDe oplossing bleek de modem te zijn. Bij het zenden worden de pulsen omgezet in twee verschillende frekwenties: een mark frekwentie van 1200Hz en een space frekwentie van 2200Hz. Het voordeel van dit systeem is dat de berichten over een gewone telefoonlijn (of een radiozender) verstuurd kunnen worden.In rust wordt constant de lage frekwentie op de lijn gezet zodat de correspondent kan zien dat de verbinding in orde is. Heel lang geleden, voor de komst van het internet, kon je in een BBS (bulletin board system) inbellen via een modem die op de gewone telefoonlijn aangesloten was. Ook later, in de beginjaren van het internet, kon je inbellen bij een service provider, die je dan toegang gaf tot het internet zolang de telefoonverbinding niet verbroken werd (dit gebeurde meestal halverwege de download van een groot bestand, dat toen een uur of meer kon duren).
Vaak werd de communicatie over een geschakeld telefoonnetwerk gevoerd, waar betaald moest worden per minuut communicatie. De zender ponsde dan het bericht op tape en verstuurde die aan maximale snelheid over de telefoonlijn. Oorspronkelijk was de baudrate 45.5 baud (beperkt door de snelheid van de mechanische printer), maar de snelheid kon hoger liggen als men ponsband gebruikte voor het zenden en ontvangen. Met 5 bits is men echter heel beperkt wat de mogelijkheden betreft. Een mogelijkheid was de LF en CR code enkel te gebruiken in LETTERS modus, als de printer in FIGS modus stond had men twee extra tekens. Deze modificatie is niet opgenomen in de standaard en kon enkel gebruikt worden tussen twee compatibele systemen. Maar twee extra kodes is nog altijd te weinig...
Meer bits...Met de komst van de electronenbuis en de transistor is men niet meer beperkt tot de 5 bits (mechanische beperking van de eerste teletypes). Het aantal bits per teken stijgt van 5 naar 8.
TelexHet telegraaf systeem gebruikte meestal een apart netwerk. In het begin gebruikte men een 60mA current loop die de neiging had het normaal telefoonverkeer te verstoren. Nadien is men de binaire informatie gaan moduleren, maar het gebruik van een apart telefoonnetwerk (telex) bleef bestaan. Een telexmachine was een teletype machine met een modem en een kiesschijf om het nummer van de correspondent in te geven. Het telex systeem had als voordeel dat de correcpondent automatisch geïdentificeerd kon worden met de kode WRU. Telexberichten waren dan ook aangezien als rechtsgeldig.Het telex systeem werd nagenoeg simultaan in Duitsland en in Groot Brittanië uitgevonden voor de tweede wereldoorlog. Ondanks het feit dat het een nazi-uitvinding was, werd het volop gebruikt in Europa na de tweede wereldoorlog. Er waren meer telexabonnés in Duitsland dan in de Vernigde Staten. Men werkte toen al lang met AFSK (audio frequency shift keying) een modulatietechniek die compatibel was met telefoonlijnen, zodat het telexverkeer in theorie mogelijk was over gewone telefoonlijnen. In de praktijk kwamen de telexlijnen ook toe in de telefooncentrales, maar het systeem was zodanig opgezet dat een telexabonnee niet kon bellen naar een normaal nummer en omgekeerd. In Europa had men een gestandardiseerd systeem zodat iedereen met iedereen kon communiceren, in de Verenigde Staten werd het telexverkeer beheerd door privé bedrijven die allemaal een eigen kodering en baud rate gebruikten. De ondernemingen die een telexaansluiting wensten werden dus verplicht de apparatuur van de telecom bedrijf te gebruiken. Communicatie tussen twee verschillende netwerken was mogelijk, maar met vertraging (en dus niet full duplex): het bericht werd op computers opgeslagen, omgezet en dan verstuurd naar het ander netwerk (store and forward). Het gebruik van de telex verminderde vanaf de jaren 1980 met de komst van de fax die gebruik maakte van gewone telefoonlijnen. Terwijl de telex een zuiver tekst gebaseerd medium was, was de fax een grafisch medium (de pagina werd gescand en als zwart-wit bitmap of als afbeelding met 8 grijsniveau's verstuurd). Ook de belinograaf maakte gebruik van de gewone telefoonlijn. Het systeem was geoptimaliseerd voor het versturen van zwart-wit foto's in hoge resolutie. Het was een zuivere analoge communicatie met FM modulatie (er was geen digitalisatie van de foto)). Dit was toen de meest betrouwbare manier om foto's en andere documenten over lange afstanden te versturen. Links naar andere pagina's:
|
Publicités - Reklame