Buizenversterkers
De super triode schakeling
STC

De super triode schakeling gebruikt een extra triode om de tegenkoppeling terug te voeren naar de ingang van de eindtrap. De schakeling mag niet verward worden met de enhanced triode schakeling waar men een tetrode op zijn schermrooster stuurt.
-

-

De super triode schakeling is een single ended (SE) versterker waarbij de tegenkoppeling via een triode naar de ingang van de eindtrap gevoerd wordt. Men fgebruikt soms de benaming STC (super triode connection).

De schakeling is gebaseerd op de eerste schakeling rechts, waarbij er een feedback van de anode van de vermogensbuis naar de anode van de stuurtrap gestuurd wordt (de tegenkoppeling wordst in magenta aangegeven). De triode krijgt zijn voeding niet van de hoogspanning, maar van de anodespanning van de eindtrap. Dit is de meest eenvoudige manier om tegenkoppeling toe te passen.

De tegenkoppeling is lokaal en omvat enkel de vermogensbuis (tetrode of pentode). De fasefout die door de outputtransformator kan ontstaan heeft geen invloed, wat een goede zaak is. Maar de vervormingen eigen aan de transfo worden daarbij niet onderdrukt. Als de transfo te zwak is, dan is de curve van de bandbreedte zeer krom. We hebben hier te maken met een single ended eindtrap waarbij de kwaliteit van de transfo een zeer grote rol speelt (correct gedimensioneerde luchtspleet van belang).

De schakeling heeft nog een ander nadeel: de terugkoppeling beperkt de de impedantie die de triode op zijn uitgang ziet. De triode gaat daardoor minder versterken. De triode kan niet meer volledig uitgestuurd worden.

De tegenkoppeling van de anode van de eindtrap naar de anode van de stuurtrap is vergelijkbaar met de werking van een op-amp met negatieve versterking (de op-amp is in dit voorbeeld de eindbuis). De impedantie die de voortrap (de triode) ziet is de weerstand Rx.

Om dit probleem te vermijden gaat men een triode bijplaatsen. De triode is als cathodevolger geschakeld en versterkt de amplitude van het signaal niet. Het signaal komt op het rooster terecht en wordt overgedragen op de cathode (dit is de cyan aanduiding). Het rooster is hoogohmig en heeft geen invloed op het signaal.

De triode heeft echter een bepaalde inwendige weerstand, en deze weerstand zorgt ervoor dat het signaal van de tegenkoppeling ook op de cathode terchtkomt (magenta pijl). De anode van de triode is immers niet verbonden met de voedingsspanning, maar met de anode van de eindtrap.

De eerste triode (spanningsversterking) ziet een zeer hoogohmige belasting (het signaal gaat direct naar het rooster van de tweede triode).

De eerste buis is een dubbele triode 12AT7 (europees equivalent ECC81), een buis die een hoge versterking heeft, maar ook een voldoende lage inwendige weerstand heeft om vermogensbuizen te sturen.



We hebben nu een praktische schakeling van een super triode versterker STC.

De eerste triode (spanningsversterking) ziet een zeer hoogohmige belasting (het signaal gaat direct naar het rooster van de tweede triode).

De eerste buis is een dubbele triode 12AT7 (europees equivalent ECC81), een buis die een hoge versterking heeft, maar ook een voldoende lage inwendige weerstand heeft om vermogensbuizen te sturen.



De eindbuis is een EL509 of een 6SJ6 (een buis met eigenschappen tussen een EL504 en EL509). Het equivalent van de EL509 is een 6KG6.

Deze buizen zijn beam tetrodes die een schermroosterspanning van ongeveer 150V nodig hebben, hier gerealiseerd door een spanningsdeler.

De veldeffecttransistor (FET) werkt als constante stroombron. Let op, er bestaan verschillende versies van de STC schakeling, dit is de meest eenvoudige.

