De circlotron eindtrap heeft een relatief lage uitwenige weerstand. Het is een verbeterde emittervolgerschakeling en werd in verschillende ontwerpen gebruikt. |
-
De circlotron is een push pull schakeling in gemeenschappelijke anode configuratie. De schakeling bestaat uit twee versterkerbuizen, twee voedingen en de belasting.
De belasting wordt tussen de twee cathodes aangesloten: het is dus een cathodevolger die een lage uitwendige weerstand heeft, maar die ook met een sterke spanning aangestuurd moet worden. In het magenta de ruststroom die van de voeding naar de eerste buis loopt, dan naar de tweede voeding en de tweede buis. In rust loopt er geen stroom door de uitgangstransfo en dit is een wezenlijk verschil met normale push pull versterkers.
PPP - Parallel Push PullDeze schakeling wordt ook PPP of Parallel Push Pull, maar die naam is eigenlijk niet juist. De meeste circlotronversterkers werken in classe AB met een lage ruststroom. Als de stroom door buis 2 stijgt, dan daalt de stroom door buis 1 en wordt zelfs nul. Op dit ogenblik is er enkel buis 2 die stroom levert en men kan niet spreken van een echte parallele werking. Het is enkel als de versterker ingesteld staat in classe A dat men van een Parallel Push Pull kan spreken. Ik zal dan ook die benaming nauwelijks gebruiken, als je die ergens aantreft, dan is het eerder om bezoekers naar deze site te lokken die "PPP versterker" ingegeven hebben.
Rechts heb je een meer traditionele voorstelling van de circlotronschakeling. Zoals een push pull versterker worden de eindtrappen aangestuurd door een signaal in tegenfase, maar in tegenstelling met een push pullschakeling heeft men twee losse voedingen nodig. De uitgang kan op de secundaire wikkeling van de transfo gebeuren, maar vaak gebruikt men een autotransfo omdat de uitgang op laagspanning zit (cathode). De transfo-impedantie kan verlaagd worden, waardoor de bandbreedte uitgebreid kan worden (de curve van de vermogensbranbdreedte is lineair over een groter gebied). De schakeling heeft nog meer voordelen wat de uitgangstransformator betreft, je leest er meer over op de verschillende bladzijden. De ruststroom van de eindtrap kan lager gekozen worden want de overnamevervorming wordt beter gecontroleerd. Het rendement van de versterker is dus hoger want het verbruik ligt lager bij nullast. Omdat er minder vermogen in rust gedissipeerd wordt, kan de versterker een hoger effektief vermogen leveren aan de belasting. Als men het vermogen voor de gloeidraden buiten beschouwing laat is het rendement bijna vergelijkbaar met die van een transistorschakeling. Op de schakeling ziet men twee ingangen in tegenfase, maar wat is de referentie? Waar zit de massa? De massa is gelegen op de middenaftakking van de uitgangstransformator, maar er loopt geen stroom door de aansluiting (als de rustrstroom van de eindtrappen correct ingesteld is). Luidsprekers die direct aangestuurd worden hebben natuurlijk geen middenaftakking. De circlotronschakeling met zijn cathodevolger geeft een minder gekleurd klankbeeld dan een traditionele balansversterker. De verschillen tussen de buizen vallen minder op en daarom dat er vroeger veel versterkers gebouwd werden met lijneindtrappen die oorspronkelijk niet ontworpen werden als audiobuis in ene hifi versterker (maar eigenlijk heel gustige eigenschappen hebben). Deze schakeling is de voorloper van de transistorversterker met complementaire eindtrappen. De transistorversterker werkt ook in emittervolger zodat de uitgangsimpedantie laag is. De versterkers hebben een dubbele voeding of een condensator om een virtueel nulpunt te creëren. De massa is hier het knooppunt van de twee voedingen. |
Publicités - Reklame