Buizenversterkers
Versterker met ene vermogen van 1000W
EL6471

Een vermogen van 25W per kanaal is niet genoeg? Ik begrijp je maar al te goed, daarom heb ik voor jou een versterker met een vermogen van 1000W. Dit is een monobloc versterker, je zal er dus twee nodig hebben voor stereo veergave.
-

-

Deze versterker kan een hoogwaardig audiosignaal van 1000W leveren: het is geen gewone sonorisatieversterker. De vervorming ligt onder de 2% en de bandbreedte gaat van 30 tot 15.000Hz (+/-2dB).

Men merkt snel op dat de versterker met zeer hoge spanningen werkt, zelfs op plaatsen waar dit niet nodig is: de voorversterker werkt met een voedingspanning van 500V en levert een signaal af van 260mV (3.3V tot-top spanning op maximaal vermogen).

De wisselspanningen die in de schakelingen aangegeven zijn, zijn met uitgeschakelde eindtrap (geen 3kV hoogspanning). Om het maximaal vermogen te halen heeft men een ingangspanning nodig van 1.65V. Alle wisselspanningen moeten vermenigvuldigd worden met 4.5. De aangegeven spanningen zijn RMS spanningen.

De eerste buis is een dubbele triode met spanrooster E80CC. Deze triode wordt nu gegeerd door melomanen wegens zijn uitstekende eigenschappen. Iedere triode kan 2W dissiperen en de maximale stroom bedraagt 12mA. De steilheid bedraagt 2.7mA/V en de versterking is 18.5 met een anodeweerstand van 47kΩ.

De buis heeft duidelijk geen al te hoge versterking, maar de transfercurve is zeer lineair, met een uitstekende gelijkloop tussen beide triodes. Het spanrooster wordt hier gebruikt om optimale eigenschappen te hebben, niet om een zo hoog mogelijke verterking te hebben. In deze schakeling wordt de buis dicht bij zijn limiten gebruikt met een anodestroom van 11.8mA en een dissipatie van1.3W.

De ingangstrap is volkomen symmetrisch en er is een scheidingstransformator (dit is vaak het geval bij studioversterkers en sonorisatieversterkers). Dankzij de ingangstransformator van de versterker volledig symmetrisch gemaakt wordt. Daardoor wordt ook netbrom onderdrukt, want de elko's hebben een lage waarde van 6 + 6 + 6µF.

De tegenkoppeling komt op beide cathodes toe. Het is eenzelfde systeem als bij een normale versterker, maar hier is alles symmetrisch ontworpen.

Voor de tweede trap gebruikt men twee pentodesE80L. Een dergelijke buis werd in high end versterkers gebruikt, ofwel als eindtrap (voor een vermogen van 5.7W in push pull), ofwel als drivertrap voor een krachtigere eindtrap. De maximale dissipatie van de buis bedraagt 8W voor een maximale stroom van 50mA.

De buis wordt hier gebruikt met een anodestroom van 11.4mA en een plaatdissipatie van 3.6W. Het is deze trap die voor de meeste spanningsversterking zorgt, de amplitude gaat van 260mV naar 27.5V. Dit is een versterking van meer dan 100× die gemakkelijk gehaald kan worden met een pentode.

De EL34 is een eindbuis die in veel versterkers als eindtrap gebruikt wordt. Hier worden de buizen als drivertrap gebruikt in cathodevolger configuratie. Deze trap levert dus geen spanningsversterking. De anodestroom bedraagt 24.4mA en de plaatdissipatie 9.5W. Men had hier zelfs een EL84 kunnen gebruiken (maar met minder lineaire eigenschappen omdat de buis dichter bij zijn limieten gebruikt wordt)

De instelling van de eindtrappen gebeurt de instelling van de drivertrappen. Dit zijn de enige instellingen in de versterker.