De tegenkoppeling via de triode hangt af van zijn inwendige weerstand. Die is zeer hoog voor triodes met een strak gewikkeld rooster (ECC83) waarbij de invloed van het rooster (audiosignaal) veel sterker is dan de invloed van de anodespanning (tegenkoppeling). Het omgekeerde geldt voor triodes met een losse rooster (ECC82) en lagere inwendige weerstand, waarbij de invloed van de anodespanning veel sterker is. Het beste compromis is dan een ECC81 zoals in het voorbeeld.

Een voorbeeld van een super triode schakeling met een balansversterker staat onderaan op de pagina van de Williamsonschakeling.

Stopping diode(s)

De diode 1N4007 ("stopping diode") werd bijgeplaatst. Dit is een diode die je in een normale schakeling niet zal aantreffen. Volgens de persoon die de schakeling ontworpen heeft zou deze ingreep een ruimere, beter gedefiniezerde klank geven.

In bepaalde schakelingen wordt een dergelijke diode ook geplaatst tussen de voeding (na de elko's) en de transformatoraansluiting. Het is dus geen vrijloopdiode maar een seriediode. Deze diode zou de instabiliteit van bepaalde tetrodes beperken. De diode voorkomt dat er vermogen zou terugkeren naar de voeding: het vermogen kan enkel van de tetrode naar de luidspreker gaan.

De diode wordt soms in de hoogspanningsvoeding gebruikt, tussen de voeding van de eindtrap en de stuurtrap om storingen tegen te gaan. Dit heeft enkel nut bij eindtrappen die in classe AB werken en waar er dus een sterk verschil is tussen de ruststroom en de maximale stroom. Door de hoge piekstroom zakt de voedingsspanning en de diode ontkoppelt de voeding van de voortrap van de voeding van de eindtrap. Deze toepassing van de diode heeft wel nut.

Normale tegenkoppeling

De schakeling heeft ook een beperkte tegenkoppeling van de anode van de eindtrap naar de cathode van de voortrap. Deze tegenkoppeling waarbij het signaal op de cathode van de voortrap terechtkomt is de normale manier om een tegenkoppeling uit te voeren. Bij deze tegenkoppeling wordt ook de voortrap in de tegenkoppellus opgenomen (maar hier niet de outputtransformator).

De anode-anode tegenkoppeling biedt geen voordeel ten opzichte van de tegenkoppeling naar de voortrap, in tegendeel, de super triode heeft een extra triode nodig, die zelfs niet als spanningsversterkertrap gebruikt wordt. De mate van tegenkoppeling is vast en kan niet ingesteld worden door een weerstandsverhouding te wijzigen.

De super triode schakeling wordt in het algemeen weinig gebruikt wegens de noodzaak van een extra triode. De meest normale tegenkoppeling bij een versterker is van het secundair van de transformator naar de cathode van de drivertrap (in het voorbeeld boven gaat de tegenkoppeling van de primair naar de cathode). Zo wordt ook de transformator in de terugkoppeling opgenomen, waardoor de bandbreedte van de versterker wat uitgebreid wordt. Er zijn slechts twee versterkertrappen in de lus van de tegenkoppeling, zodat de kans op onstabiliteit beperkt wordt. De mate van tegenkoppeling wordt bepaald door de verhouding van de twee weerstanden R1 en R2.

Een andere manier van tegenkoppelen, waarbij ook enkel de eindtrap in de regellus opgenomen wordt is de tweede schakeling rechts getoond, waarbij de tegenkoppelling terecht komt op de cathode van de eindtrap. Bij het overgaan van de ene (globale) naar de andere (lokate) tegenkoppeling moeten de aansluitingen aan primair of secundair omgewisseld worden, anders heb je een positieve tegenkoppeling. Deze manier van tegenkoppellen vergt een sterker stuursignaal en veroorzaakt vervormingen in de eerste trap, waardoor die niet vaak gebruikt worden (maar toch vaker dan de super triode connection).

De super triodeschakeling die een extra triode als cathodevolger gebruikt mag niet verward worden met de enhanced triode schakeling waarbij de eintrap (ook een tetrode) op zijn schermrooster gestuurd wordt. De eindtrap heeft zo de goede eigenschappen van een tetrode en triode.

Publicités - Reklame

-