Buizenversterkers
De eindtrap
EF80

De EF80 werd intensief gebruikt in de televisies van de jaren 1950. Er bestaat nog een grote voorraad aan deze buis. Kan die buis voor audiotoepassingen gebruikt worden?
-

-

In de jaren 1950 wilden de fabrikanten de kosten van een televisie beperken. Het was immers een nieuw medium en er waren nog niet veel televisies. Om de kosten binnen de perken te houden was er één mogelijkheid: het aantal types buizen te beperken en de EF80 paste goed in die strategie. De buis kon in de tuner gebruikt worden (enkel VHF band I), middenfrekwent (tot 40MHz) en zelfs als video eindtrap. Een televisie kon heelwat EF80 buizen bevatten: 4 voor de MF, één buis voor de video eindtrap (soms vervangen door de ECL80 die niet veel beter was), één in het audio MF gedeelte en soms als synchronisatiescheider lijn en raster.

DE EF80 is een high gain pentode, de versie met remote cutoff is de EF85 die nogal zeldzaam is. De EF85 werd voor automatische gain regeling toegepast op de eerste MF trap. De EF80 en EF85 werden vervangen door de EF184 (high gain) en EF183 (remote cutoff), twee buizen met frame grids die betere eigenschappen hadden. En een paar jaren later werden deze twee buizen op hun beurt vervangen door combi buizen PCF80 en PCF200.

In tegenstelling met de EF86 die speciaal voorzien was als audio voorversterker moet deze buis met een minimale anodestroom werken om beschadiging van de cathode tegen te gaan (vorming van een isolerende laag op de cathode). Dit is een probleem die kan optreden met bijna alle buizen als ze lang in warme standby gehouden worden (versterker met gloeistroom ingeschakeld maar geen hoogspanning).

De buis heeft ook geen bifilair gewikkelde gloeidraad (vermindering van de brom door de gloeistroom) en heeft geen verstevigde rooster om microfonie tegen te gaan (het trillen van het rooster moduleert de anodestroom). Voor de normale toepassingen van deze buis is dit niet strict noodzakelijk.

De maximale anodestroom bedraagt 10mA met een anodespanning van ongeveer 200V, wat de anodedissipatie op 2W brengt (maximale anodedissipatie van 2.5W).

Veel electronici hadden grote hoeveelheden buizen in stock en hebben geprobeerd de buis te gebruiken in audiotoepassingen. De buis kan niet als voorversterker gebruikt worden, maar wel als stuurbuis van een eindtrap en als eindtrap zelf van een kleine versterker. In een single ended eindtrap kan de buis een audiovermogen van 500mW leveren, dat is ruim voldoende voor een koptelefoonversterker en juist voldoende voor computerluidsprekers.

Rechts een guitaarversterker die een 12AX7 (ECC83) als mullard fasedraaier gebruikt (long tail schakeling) en een paar EF80 als eindtrap. Om de uitgangsspanningen op de uitgang van de mullard fasedraaier te egaliseren gebruikt men weerstanden met verschillende waarde. De terugkoppeling heeft een presence-regeling die de mediums en hoge tonen extra versterkt. Deze schakeling moet verwijderd worden in het geval van een hifi versterker.

De audio eindtrap is redelijk normaal (behalve dat die buizen gebruikt die daarvoor niet bedoeld waren). De eindtrappen hebben een gemeenschappelijke niet-ontkoppelde cathode. Om een hifi versterker te bouwen moeten de buizen in classe A werken (buis mag niet afgeknepen worden), maar als gitaarversterker is een classe AB werking meer aangewezen omdat het beschikbaar vermogen hoger wordt (vermogen van 1W in classe A, 3W in classe AB).


Dezelfde buis werd ook gebruikt als stuurtrap van een studio versterker (de versterker was gebouwd om ingebouwd te worden in een 19 inch rack). De versterker heeft één enkele symmetrische ingang. Het vermogen werd bewust beperkt tot 20W om de vervorming laag te houden (< 0.1%). De versterker kan echter een hoger vermogen leveren, tot 30W.

De voorversterkertrap gebruikt een EF86, gevolgd door twee EF80 in mullardschakeling. Dankzij het hoger vermogen dat de EF80 kunnen leveren zijn deze buizen beter op hun plaats dan de EF86 om eindtrappen (EL34) aan te sturen, tenminste als de swing niet te groot moet worden. De swing hier is bewust beperkt tot 12V (in plaats van 25V als men de eindtrappen op nominaal vermogen zou laten werken). Met zijn hogere versterking is een pentode goed op zijn plaats in een mullardschakeling.

De voorversterker EF86 versterkt het signaal niet, het is een verschilversterker die de tegenkoppeling op zijn cathode krijgt (ingang 500mV, uitgang 400mV). Om te vermijden dat het schakelen van luidsprekers teveel inloed zou hebben op de tegenkoppeling wordt er een aparte wikkeling gebruikt voor de tegenkoppeling. De anodeweerstand van de buis is laag en de anodestroom is hoog voor een EF86.

De faseomkeertrap met de twee EF80 werkt met een anodestroom van bijna 10mA, dicht bij de limieten van de buis. Wisselspanning op het stuurrooster: 400mV, wisselspanning op de cathode 200mV. Als de omkeertrap correct werkt moet men een halve wisselspanning op de cathode hebben ten opzichte van het stuurrooster. De uitgangsspanning bedraagt 12V, een versterking van 30×. De volledige versterking wordt door deze trap (en de eintrap) geleverd.

De twee eindbuizen hebben een gemeenschappelijke ontkoppelde cathodeweerstand. De uitgangsspanning bedraagt 170V, dit is minder dan de normale swing van meer dan 300V als de buizen normaal uitgestuurd worden. De eindtrappen werken ook in classe A. De voedingsspanning bedraagt 400V. De versterker heeft een uitgang voor 100V lijn, dit was ook een standaard in opnamestudio's.

Men merkt duidelijk dat de versterker niet op zijn maximaal vermogen werkt om de vervorming laag te houden. Om dit te realiseren is er ook een zeer sterke tegenkoppeling aanwezig. Met een aantal druktoetsen wordt een deel van de cathodespanning naar buiten gevoerd zodat de stroom door de buizen gemeten kan worden.

Ik heb terloops een foutje in de schakeling verbeterd (de juiste schakeling is de full size afbeelding). De EF80 wordt gestript en we zien de specifieke constructie voor een radiofrekwente voorversterkerpentode.

Publicités - Reklame

-