De eintrappen zijn twee QB3.5/750, dit zijn tetrodes die normaal gebruikt worden in radiozenders, maar ook toegepast kunnen worden in audioversterkers. De gloeidraad heeft al een vermogen nodig van 70W. De cathode wordt gevormd door de gloeidraad (wolfram + thorium). Bij dergelijke hoge spanningen mag men geen bariumoxide cathode gebruiken.

De maximale spanning van de tetrode bedraagt 4000V, de maximale dissipatie 250W en de anodestroom 350mA. De tetrode kan in classe AB2 werken met een maximale roosterstroom van 20mA. Indien de buis enkel in classe AB1 werkt (zonder roosterstroom), dan is het vermogen beperkt tot 600W.

De buis werkt met een ruststroom van 50mA die kan oplopen tot 275mA, daarbij gaat de schermroosterstroom van 0 tot 34.5mA per buis. Om het maximaal vermogen te bereiken heeft men een driverspanning van 250V effectief nodig tussen de twee roosters, dus 320Vpp op ieder stuurrooster. Dit is mogelijk door de extra negatieve sapnning van 240V.

Het is een tetrode met de typische tetrodeknik: de anodespanning mag niet onder de schermroosterspanning komen om ongewenste oscillatie tegen te gaan. Bij een dergelijk vermogen zou dit de luidsprekers heel snel beschadigen.

De filterelko op de zeer hoge spanning heeft een waarde van slechts 2µF: het was zeer moeilijk om hoge condensatorwaarden te bereiken in die tijd. Het is geen elko, het was toen niet mogelijk elko's te maken met een dergelijk hoge werkspanning.

De versterker levert een spanning van 100V over een weerstand van 10Ω: alle versterkers voor een hoog vermogen hebben een uitgangspanning van 100V, die een gestandardiseerde waarde is voor dergelijke grote installaties. De spanning kan 70V bedragen voor kleinere versterkers en oplopen tot 200V voor zeer krachtige versterkers. Door te werken met een relatief hoge uitgangsspanning kan men het vermogen over een langere afstand overbrengen.

Ondanks dat de globale tegenkoppeling over 4 trappen werkt heeft de versterker een stabiele werking zonder dat er ingegrepen moet worden om de versterker stabiel te houden. De mate van tegenkoppeling bedraagt 24.4dB en de dempingsfactor is 10.

De voeding bestaat uit verschillende delen:

  • Een seleniumbrug voor de -240V 50mA (negatieve spanning voor de EL34),
  • Een dubbele seleniumbrug voor de 580V 50mA voor de voorversterkerbuizen,
  • Twee kwikdampgelijkrichters DCG1/250 die 250mA kunnen leveren (maximale blokkeerspanning van 3000V)
  • Zes kwikdampgelijkrichters DCG4/1000G die 500mA kunnen leveren (maximale blokkeerspanning van 5000V)
De voeding is driefasig wat betreft de zeer hoge spanning en de versterker kan werken op zowel 220V als 380V door middel van een ster-driehoekomschakelaar.

De selenium gelijkrichters waren de meest gebruikte gelijkrichters in de jaren 1950. EZe waren beperkt in stroom en spanning en men moest een 10-tal diodes in serie schakelen om tot aan de geschikte spanning te komen voor radio's en versterkers.

De kwikdampgelijkrichters hebben als voordeel een lage en constante spanningsval van 12V (de spanningsval bedraagt 50V voor een gewone gelijkrichterbuis). De buizen geven een blauwe gloed af, die echter niet te zien is want de versterker zit in een metalen kooi.

In de laatste versie van de versterker zijn de kwikdampgelijkrichters vervangen de siliciumdiodes BY100 (dit waren de netspanningsdiodes die in nagenoeg alle televisietoestellen uit de jaren 1960 gebruikt werden). Blokkeerspanning van 800V, maximale stroom van 550mA. Er waren 10 diodes in serie nodig om één gelijkrichterbuis te vervangen.

Publicités - Reklame

-