De beste methode om de bandbreedte van een versterker te meten is door middel van een oscilloscoop. Problemen met de versterker worden dan ook zichtbaar gemaakt. |
-
Meting met een skoopDe meting met een skoop is niet noodzakelijk nauwkeuriger, maar je kan gemakkelijker versterkerproblemen detecteren (parasitaire oscillaties). De generator wordt ingesteld op een bloksignaal.De skoopbeelden die hier getoond worden zijn gegeven met uitgeschakelde tegenkoppeling. In de praktijk worden de metingen uitgevoerd zowel met ingeschakelde als uitgeschakelde tegenkoppeling om de fouten op te sporen. Een tegenkoppeling zou eigenlijk enkel gebruikt mogen worden om een goede versterker nog te verbeteren, niet om ontwerpfouten te verdoezelen. Het uitgangssignaal zal nooit perfekt vierkant zijn, en dit is normaal: een blokgolfsignaal bevat harmonischen die in theorie tot in het oneindige doorlopen. Geen enkel audiosignaal bestaat uit blokgolven. Een blokgolfsignaal kan echter gemakkelijk gebruikt worden om snel de bandbreedte van een versterker te meten. De skoop moet een meetraster hebben (graticule). Op deze pagina kan je de bandbreedte van een versterker meten aan de hand van oscilloscoopbeelden. Het eerste beeld is die van het ingangssignaal aan de versterker. Het tweede signaal wordt gemeten op de uitgang van de versterker als de frekwentie overeenkomt met het begin van de bandbreedte. De versterker kan een hoog of laag niveau niet vasthouden. Het derde signaal is gemeten op het einde van de bandbreedte, als de versterker moeite heeft om het signaal van de generator te volgen. Het vierde signaal wordt gemeten halverwege de frekwentieband (de fout is extreem, dit is een versterker met een beperkte frekwentieband). Het is echter niet de bedoeling van de kwaliteit van een versterker te meten aan de hand van skoopbeelden. Geen enkel natuurlijk audiosignaal lijkt op een blokgolf. Een goede buizenversterker heeft een bandbreedte die loopt van 30 tot 18kHz, en het loont de moeite niet om de bandbreedte te verhogen: er wordt energie gepomt in frekwentiebanden die niet goed weergegeven kunnen worden, waardoor de intermodulatie sterk stijgt en het geluid "muddy" wordt.
Ringing (uitslingering) Uitslingering is een vaak voorkomend probleem bij versterkers die sterk uitgestuurd worden. De uitslingering is ook zichtbaar met een sinusgolf als de versterker overstuurd wordt. Als de versterker in classe AB werkt wordt dit veroorzaakt door een tak van de outputtransformator die niet meer gedempt wordt (pentode uit geleiding). Het effekt kan verminderd worden door bijvoorbeeld een boucherot filter. Onstabiliteit gebeurt doorgaans op een hogere frekwentie en wordt meestal veroorzaakt door een slecht ingestelde tegenkoppeling.
Praktisch voorbeeld van tegenkoppeling met skoopbeeld (ga over de cyan vlakken met de muis):
Ingangssignaal: 1.4V top-top
Sweep op de ingang 2V top-top (sinussignaal 20Hz - 20kHz) Opgelet: de kleuren zijn omgewisseld op de twee oscilloscoopbeelden! De tegenkoppeling veroorzaakt een vermindering van de versterking van 8dB. Doorgaans heeft het weinig zin de tegenkoppeling op te voeren boven de 10dB: de verbetering van het signaal wordt kleiner en kleiner, terwijl de kans op instabiliteit groter en groter wordt. Het signaal zonder tegenkoppeling heeft een beperkte bandbreedte met een verzwakking van de hoge tonen (de flanken zijn niet recht) en van de lage tonen (de plateau's zijn niet horizontaal). Het signaal met tegenkoppeling is minder sterk (verzwakking van 8.2dB), maar de flanken zijn steil en de plateau's zijn mooi horizontaal. Hier is te zien dat een beperkte tegenkoppeling een grote invloed heeft op de kwaliteit van het signaal. De signaalverzwakking veroorzaakt echter een sterke daling van het vermogen, en bij het opvoeren van het vermogen kunnen andere fouten optreden, zoals uitslingeringen (overshoot) die niet aanwezig waren zonder tegenkoppeling. Deze fouten worden veroorzaakt door fasefouten in het versterkergedeelte. Deze fasefouten kunnen doorgaans moeilijk vermeden worden en een oplossing kan hier zijn de bandbreddte van de versterker te beperken door op geschikte plaatsen kleine condensatoren te monteren.
Meting van de bandbreedte door middel van een frekwentiesweepAfbeelding 1: Frekwentiegenerator met sweep mogelijkheidDe eenvoudigste manier om de bandbreedte van een versterker te meten is met een oscilloscoop en een frekwentiegenerator met sweep funktie. De generator loopt van 10Hz tot 25kHz in 9 seconden (deze waarden zijn instelbaar), en terzelfdertijd teken de skoop de omhullende curve (geel). De sweep is logaritmisch, dit komt beter overeen met ons gehoor. De generator staat ingesteld op een sinussignaal (zeker geen blokgolf).
Afbeelding 2: Historische versterker Door de tegenkoppeling heeft men een zeer constante versterking over de volledige bandbreedte. Van zodra dat de gain boven een bepaalde waarde komt begint de tegenkoppeling te werken om de gain te beperken. De tegenkoppeling kan de versterking niet opvoeren, enkel beperken. De vorm van de bandbreedte kan veranderen als men de parameters van de eindtrappen wijzigd (anodestroom). Bij een lagere stroom nemen de eigenschappen van de outputtransformator de overhand want de buizen verliezen een deel van de controle over de transfo.
Afbeelding 3: Oude AM radio (met ingeschakelde tegenkoppeling) Deze radio heeft een sterke tegenkoppeling, dit merkt men aan het vlakke verloop van de curve. In deze radio wordt de mate van tegenkoppeling bepaald door de stand van de volumepotmeter.
Afbeelding 4: Oude AM radio (met uitgeschakelde tegenkoppeling) De tegenkoppeling is dus zeer nuttig: het vlakt de weergavecaracteristiek af en in dit geval beperkt het ook de bandbreedte tot het nuttig gebied. De curve is verschrikkelijk, er is nergens een plateau, maar de praktijk is nog veel slechter, want het vermogen hangt af van de spanning in het kwadraat. Een signaalverzwakking van 50% (halvering) komt overeen met een vermogen vermindering van 75% (kwart vermogen). De praktische bandbreedte van een versterker wordt daarom aangegeven bij een vermogenvermindering van 50% (halvering), wat overeenkomt met een amplitudevermindering tot 71% of 3dB (spanning van 1V naar 0.71V). De vermogensbandbreedte van de versterker gaat van 55Hz tot 1kHz. .
Afbeelding 5: Blokgolf (middelmatige versterker) De meting is hier uitgevoerd met een frekwentie van 440Hz. Ik gebruik deze frekwentie omdat die mooi in het midden van het frekwentiespectrum van een audiobron zit. Een skoopbeeld van een blokgolfsignaal kan je een idee geven hoe goed de versterker presteert (je kan nazien of er geen parasitaire oscillaties ontstaan (ringing)), maar om de bandbreedte te bepalen is een sweep toch beter. |
Publicités - Reklame