Het stuurrooster (g1) moet een negatieve spanning hebben ten opzichte van de cathode om de electronenstroom te kunnen sturen. Er zijn verschillende manieren om aan dit doel te geraken: het rooster meer negatief maken ten opzichte van de cathode (dat aan massapotentiaal zit), of de cathode meer positief ten opzichte van het rooster. |
-
Het stuurrooster moet een negatieve spanning hebben ten opzichte van de cathode om de electronenstroom te kunnen sturen. Hoe meer het rooster negatief is, hoe sterker de electronen tegen gehouden worden en hoe lager de anodestroom. Bij voortrappen gebruikt men ofwel een roosterweerstand van hoge waarde, ofwel een cathodeweerstand. Het gebruik van een hoogohmige lekweerstand is niet mogelijk omdat de negatieve spanning hoger moet zijn. Met de veranderlijke wisselspanning op het stuurrooster kan een stabiele werkpunt ook niet gegarandeerd worden.
Cross coupledDe benaming "cross coupled" wordt normaal gebruikt voor een cross coupled faseomkeertrap. De benaming kan echter ook gebruikt worden in een symmetrische schakeling waarbij de cathodespanning van de ene eindtrap gebruikt wordt als instelling van de andere eindtrap. Daardoor kan men automatisch een goede gelijkspanningsinstelling bekomen.De schakeling wordt nauwelijks nog gebruikt oa. wegens de verliezen in de extra polarisatieweerstanden R4 en R10. In het voorbeeld rechts gebruikt men triodes als eindtrappen, maat het principe blijft gelden. |
Publicités - Reklame