Buizenversterkers
Vermogenstriode
2A3

Normaal worden er pentodes in een eindtrap gebruikt, maar men kan ook triodes gebruiken.
-

-

Een andere triode die vaak als eindtrap in esoterische versterkers gebruikt wordt is de WE300.

De 2A3 is een ouderwetse direct verhitte triode die normaal gebruikt wordt met een maximale anodespanning van 300V en een stroom van 60mA. De maximale dissipatie bedraagt 15W en dit wordt bereikt door de spanningsval over decathodeweerstand, zodat er een spanning van ongeveer 45V zit tussen gloeidraad en rooster.

De amerikaanse kode 2A3 geeft aan dat dit één van de eerste triodes is die op de markt gebracht werd (2: gloeispanning van 2.5V, A: eerste buis, 3: drie electrodes). Een prehistorisch monster dat dateert van de jaren 1930. In die tijd was de enige mogelijkheid om een hoge anodestroom te halen gebruik te maken van direct verhitte cathodes.

De AD1 is het europees equivalent van de 2A3, maar de buis heeft een P buisvoet (transcontinental). De europese versie levert een wat hoger vermogen bij een lagere vervorming, maar is niet zo gekend als de amerikaanse versie.

In een single ended versterker is het vermogen dat gehaald kan worden 3.5W bij een vervorming van 5% (hoofdzakelijk even harmonischen), maar dit is normaal bij triodes die een lager rendement hebben als pentodes. Bij een push pull versterker haalt men 10W (polarisatie door cathodeweerstand) met een ruststroom per buis van 40mA en een gloeidraadspanning van 60V (roosterspanning op 0V).

Eerste versterker: single ended

Onze eerste versterker is een single ended versterker met een directe koppeling tussen voortrap en eindtrap. Er is ook geen ingangscondensator en blijkbaar kon de volumepot ook achterwege blijven. De voortrap gebruikt een parallel geschakelde dubbele triode ECC83 (12AX7). De anodespanning van de voortrap moet ongeveer 145V bedragen, de spanning tussen gloeidraad en cathode 45V (eindtrap) en de anodestroom moet ongeveer 60mA zijn. Om een correcte instelling te bekomen kan indien nodig de waarde van de weerstand R2 (cathodeweerstand voortrap) aangepast worden.

Deze schakeling heeft enkele nadelen: het vermogen is beperkt en de vervorming is hoog. Door de directe koppeling met de voortrap gaat de dure eindtrap promt defekt als de voortrap niet werkt (te hoge roosterspanning).

Het is belangrijk op te merken dat de direct verhitte triode niet met gelijkspanning gevoed mag worden (gloeispanning), maar met wisselspanning. De brom wordt beperkt door de trimmer aan de gloeidraad. De trimmer moet opnieuw afgeregeld worden bij ieder lampwissel. De gloeispanning is zwevend op ongeveer 190V.


Tweede versterker: push pull

De tweede schakeling is een commerciële push pull versterker voor een vermogen van ongeveer 10W (ontwerp uit 1955). De schakeling is typisch voor die periode, maar in plaats van een drivertransformator te gebruiken (met aparte primaire en secundaire wikkelingen) gebruikt men hier een autotransfo. Men had hier deze transformator kunnen vervangen door twee weerstanden, maar de schakeling met autotransfo heeft een wat hoger rendement (de transfo heeft een lage weerstand en een hoge impedantie).

Er zijn 2 voortrappen, die allemaal 12AU7 buizen met een lage spanningsversterking gebruiken. De derde 12AU7 is de fase omkeertrap. De 6C4 is de stuurtrap.

De eindtrap werkt met een negatieve roosterspanning, maar in feite is dit een polarisatie door de cathodeweerstand (de weerstand van 700Ω in de voeding). De versterker moet dus in classe A werken. De condensator voor de negatieve polarisatie (C1 van 40µF) is eigenlijk verkeerd getekend, er zit -70V op de elko.

De schakeling is vereenvoudigd getekent, want er hoort ook nog een uitgebreide toonregeling bij de versterker. Dit gedeelte is echter niet nodig om de werking van de versterker te begrijpen.

Publicités - Reklame

-