Buizenversterkers
Een push pull eindtrap met een enkele buis
ECLL800 PCLL800

De ELL80 en ECLL800 zijn de laatste buizen die gemaakt werden voor gebruik in radio's, platenspelers en kleine versterkers. Beide buizen waren ook beschilbaar als "P" versie.
-

-

Dit artikel is een gevolg op de ELL80. Deze buis kon zowel gebruikt worden als stereo single ended versterker (of eventueel als mono push pull versterker). Men kon dus een complete single ended stereo versterker bouwen met twee buizen, een ECC83 en een ELL80

Met de ECLL800 is men nog verder gegaan: deze buis heeft immers de faseomkeertrap aan boord onder de vorm van een triode waarvan de versterking precies -1 bedraagt met een anodeweerstand van 150kΩ (de µ is 1.2). Deze buis heeft dus geen omkeertrap nodig en vervangt op zijn eigen een EL84.

Een radio met ECLL800 staat hier uitgelegd.

Het rooster van de triode is gemeenschappelijk met die van de eerste pentode. Ook de cathode is gemeenschappelijk voor de triode en beide pentodes. De negatieve voorspanning van de triode moet overeenkomen met de voorspanning van de pentodes. Ook het schermrooster is gemeenschappelijk, waardoor een triodeschakeling (gelukkig maar) niet mogelijk is [je leest de meest rare verhalen over deze buis op internetfora].

De schakeling wordt daardoor bijzonder eenvoudig en er is slechts een halve ECC83 nodig (of de triode van een ABC80) om een volledige versterker te bouwen. De triode heeft daarbij een zodanige caracteristiek dat die de vervorming van de pentodes beperkt. Zelfs zonder tegenkoppeling is de vervorming laag.

De ECLL800 werd "unidrive" genoemd omdat de eindtrap slechts een enkelvoudige sturing nodig heeft, dit is nog het best te zien op het schema onderaan (frans layout). Er is een piekspanning nodig van 8V eff. om de eindtrap maximaal uit te sturen. De buis werd oa. in high end radiotoestellen gebruikt, waar men een balanseindtrap wou, maar zonder het aantal buizen te verhogen.

De eerste versterker rechts is een pick up versterker (kristalopnemer), dat is de reden van de vreemde schakeling aan de ingang om de karacteristieken van de kristalopnemer meer lineair te maken. Dankzij de ECC83 kan men een uitgebreide toonregeling bijvoegen, de verliezen worden goedgemaakt door de tweede triode.

De tweede schema is die van een complete versterker met microfoonversterker (voorversterkerbuis EF86), radio-ingang en mono platenspeler ingang. Het signaal wordt dan naar de twee kanalen gestuurd, waarbij men een volledige ECC83 gebruikt (niet echt nodig). Er is een tweede pick-up ingang (stereo). We hebben dan een ECC83 versterkerbuis die de tegenkoppeling op de tweede triode ontvangt. De ECLL800 vormd een volledige push pull eindtrap.

Adzam was een belgische fabrikant van electronenbuizen, terwijl Mazda gloeilampen fabriceerde (Adzam is uit Madza ontstaan). Beide bedrijven werden door Philips overgenomen en geliquideerd.

De buis werd op de markt gebracht op het einde van het buizentijdperk en de eerste transistorversterkers met germaniumtransistoren kwamen op de markt. Er zijn dus niet veel ECLL800 buizen in omloop gebracht en het herstellen van een toestel houdt in dat er aanpassingswerken moeten gebeuren. De PCLL800 is een nog meer zeldzame buis. De ECLL800 moet vervangen worden door een (halve) ECC83 in cathodynemontage en twee EL95 of EL84, of nog beter: twee ECL86 (waarvan men de triodes als voortrap en fase-omkeertrap gebruikt) zodat er geen ECC83 nodig is.

De derde afbeelding is de aankondiging van de nieuwe buis. Helaas kwam de buis te laat en men was bezig de buizenversterkers te vervangen door transistorschakelingen die gemakkelijker te bouwen waren (een kleine printplaat volstond en er was geen zware voedingstransfo meer nodig).

De audiokwaliteit van de transistorversterkers was slecht: vaak profiteerde men van het feit dat er geen zware kast nodig was om te besparen op de behuizing en op de onderdelen.

Het heeft nochtans een tijd geduurd vooraleer de transistorschakelingen echt ingeburgerd zijn geraakt: de transistoren waren duurder dan de buizen en waren minder betrouwbaar (echt waar!). Ook moesten de stocks outputtransformatoren, nettransformatoren, elko's eerst weggewerkt worden. "Just in time" bestond toen nog niet, en de fabrikanten habben een voorraad standaardonderdelen waaruit ze konden kiezen om een versterker te bouwen (gezien bij de Philipsvestigingen in België). Men nam het niet zo nauw met de stereo-eigenschappen van de versterkers: soms werden er verschillende balanstransformatoren gebruikt voor het linker en rechter kanaal (naargelang wat men nog in stock had).


Hieronder een laatste schakeling die aantoont hoe eenvoudig het push pull gedeelte wel kon zijn: slechts één buis is nodig voor de fase omkeertrap en de push pull eindtrap.

De ingangsschakeling is een fysiologische toonreleging (loudness) dat toen vaker gebruikt werd. Zon' schakeling verhoogt de lage en hoge tonen als de volumeregelaar laag staat. Het is een interessante correctie want onze oren zijn minder gevoelig voor die frekwenties op laag volume. De regeling houdt echter geen rekening met de effectieve amplitude van het signaal. Door de lage en hoge tonen te verhoge op laag volume en te verminderen op hoog volume kan men de dynamiek van de versterker verbeteren, want het zijn deze uiterste frekwenties die moeilijker versterkt kunnen worden.

Vervolgens hebben we ook nog een toonregeling, die een extra triode nodig heeft om de amplitude van het signaal weer op een voldoende niveau te brengen.

Publicités - Reklame

-