Buizenversterkers
De eindtrap
6Y6

De 6Y6 is als het ware de voorganger van de 6V6 en levert ongeveer eenzelfde vermogen, maar de instellingen zijn compleet anders.
-

-

De 6Y6 werd in 1935 op de markt gebracht, één jaar voor de meer bekende 6V6. Beiden buizen leveren eenzelfde vermogen, maar de 6Y6 werd ontworpen om gebruikt te worden in AC/DC toestellen (zonder voedingstransfo). De buis die als uitgangstrap gebruikt werd moest dus een voldoende vermogen kunnen leveren met een relatief lage anodespanning.

Om aan een voldoende hoge anodestroom te geraken moet de buis een voldoende perveance hebben. Daarvoor heeft de buis een grotere cathode nodig dan de 6V6 en de gloeistroom is ook veel hoger: 1.25A bij 6.3V, wat overeenkomt met een gloeivermogen van 6.9W. Buizen met een hoger perveance kunnen strakke, goed gedempte bassen leveren. Het klankbeeld van een push pull versterker met dergelijke buizen (zoals de EL508) is duidelijk verschillend van die van een versterker met EL84 (6BQ5) die een meer gelijkmatig klankbeeld heeft, maar met slordige bassen.

De buis had uiteindelijk weinig succès, want men is snel overgegaan op radio's die enkel met wisselspanning gevoed werden. Zelfs zonder transfo haalt men een spanning van 150V (115V wisselspanning gelijkgericht). Men moet dan nog rekening houden met de spanningsval van ongeveer 20V over de gelijkrichtdiode).

Omdat de buis een hoge stroom kan leveren met een relatief lage anodespanning werd de buis ook gebruikt als rastereindtrap in de eerste zwart-wit televisies en in enkele kleine laboratoriumvoedingen (serie regulatorbuis).

De 6W6 zit in dezelfde categorie met een gloeistroom van 1.2A bij 6.3V. Dit zijn de eigenschappen van beide buizen die in enkele "all american five" radio's gebruikt werden.

Single ended versterker6Y66W66V6
Ua 200V200V250V
Ug2 135V125V250V
Ia 60mA46mA45mA
Ig2 2.2mA2.2mA4.5mA
Ug1 -14V-7.5V-12.5V
Po 6W3.8W4.5W
Pa 12.5W7.5W12W
If (6.3V) 1.25A1.2A0.45A

Het vermogen is aangegeven met d = 10%. De 6W6 kan met een hogere schermroosterspanning werken, maar dan moet de stuurroosterspanning meer negatief worden en de buis wordt dan minder gevoelig, wat niet interessant is voor de constructeur. De buis werd ook gebruikt in enkele rastereindtrappen, maar hier specifiek in triodeschakeling (schermrooster verbonden met de anode). De anodespanning kan kortstondig oplopen tot 1200V tijdens de terugslag. Het schermrooster kan dus op een hogere spanning werken, maar enkel als de buis afgeknepen is.

De 6Y6 kan dus op een lagere spanning werken: met een anodespanning van 130V levert de buis reeds een vermogen van 3W. Dit is dus een buis die in kleine zelfbouwprojecten gebruikt kan worden, waar men afbraakcomponenten gebruikt. Omdat de buis weinig bekend is, kan die nog goedkoop aangekocht worden.

De volgende push pull versterker dateert uit 1957 en levert een vermogen van 20W. Bepaalde deelschakelingen worden niet meer gebruikt (en met goede redenen). Deze schakeling is dus vooral bedoelt om aan te geven hoe je niet een versterker moet bouwen.

De hoogspanning bedraagt 360V. De polarisatie van de eindtrappen gebeurt met een negatieve voorspanning van ongeveer -35V. Men meet de kathodestroom via een jack stekker met meetweerstand (doorgaans 10Ω). De schermroosterspanning wordt bekomen door een speciale neon buis die een constante spanningsval van 150V veroorzaakt.

Dit systeem is zeker niet optimaal, want als de versterker op maximaal vermogen werkt zakt de anodespanning door de verhoogde belasting. De schermroosterspanning zakt proportioneel meer zodat het werkpunt van de eindtrap verloopt. Zoals alle beam tetrodes is de invloed van het schermrooster op de anodestroom bijna even sterk als die van het stuurrooster (beiden roosters hebben eenzelfde spoed). Het is dus noodzakelijk de versterker in classe A te laten werken om veranderingen in de gemiddelde anodestroom te vermijden als de versterker op hoog vermogen werkt. Deze niet-optimale schakeling om de schermroosterspanning te verlagen kan men terugvinden op een beperkt aantal versterkers die beam tetrodes gebruikt.

Een beter systeem was geweest een transformator te gebruiken met secundaire middenaftakking (en solid state diodes) zodat men een schermroosterspanning van 180V bekomt. De spanning zakt natuurlijk ook als de versterker belast wordt, maar proportioneel minder dan in het eerste geval. Een nog betere oplossing is de stabilisatie van de schermroosterspanning.

Ook de fase omkeertrap is bizaar en ik vraag mij af waarom de ontwerpen voor die vreemde schakeling gekozen heeft (die in geen enkele andere versterker gebruikt werd).

De balans van de cathodestroom wordt ook op een vreemde manier bijgesteld door de gloeistroom van de sterkere buis te beperken door een weerstand in de gloeistroomkring. Normaal gebruikt men twee trimmers om de stroom van iedere eindbuis individueel in te stellen.

Publicités - Reklame

-