Buizenversterkers
De eindtrap
6F6

De 6F6 is de voorloper van de meer bekende 6L6. De 6F6 levert ongeveer hetzelfde vermogen als de 6V6, de kleinere broer van de 6L6
-

-

Zoals de 6Y6 werd de 6F6 op de markt gebracht in 1935. De wereld was toen in volle verandering en de eerste "moderne" buizen kwamen op de markt. De 6F6 zal trouwens enkele jaren later vervangen worden door de 6L6.

De 6F6 is een echte pentode en zoals de meeste pentodes zijn de caracteristieken niet echt lineair te noemen. De modernere buizen (beam tetrodes) zijn meer lineair en kunnen dus een hoger vermogen leveren met eenzelfde percentage vervorming. De stralenbundel tetrodes zijn gevoeliger en hebben een lagere wisselspanning nodig om tot een bepaald vermogen te komen (de buizen hebben een hogere steilhaid). Als het mogelijk was, werd de voorkeur gegeven aan beam tetrodes.

De 6F6 was echter zeer goedkoop en werd volop gebruikt in radio's en kleine versterkers. Als men een lage vervorming nodig had werd de buis in triode-modus gebruikt, soms twee buizen in parallel. De impedantie was dan laag, zodat men een goedkopere output transformator kon gebruiken. Het was pas na de tweede wereldoorlog dat men overging op de 6L6 omdat er een grote overstock was (militaire overschotten na de oorlog) en de 6L6 goedkoper werd.

Enkele jaren geleden kende de 6F6 een revival: de 6F6 heeft de typische warme buizenklank, maar eigenlijk is dit een reden om de buis juist niet te gebruiken. Het is een beetje de vergelijking tussen een EL34 (pentode) met wat meer even harmonischen (ultra lineairschakeling aangeraden) en de KT77 (tetrode).

Een typische versterker naar een ontwerp van vòòr de tweede wereldoorlog.

De enige "moderne" buis in deze versterker is de 12AU7 (ECC82), de buis kwam op de markt in 1948: de versterker dateert dus van na de oorlog

De versterking van de voortrap is beperkt tot 12× (50/4), de 12AU7 heeft trouwens een zeer beperkte versterking (µ = 17).

De toonregeling is primitief en komt overeen mat een vooroorlogse schakeling.

De 6AV6 is als versterker-comparator geschakeld en krijgt de tegenkoppeling van de secundaire wikkeling van de output transformator.

De fase omkeertrap is een long tail met een 6SN7. Omdat de versterking van deze dubbele triode ook niet hoog is gebruikt men anodeweerstanden met een niet-identieke waarde.

De eindtrap met 6F6 is als triode geschakeld. De polarisatie gebeurt door de gemeenschappelijke cathodeweerstand. Er is een trimmer om eenzelfde anodestroom door beide eindtrappen te voorzien (maar er is nergens een meetpunt voorzien).

De filter van 20pF en 25kΩ zorgt dat de versterker stabiel werkt, ondanks de faseverschuiving die door de transfo veroorzaakt wordt.

De schakeling is ter informatie: het heeft weinig zin deze schakeling na te bouwen. De versterker heeft een vermogen van 10W met een vervorming van 3%.

Deze versterker is ook een typische versterker van rond de tweede wereldoorlog met een ontwerp die dateert van voor de oorlog. Er is hier zelfs geen tegenkoppeling en de toonregeling is zeer eenvoudig.

De fase-omkeertrap gebruikt één triode van de 6SN7 als cathodyne. Hier heeft de lage versterking van de triode geen invloed op de gelijkloop tussen de twee uitgangen: de twee weerstanden moeten een gelijke waarde hebben.

Om een wat hoger vermogen te halen worden er twee buizen parallel geplaatst. Het parallel plaatsen werd vaker gedaan bij single ended versterkers om een wat hoger vermogen te bekomen, maar zonder de extra complexiteit (en meerkost) van een echte push pull versterker. Hier ook worden de eindtrappen in triode modus gebruikt.

Publicités - Reklame

-