gitaarversterker<:A> is een classe AB werking meer aangewezen omdat het beschikbaar vermogen hoger wordt (vermogen van 1W in classe A, 3W in classe AB).
Dezelfde buis werd ook gebruikt als stuurtrap van een studio versterker (de versterker was gebouwd om ingebouwd te worden in een 19 inch rack). De versterker heeft één enkele symmetrische ingang. Het vermogen werd bewust beperkt tot 20W om de vervorming laag te houden (< 0.1%). De versterker kan echter een hoger vermogen leveren, tot 30W.
De voorversterkertrap gebruikt een EF86, gevolgd door twee EF80 in mullardschakeling. Dankzij het hoger vermogen dat de EF80 kunnen leveren zijn deze buizen beter op hun plaats dan de EF86 om eindtrappen (EL34) aan te sturen, tenminste als de swing niet te groot moet worden. De swing hier is bewust beperkt tot 12V (in plaats van 25V als men de eindtrappen op nominaal vermogen zou laten werken). Met zijn hogere versterking is een pentode goed op zijn plaats in een mullardschakeling.
De voorversterker EF86 versterkt het signaal niet, het is een verschilversterker die de tegenkoppeling op zijn cathode krijgt (ingang 500mV, uitgang 400mV). Om te vermijden dat het schakelen van luidsprekers teveel inloed zou hebben op de tegenkoppeling wordt er een aparte wikkeling gebruikt voor de tegenkoppeling. De anodeweerstand van de buis is laag en de anodestroom is hoog voor een EF86.
De faseomkeertrap met de twee EF80 werkt met een anodestroom van bijna 10mA, dicht bij de limieten van de buis. Wisselspanning op het stuurrooster: 400mV, wisselspanning op de cathode 200mV. Als de omkeertrap correct werkt moet men een halve wisselspanning op de cathode hebben ten opzichte van het stuurrooster. De uitgangsspanning bedraagt 12V, een versterking van 30×. De volledige versterking wordt door deze trap (en de eintrap) geleverd.
De twee eindbuizen hebben een gemeenschappelijke ontkoppelde cathodeweerstand. De uitgangsspanning bedraagt 170V, dit is minder dan de normale swing van meer dan 300V als de buizen normaal uitgestuurd worden. De eindtrappen werken ook in classe A. De voedingsspanning bedraagt 400V. De versterker heeft een uitgang voor 100V lijn, dit was ook een standaard in opnamestudio's.
Men merkt duidelijk dat de versterker niet op zijn maximaal vermogen werkt om de vervorming laag te houden. Om dit te realiseren is er ook een zeer sterke tegenkoppeling aanwezig. Met een aantal druktoetsen wordt een deel van de cathodespanning naar buiten gevoerd zodat de stroom door de buizen gemeten kan worden.
Ik heb terloops een foutje in de schakeling verbeterd (de juiste schakeling is de full size afbeelding). De EF80 wordt gestript en we zien de specifieke constructie voor een radiofrekwente voorversterkerpentode. Let op de aanwezigheid van drie schakelaars om de cathodespanning naar buiten te voeren. Zo kan men gemakkelijk controleren of de buizen nog een voldoende emissie hebben.
De EF80 pentode kon in de tijd gebruikt worden als video eindtrap. Een modernere toepassing is als drivertrap als er een sterke spanningszwaai nodig is (bepaalde beam tetrodes zoals de EL509). De EF80 werkt normaal met een relatief hoge anodestroom om de signaal/ruisverhouding te verbeteren. De pentode is meer lineair dan een triode. Deze mogelijkheid kan men benutten om een drivertrap te bouwen met die buis. Er staat hier een voorbeeldschakeling voor het gebruik van een pentode als drivertrap.