Het is mogelijk de voortrap van een buizenversterker te vervangen door een transistorversterker, maar de schakeling moet grondig aangeast worden. Je kan niet zomaar een transistor gebruiken in de plaats van een triode, zelfs al is die geschikt voor hoge spanningen. |
-
Transistor als audioversterkerDe transistor is een stroomversterker terwijl een versterkerbuis gestuurd wordt met een spanning. Het is dus goed mogelijk de geluidsbron direct aan het rooster aan te sluiten en op de uitgang zal men een versterkt signaal hebben dat weinig vervormd is. Door de diodewerking van de basis heeft men een vervorming van het signaal (omzetting van de wisselspanning in een stroom). Dit is zeker het geval bij wisselspanningen op audio-niveau (500mW effectief): de diode van de transistor gaat gewoon uit geleiding en in saturatie als er geen compenserende maatregelen genomen worden.De vervorming kan men beperken door een weerstand te gebruiken op de basis of de emitter: de weerstand zet de wisselspanning om in een wisselstroom als de spanningsval over de weerstand voldoende groot is ten opzichte van de spanningsval tussen emitter en basis. Een andere mogelijkheid is een tegenkoppeling toe te passen. Als voortrap kan men ook een op-amp gebruiken: een LM471 heeft bijvoorbeeld een beperkte slew rate zodat de eindversterker geen zeer hoge frekwenties moet versterken (frekwenties boven de 500kHz). Dit heeft geen invloed op de uiteindelijke geluidskwaliteit, maar zorgt er wel voor dat ultrasone frekwenties niet doorkomen.
Vervanging van een volledige Williamsonschakeling door transistorenTransistoren zomaar gebruiken op plaatsen waar normaal triodes voorzien zijn is maar een manke oplossing:
Mosfets gebruiken in de plaats van triodes is vaak ook geen oplossing, want de interne capaciteiten zijn veel te hoog bij mosfets. Bij een triode heeft men roostercapaciteiten van enkele pF (ECC81: C g1 = 2.3pF), bij mosfets is dat enkele nF. Zelfs een small signal mosfet zoals de BSS127 heeft een gatecapaciteit van 25pF. Om dezelfde bandbreedte te hebben als met triodes moet de stroom tienmaal zo sterk zijn. Men zegt vaak dat de kenmerken van de buizen sterk kunnen verschillen. Maar de transistoreigenschappen kunnen nog meer verschillen! De stroomversterking van een transistor van eenzelfde type gaat van 100 tot 800. De schakeling is ontworpen om daar rekening mee te houden, maar het is aangeraden om transistoren van eenzelfde klasse te gebruiken (BC546B, bijvoorbeeld). Bij deze schakelingen die een hoge sweep moeten hebben (spanningszwaai) is het gebruik van hoogspanningstransistoren noodzakelijk want we hebben een relatief hoge spanning nodig om aan de gewenste sweep te geraken. Gebruik geen schakeltransistoren (geschikt voor schakelende voedingen), deze hebben een zeer lage gain bij zwakke stromen, ze zijn ontworpen om met hoge stromen te werken en presteren zeer slecht als signaalversterkers. Transistoren die in video-eindtrappen van televisies gebruikt werden zijn daartegenover zeer geschikt. Bij defekt van een transistor moeten alle transistoren vervangen worden, dit is eigen aan transistorschakelingen. Bij de volgende schakelingen, als er doorslag is in de triode gaan de transistoren ook defekt. Doorslag kan gebeuren als de triodes niet perfect luchtledig zijn.
De cascodeschakeling is inherent stabiel (geen overshoot of ringing) en de hogere stroom die de onderste transistoren moeten leveren zorgen ervoor dat ze in een optimale instelling werken waardoor de lagere spanningsversterking van een cascode gedeeltelijk gecompenseerd wordt. Ik heb de verschillnde schakelingen grondig getest, en een dubbele long tail is aangeraden om een voldoende symmetrie tussen de twee uitgangen te bekomen, beter dan 2% in de slechts mogelijke omstandigheid, namelijk een kant aangestuurd en de tweede kant aan de massa via een condensator (aansturing via de base van de transistoren). De combinatie transistor en triode hebben de voordelen van beide componenten, met vooral een softe signaalbegrenzing als de limieten bereikt zijn. Maar de uiteindelijke versterker werd gebouwd met twee transistoren (met cathodyne fasedraaier) en twee vermogensbuizen. Voor ik een versterker definitief bouw (op een metalen frame) maak in een monobloc om de schakeling grondig te controleren. De schakeling rechts is een volledige versterker met een voedingstransfo, een voedingsprint, een voorversterkerprint (met twee transistoren) een balanseindtrap en een outputtransformator. De schakeling wordt grondig getest met sinus en blokgolfsignalen op verschillende frekwenties (met een dymmy load) om de stabiliteit en het vermogen op alle frekwenties te testen. Nadien wordt een test gehouden in reële omstandigheden met muziek en een goede luidspreker. |
Publicités - Reklame