Buizenversterkers
Polarisatiespanning op g1
Polarisatie

Het stuurrooster (g1) moet een negatieve spanning hebben ten opzichte van de cathode om de electronenstroom te kunnen sturen. Er zijn verschillende manieren om aan dit doel te geraken: het rooster meer negatief maken ten opzichte van de cathode (dat aan massapotentiaal zit), of de cathode meer positief ten opzichte van het rooster.
-

-

De instelling van de roosterspanning bij voortrappen wordt hier uitgelegd.

Het stuurrooster moet een negatieve spanning hebben ten opzichte van de cathode om de electronenstroom te kunnen sturen. Hoe meer het rooster negatief is, hoe sterker de electronen tegen gehouden worden en hoe lager de anodestroom. Bij voortrappen gebruikt men ofwel een roosterweerstand van hoge waarde, ofwel een cathodeweerstand. Het gebruik van een hoogohmige lekweerstand is niet mogelijk omdat de negatieve spanning hoger moet zijn. Met de veranderlijke wisselspanning op het stuurrooster kan een stabiele werkpunt ook niet gegarandeerd worden.

Cathodeweerstand
De instelling door middel van een cathodeweerstand is de meest eenvoudige. Het systeem is zelfstabiliserend maar de eindtrappen kunnen enkel in classe A werken. Er is een autobias, waarbij het werkpunt meer naar classe AB verschuift bij sterke audiosignalen. Dit heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Dit systeem werd veelvuldig vroeger toegepast vanwege zijn eenvoud en betrouwbaarheid (de bekende Mullard versterkers), maar is tegenwoordig niet meer aangewezen.

Door een polarisatie met cathodeweerstand te gebruiken heeft men ook auto bias met zowel positieve als negatieve gevolgen.

Negatieve hulpspanning
Met een nagatieve hulpspanning kan er een nauwkeuzige instelling van de eindtrappen bekomen worden. De eindtrappen kunnen zowel in classe A als in classe AB gebruikt worden. Het systeem is niet zelfinstellend en de ruststroom moet individueel per buis aangepast worden. Er is een extra negatieve voedingspanning nodig.

Roosterlekweerstand
De waarde van de roosterlekweerstand en koppelcondensator moet niet te hoog en niet te laag zijn.

Grafieken
De grafieken tonen de vervorming met uitgeschakelde tegenkoppeling met verschillende instellingen (cathodeweerstand, negatieve hulpspanning, low loading,...) en bij verschillende vermogens. Praktisch zijn de verschillen niet zo sterk hoorbaar als de grafieken laten uitschijnen. Men hoort het verschil niet tussen 1 en 2% vervorming, en de tegenkoppeling verlaagt uiteindelijk ook nog de vervorming.

Crossover vervorming
De crossover vervorming treed enkel op bij push pull versterkers waarbij één transistor (of buis) uit geleiding gebracht wordt terwijl de andere transistor in geleiding komt. Bij single ended versterkers is er geen overnamevervorming, want de eindtrap blijft permanent in geleiding.

Automatische polarisatie
Beam tetrodes hebben een werkpunt die ook afhankelijk is van de schermroosterspanning. Deze spanning is echter niet constant. Een mogelijkheid is de schermroosterspanning te stabiliseren, maar men kan ook de negatieve stuurroosterspanning aanpassen aan de schermroosterspanning.

Cross coupled

De benaming "cross coupled" wordt normaal gebruikt voor een cross coupled faseomkeertrap. De benaming kan echter ook gebruikt worden in een symmetrische schakeling waarbij de cathodespanning van de ene eindtrap gebruikt wordt als instelling van de andere eindtrap. Daardoor kan men automatisch een goede gelijkspanningsinstelling bekomen.

De schakeling wordt nauwelijks nog gebruikt oa. wegens de verliezen in de extra polarisatieweerstanden R4 en R10. In het voorbeeld rechts gebruikt men triodes als eindtrappen, maat het principe blijft gelden.

Publicités - Reklame

-