De hoogspanning is kenmerkend voor buizenversterkers. De hoogspanning bepaalt mede het vermogen dat de versterker kan leveren. |
-
HoogspanningDe hoogspanning wordt normaal geleverd door een aangepaste hoogspanningstransfo die vaak ook de gloeispanning levert. Opgelet, transformatoren die gerecupereerd worden uit afbraaktoestellen leveren doorgaans een te hoge spanning als de gelijkrichting met siliciumdiodes gebeurt in plaats van met gelijkrichterbuizen. Daarbij komt nog dat deze transformatoren voorzien zijn voor 220V, terwijl de netspanning nu 235V bedraagt.Een geschikt alternatief is de scheidingstransformator: die levert doorgaans 230V op zijn uitgang, wat ons 310V levert voor de eindtrappen wat een optimale spanning is. Indien de transfo een middenaftakking heeft, kan de spanning gebruikt worden voor een versterker met EL504/PL504, deze buizen werken zeer goed met een verlaagde schermroosterspanning. In plaats van een aangepaste transfo voor de hoogspanning te gebruiken, kan men ook een transfo uit een hifi installatie (versterkergedeelte) gebruiken. Vaak is de uitgangsspanning zelfs meer stabiel in vergelijking met een specifieke hoogspanningstransfo.
Hoe hoog moet de hoogspanning zijn?De hoogspanning bepaalt mede het vermogen dat de versterker kan leveren. Met een hogere spanning kan de versterker meer vermogen leveren, maar de dissipatie in de buis wordt ook hoger.Met een hoogspanning van 180V kan een versterker met EL504/PL504 een vermogen van 10W leveren. Met 280V wordt dat 20W. Bij tetrodes en pentodes stijgt het vermogen redelijk lineair met de spanning (de pentode gedraagt zich als een stroombron, niet als een weerstand). Als men de hoogspanning verhoogt moet men de polarisatie wijzigen om de maximale dissipatie niet te overschrijden. Het wijzigen van de hoogspanning heeft echter minder invloed op de anodestroom dan het wijzigen van de schermroosterspanning.
De schermroosterspanning wordt op een andere pagina besproken.
Filterelko'sDe hoogspanning moet beter gefilterd worden bij asymmetrische trappen (voortrappen en eindtrappen in single ended of SRPP configuratie) omdat de rimpel op de uitgang terechtkomt. Gebruik 50 à 100µF per 10mA anodestroom. Voor een eindtrap die 38mA trekt neem je een elko van 330µF minimum (monoblok versterker). Het heeft weinig zin om elko's met een (veel te) hoge waarde te gebruiken, een buis kan maar een bepaalde stroom leveren en een elko met een hogere waarde zal daar niets aan veranderen.Bij push pull versterkers mogen de elko's minder zwaar zijn omdat het rimpel op beide buizen inwerkt en dus onderdrukt wordt (hoge CMRR: common mode rejection ratio). Neem hier 10µF per watt outputvermogen (we kunnen ons hier niet baseren op de ruststroom want de meeste push pull versterkers werken in classe AB). In rust is de brom meer hoorbaar, maar dan is de anodestroom ook lager. Ik heb een versterker van 20W gebouwd met slechts een elko van 50µF per kanaal en de brom was zeer laag (ruststroom van 8mA), lager in ieder geval dan de brom opgewekt door de gloeidraden (de gloeidraden geven een brom op 50Hz en de hoogspanning op 100Hz). Een push pull lampenversterker heeft een veel betere onderdrukking van de netspanningsbrom dan een transistorversterker, waar elko's van 10.000µF gebruikt moeten worden. Maar op hoog vermogen veroorzaakt de rimpelspanning een verandering van het vermogen dat de versterker kan leveren. Er ontstaat een intermodulatie tussen de muziek en de rimpelspanning van de voeding zelfs al is er geen brom hoorbaar. Dit is des te meer het geval dat de versterker op hoog vermogen een hogere stroom trekt. Door de intermodulatie is het audiosignaal sterk vervormd. Je zou denken: "ik hoor geen brom, dus alles is in orde", maar dat is zeker niet waar. Wat wel interessant is, dat is een extra condensator te plaatsen dicht bij de eindtrappen, tussen de cathode en middenpunt van de outputtransfo (hoogspanningsvoeding). Men moet een niet gepolariseerde condensator gebruiken die een lage impedantie (ESR) heeft. Gebruik een waarde van bijvoorbeeld 3.3µF. Bij een push pull versterker zijn de voortrappen doorgaans niet symmetrisch uitgevoed en dan moet de rimpel wel goed onderdrukt worden door een extra filtertrap.
Voorbeeld van een hoogspanningstransfo
Een dergelijke scheidingstransformator van 230V naar 2X115V 65VA is bruikbaar voor een stereo versterker met 4 EL84. De secundaire middenaftakking wordt niet gebruikt voor de schermroosterspanning, deze spanning (ongeveer 160V) is te laag voor deze buizen. De halve voedingspanning is echter ideaal voor een versterker met vier EL86.
|
Publicités - Reklame