- LinksPhotographyPhoto ModelsBelgium Model AcademyZee
preventorium

Sitemap
& Search
Reklame!Uw advertentie op deze site
ContactMarc Doigny

Buizenversterkers
Werkingsclassen
QPP

Versterkers met eindtrappen die zowel in classe A als in classe B werken
-

-

Deze eerste schakeling wordt algemeen besproken op de pagina over alternatieve ultra lineair schakelingen, dat wilt zeggen schakelingen die ultra lineair werken zonder speciale uitgangstransfo.

Deze eerste schakeling heeft nog een bijzondere eigenschap, namelijk de triode-trap werkt in classe A en de pentode werkt in classe B met dezelfde stuurroosterspanning en dezelfde cathodespanning. Hoe is dat mogelijk? Door de schermroosterspanning die veel hoger ligt voor de triode (+450V) dan voor de pentode (of tetrode), namelijk 300V. Beam tetrodes zijn ideaal omdat de schermroosterspanning een grote invloed heeft op de anodestroom (en dus op het werkpunt van de betreffende buis).

Door de triodeschakeling van de eerste eindbuizen is de bijdrage van de buis laag: triodes zijn immers zeer gevoelig voor de anodespanning. De tetrodes en pentodes zijn eerder gevoelig voor de schermroosterspanning: het schermrooster vormt een electrostatisch schild die de invloed van de anode beperkt.

Triodes hebben een lage stroomversterking (steilheid) vanwege de invloed van de anodespanning op de anodestroom: als de anodestroom stijgt, dan daalt de anodespanning, wat een invloed heeft op de uiteindelijke anodestroom (interne tegenkoppeling).


De volgende schakeling is een andere evolutie van de bovenste schakeling. Hier ook hebben we een eindtrap die in classe A werkt, er wordt zelfs gebruik gemaakt van een polarisatie door de cathodeweerstand om het werkpunt vast te leggen. Dit is goed mogelijk omdat de stroom door de eindtrap constant blijft.

De tweede eindtrap werkt met een negatieve voorspanning en de buis is zodanig ingesteld dat we een werking in classe AB hebben met een ruststroom van 10mA. De eindtrap werkt in UL modus, zodat we hier met eenzelfde schermroosterspanning zitten.

Om te vermijden dat de eerste eindtrap overstuurd zou worden zijn er twee niet-ontkoppelde weerstanden gebruikt in de cathodekring. Hoewel er dus in rust een stroom van 60mA door deze eindtrappen loopt (anodedissipatie nagenoeg 24W per buis) is de bijdrage van de eerste eindtrap zeer beperkt.



Het is niet omdat deze pagina's over lampenversterkers gaan dat we geen schakelingen met transistoren zouden bespreken. Dit is een schakeling die ik in enkele versterkers gebruikt heb. De schakeling heeft de voordelen van de werking in classe A en in classe B.



Het is een eindtrap met complementaire transistoren die er redelijk standaard uitziet. Het speciale zit in de waarde van de weerstanden. De voortrap heeft een constante stroom van 10mA met een dissipatie van 500mW.

De eerste transistoren van de eindtrap werken in classe A met een ruststroom van 20mA (dissipatie van 1W). Tot een audiovermogen van ongeveer 125mW zijn het enkel de eerste complementaire transistoren die de stroom leveren. Door de lage emitterweerstand is de tweede groep van transistoren niet in geleiding (de emitter-basisspanning bedraagt 0.5V).

Wordt er meer vermogen gevraagd, dan gaan ook de tweede reeks complementaire transistoren in geleiding. Deze nemen geleidelijk de funktie over van de eerste transistoren. De eerste transistoren leveren een maximale stroom van ongeveer 85mA terwijl de tweede reeks tot 2.9A gaat.

Deze schakeling heeft nog een voordeel, namelijk een betere temperatuurstabiliteit. Bij een klassieke eindtrap zijn de vermogenstransistoren juist in geleiding. In dit werkpunt zijn ze redelijk gevoelig voor een temperatuurstijging die een sterke stroomstijging teweeg brengt. Bij mijn schakeling zijn de eerste transistoren al in geleiding, waardoor een temperatuurstijging slechts een beperkte stijging van de stroom veroorzaakt. De tweede reeks transistoren is nog niet in geleiding waardoor een temperatuurstijging nog minder invloed heeft.

Voor de thermische stabilisatie (helaas vaak nodig bij transistorversterkers) volstaan dus drie eenvoudige diodes van het type 1N4148, te isoleren en op de koelplaat te monteren.

Tip om de goede werking van de classe A/B te controleren
Laat de eindtrappen op een lagere spanning werken (om te vermijden dat ze zouden sneuvelen) en leg de uitgang aan de massa om de stroom door de emitterweerstanden te meten (dan heb je geen differentiële probe nodig).

Publicités - Reklame

-