Het werkpunt van bepaalde vermogensbuizen hangt sterk af van de schermroosterspanning, die vaak niet gestabiliseerd is. Maar in de plaats van deze spanning te stabiliseren kan men ook de spanning op het stuurrooster bijregelen om het werkpunt vast te houden ongeacht de belasting. |
-
Automatische instelling van het werkpuntDe beam tetrodes (KT77 en de rest van de reeks, EL509, 6L6 maar ook PL504 en PL508) hebben een werkpunt die niet enkel afhangt van de stuurroosterspanning, maar ook van de spanning op het schermrooster. Eigenlijk vertonen alle buizen dit fenomeen, maar het effekt is sterker aanwezig met beam tetrodes waarvan de spoed van het schermrooster overeenkomt met die van het stuurrooster.Dit wilt zeggen dat als de versterker op hoog vermogen werkt en dat de hoogspanning zakt (en dus ook de schermroosterspanning) het eenzelfde effekt heeft alsof het stuurrooster meer negatief zou worden. Er ontstaat een overnamevervorming (crossover distorsion) die niet aanwezig was bij een lager vermogen. Een voor de hand liggende oplossing is de schermroosterspanning te stabiliseren. Dit is een oplossing die uitstekend werkt, ik heb verschillende versterkers met die ingreep en het zijn die versterkers die het meest aangename klankbeeld geven. Het is niet nodig de volledige hoogspanning te stabiliseren, want de anodespanning heeft weinig invloed op het werkpunt van de eindtrappen (tetrodes en normale pentodes). Een andere oplossing die hier toegepast wordt is de negatieve polarisatiespanning te laten veranderen met de (niet gestabiliseerde) schermroosterspanning (g2). De g2-spanning zit op de helft van de anodespanning bij bepaalde buizen zoals de EL504, EL508 en EL509 en op een spanning van ongeveer 250V voor andere buizen zoals de KT77. Beide ingrepen moeten natuurlijk niet samen uitgevoerd worden, want als de schermroosterspanning gestabiliseerd wordt moet de stuurroosterspanning natuurlijk niet meer gecorrigeerd worden.
Je merkt dus op dat zelfs met een goede ringkerntransfo de spanning zakt als de versterker maximaal belast wordt. De schakeling die men moet bijplaatsen is de eenvoud zelve, met een transistor die de negatieve roosterspanning minder negatief maakt als de schermroosterspanning zakt. In deze schakeling bekomt men de negatieve spanning vanaf de transfo 15V + 15V voor de gloeispanning. De trimmer moet afgeregeld worden zodat de led niet oplicht (of zeer zwak oplicht) als de versterker in rust werkt. Een goede waarde is als de individuele trimmers in het midden van hun bereik staan (de individuele instellingen van de polarisatiespanning blijven behouden). Als de versterker op hoog vermogen werkt licht de led meer op. De condensator van 2.2µF werkt hier als spanningsverdubbelaar, maar ook als weerstand om de maximale stroom te beperken. Indien de negatieve voeding een "harde" voeding is moet men een serieweerstand van enkele kΩ bijplaatsen. Men kan de werking van de schakeling controleren door één kanaal op vol vermogen te laten werken, terwijl het andere kanaal onbelast is. De ruststroom op het onbelaste kanaal mag niet veranderen als men het vermogen van het eerste kanaal wijzigt.
Voordelen van de automatische polarisatieDeze automatische regeling (of de stabilisatie van de schermroosterspanning) zorgt voor een beter stereo klankbeeld. Bij een normale versterker, als een kanaal meer belast wordt, dan zakt de voedingspanning en wordt ook het ander kanaal beïnvloed. Hier wordt dit effekt totaal ongedaan gemaakt.Met één van de twee regelingen kan je een vermogen bekomen dat 10% hoger ligt, en dit met een lagere vervorming.
Correctie op stuurrooster of schermrooster?
|
Publicités - Reklame