Bepaalde buizen (straalbundel tetrodes) werken best met een verlaagde schermroosterspanning. Ze hebben dan een hogere gevoeligheid en een betere lineariteit. De instelling van de eindtrappen hangt zeer sterk af van de schermroosterspanning (veel meer dan van de anodespanning). Het is daarom zinvol de schermroosterspanning te stabiliseren. |
-
De schermroosterspanning bepaalt in grote mate het werkpunt van de eindtrap, in sommige versterkers worden de beam tetrodes zelfs gestuurd via hun schermrooster. Het is daarom geen slecht idee om deze spanning te stabiliseren. Bij een buizenversterker moet er feitelijk maar één spanning gestabiliseerd worden, en dat is de schermroosterspanning van de eindtrappen, zeker als men het maximaal vermogen uit de buis wilt halen. Bij een aantal ontwerpen worden er transistoren gebruikt (en meer bepaald mosfets), maar het is natuurlijk veel leuker daarvoor een buis te gebruiken die zeer geschikt is, namelijk de ECL805 of PCL805. Het is een buis die specifiek ontworpen is als rastereindtrap: de buis kan een hoge spanning verdragen (terugslagpuls) en een hoge stroom leveren met een relatief lage spanning tussen cathode en anode. De triode werkt als comparator en krijgt een referentiespanning op zijn cathode en (een deel van) de uitgangsspanning op zijn rooster. Men kan een zenerspanning van 24 à 80V gebruiken, men moet dan de spanningsdeler aanpassen als men een andere waarde dan 24V zou gebruiken. Met de aangegeven componenten gaat het regelbereik van 70V tot 175V. Als de uitgangsspanning van de stabilisator zou stijgen, dan daalt de anodespanning van de triode en dus ook de spanning die de tetrode levert. De weerstand van 820k verhoogt de schermroosterspanning als de anodespanning lager wordt, en verzekert zo dat de versterker altijd zijn nominaal vermogen kan leveren. Als de correctie te sterk is, dan mag de waarde van dee weerstand verhoogd worden naar 2.2MΩ. De tetrode is als cathodevolger geschakeld. De buis heeft een maximale dissipatie van 9W en kan een anodestroom van meer dan 50mA leveren (voldoende om 4 PL504 of PL508 te sturen). Voor PL509 en PL519 moet men één stabilisatorbuis voorzien per kanaal.
Bij een hoogspanning van 250V blijft de uitgangsspanning nagenoeg constant tussen 9 en 30mA. Bij 300V bedraagt de spanningsval minder dan 1V en bij 337V (de maximale spanning die mijn voeding kan leveren) is de spanning constant op 3V na tussen 9 en 58mA. Bij een belastingsweerstand van 2.2kΩ is de toegelaten anodedissipatie echter overschreden: deze stroom mag slechts kortstondig aangehouden worden (geluidspieken). De maximale stroom bedraagt 60mA bij een uitgangsspanning van 150V en een hoogspanning van 300V. De weerstand van 82kΩ kan aangepast worden aan de hoogspanning: bijvoorbeeld 75k bij een hoogspanning van 300V en 68k bij 250V.
De dalende uitgangsspanning bij hogere voedingsspanning is speciaal voorzien om een correcte stabilisatie van het werkpunt van de eindtrappen te voorzien. Bij dalende hoogspanning (omdat de voeding zwaarder belast wordt) stijgt de uitgangsspanning lichtjes om het werkpunt van de eindtrappen stabiel te houden. Dit zorgt er ook voor dat de dissipatie in de eindtrappen niet overschreden wordt als de voedingsspanning hoger wordt (de netspanning kan gemakkelijk 10% veranderen). De gestabiliseerde voeding met compensatie is in staat een versterker te redden die een te zwakke hoogspanningstransfo heeft (50VA voor 4 EL508). Op hoog vermogen zakt de spanning, en de schakeling kan dit opvangen zodat de eindtrappen een hogere stroom leveren bij een verlaagde spanning. Als deze mogelijkheid ongewenst is, dan kan de weerstand van 820k verwijderd worden (of vervangen worden door een weerstand van hogere waarde). De compensatie moet niet overdreven worden om laagfrekwente oscillaties van de hoogspanning te vermijden. Er is hier immers een positieve tegenkoppeling: als de hoogspanning zakt omdat er extra vermogen gevraagd wordt, dan stijgt de schermroosterspanning van de eindtrappen, waardoor de anodestroom nog meer stijgt. De twee afbeeldingen recht tonen een kant-en-klare stabilisatorprint die zo in een versterker ingebouwd kan worden. De buis wordt eigenlijk aan de "onderkant" van de print gemonteerd zodat de pennetjes goed contact maken. De correcte weerstandsdeler wordt vooraf ingesteld zodat er geen afregeling nodig is (24kΩ en 270kΩ voor een schermroosterspanning van 200V bij 330V hoogspanning).
De PCL805 kan een spanningsverschil van 200V verdragen tussen gloeidraad en cathode (positieve cathode) et 315V in koude toestand. Het is dus niet nodig om een aparte 15V wikkeling te voorzien voor de gloeidraadspanning. Alle buizen uit de "P" reeks hebben een betere isolatie tussen gloeidraad en cathode, want de buizen zijn ontworpen om het gloeivermogen te bekomen uit een serieketen die direct met het net verbonden is. Gebruik dus geen buizen uit de "E" reeks (er bestaat ook een ECL805), want deze buizen zijn voorzien voor een maximale spanning van 100V, waardoor je een aparte wikkeling moet voorzien. Skoopbeelden rechts:
De transformator wordt wel meer belast (125mA per kanaal in plaats van 110mA), maar dit vormt geen probleem want de extra belasting gebeurt slechts in pieken. Gemiddeld is de belasting 50mA per kanaal (de transfo is berekend voor 200mA (beide kanalen))
De volledige hoogspanning stabiliseren?Ik heb zo'n goed resultaat bekomen dat de vraag automatisch rijst: waarom niet de volledige hoogspanning stabiliseren? In de praktijk is dit geen goede oplossing
Gestabiliseerde (labo)voedingWens je een dergelijke schakeling gebruiken als gestabiliseerde voeding, dan moet je vermogensbuizen kiezen die een hogere dissipatie hebben (en liefst ook nog goed werken met een beperkte spanning tussen cathode en anode). Een voorbeeld van zo'n labovoeding is de voeding van Philips die zelfs veel beter werkt (minder ruis en betere stabilisatie) dan een moderne getransistoriseerde voeding.De schakeling staat op de pagina. Alternatieve buizen die je kan gebruiken zijn de EL509S (200mA per buis en een maximale anodedissipatie van 40W), EL34 (100mA per buis en maximale anodedissipatie 25W), EL504 (200mA en 22W) en EL84 (50mA en 12W). Deze buizen zijn te overwegen als je een losse gestabiliseerde voeding ontwerpt. Voor een gestabiliseerde voeding voor de schermroosters van de eindtrap volstaat een PCL805 (65mA en 9W) of een PCL86 (45mA en 9W). |
Publicités - Reklame